RAH Schepenbank Lummen nr. 100
27 juli 1620 – 31 mei 1638
Gichten Brabants recht buiten
vrijheid
1620, 27 juli.
P. 01
Marike Marien
heeft opgedragen haar tocht van een stuk broek genaamd 'die Ast', dat grenst
Blasius Van Hout 1), Jan Van Haut 2) en 'den Esselen Bossch' 3) en mr. Gielis
Berten 4), aan haar kinderen, namelijk Lambrecht, Hendrick, Peeter en Vaes van
Erdich. Ze zijn erin gegicht met recht.
1620, 27 juli.
P. 01
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Hendrick Van Erdich met instemming en in aanwezigheid van
zijn broers het voorschreven broek opgedragen aan het convent van Everbeur als
pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij ontving ervoor 100 gulden Brabants lopend
geld. Met gelijk geld te kwijten en volgens de laatste valuatie in het land van
Luijck en met volle intrest. Los en vrij geld geven. Jaarlijkse valdag op
Sint-Petrus in de Banden (Vinculis Petri). Als onderpand stelt Hendrick zijn kindsgedeelte
zodat het klooster daaraan eventueel het geld kan halen, onder welke
jurisdictie ze ook mogen gelegen zijn. Peeter Leijssen is als meier en
rentmeester van het convent met recht ter gichte gekomen. Henrick stemt in met
een gezegelde brief.
1620, 03
september. P. 01v
Gielis Cornelis
heeft opgedragen een hof in Stall onder Coorssel gelegen, die grenst hemzelf
1), s'heeren straet aan de 3 andere zijden. Verkocht aan Peeter Obbarts voor
1450 gulden, zowel Brabantse goederen als laatgoederen samen in een koop en nog
2 dobbel ducaten in stukken of de waarde ervan als spelgelt voor de huisvrouw
van de verkoper. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 10 stuivers. Voorwaarde is
dat Peter aan dit goed mag blijven gelden en hypothekeren jaarlijks van 100
gulden 4 gulden Brabants, dus samen 50 gulden. Wat Peeter binnen het jaar op
deze koop zal geven, zal aan de rente in mindering komen en daarvan moet hij
geen rente betalen. Het geld dat aan het goed blijft staan na de datum van
verjaren, zal hij op verzoek van Gielis moeten afleggen nadat hij er een haf
jaar vooraf van verwittigd was. Dat moet gebeuren in geld zoals het volgens de
laatste valuatie in het land van Luik zal waard zijn. Valdag van de rente is op
Sint-Gilisdag. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen betalen.
Peeter Obbers is in het goed en Gilis in de jaarlijkse rente gegicht met recht.
1620, 15
september. P. 02
Voorwaarden
waarbij Lenart Jansen als man en momber van Magriet Vanden Put zal verkopen
huis en hof, land en broek die hem toebehoren. Verkoop per stuk met uitgaan van
de brandende kaars, palmslag, hogen volgens het 'kerckengeboth'. Iedere hoge
bedraagt 2 gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 voor de koper of hoger.
Aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor ieder ander op het goed hogen mogen
zetten zoveel als hij wenst. Als het goed na het uitgaan van de kaars blijft
aan degene die de palmslag kreeg, erop hogen zette, dan zullen palmslag en
hogen bij deze koper smelten en hem dienen. Indien een goed mocht blijven aan
iemand die de koop niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden
op kosten van deze persoon en als het dan minder opbrengt, zal het verschil
dadelijk bij deze persoon gehaald worden. De goederen worden vrij van lasten verkocht
boven de grondcijns aan de heer. Huis en hof met aanhang kunnen pas aanvaard
worden in 1622 volgens de huurconditie. De koper van het huis moet de helft van
de koopsom betalen binnen 6 weken na datum van gichten en de andere helft
tussen nu en half maart eerstkomend over een jaar. De koper zal er 5% intrest
voor trekken of die zal aan de koopsom in mindering komen omdat hij het goed
zolang moet missen. De kopers moeten alle onkosten betalen: de hofrechten aan
de heer, pontpenningen, kaarsgeld, lijcoop naer lantcoop, godspenninck en
schrijfgeld 1 patecon.
Volgens deze
conditie zette Gielis Cornielis het huis met de hof en met de twee beemden
genaamd 'die Tabbarden' (Brabants goed) en het Loons goed geschat op 500 gulden
van 'den Snoecx Hoff' met 5 halster zaaiens er achter gelegen met 'het Cleyn
Bluecxken' op 1900 gulden, spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 25
gulden, godspenninck voor de armen van Coorsel 2 halster koren en voor de kerk
12,5 stuivers. Hij kreeg hiervoor de palmslag die 10 gulden opbrengt. Gielis
zette er nog 70 hogen op. Jan Kenens zette er nog 2 hogen op, Gielis Cornelis
en Mathijs Van Ham nog 14 hogen en het bleef hen ervoor bij het uitgaan van de
kaars.
Volgens de
conditiën zetten Daniel Put en Mathijs Van Ham op 'den Loes Beempt' 1250 gulden
Brabants, spelgelt 2 dobbel ducaten, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor
de kerk 12,5 stuivers en voor de armen van Coorssel 1 halster koren. Kregen
palmslag van 10 gulden en ze zetten nog 31 hogen. De helft van de koopsom
zullen ze betalen op datum van gichten en de rest als ze het goed aanvaarden.
Mr. Gilis Berten zette er nog 2 hogen op, Jan Kenens nog 4, Mathijs Van Ham ng
2, Bernart Seysens nog 6(?) hogen, Daniel Put nog 2 hogen en het bleef hem
ervoor.
Volgens de
conditie zet Peter Smeets zoon van Jan 'het Luelen' met 'der vrijeth' of erven
erachter gelegen op 675 gulden, spelgelt 1 dobbel ducaet, godspenninck voor de
kerk 12,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Hij kreeg de palmslag van 10 gulden
ervoor en zette nog 10 hogen. Hij zal de helft van de koopsom op dag van
gichten betalen en de rest als hij het goed aanvaardt. Mr. Gilis Berten zette
nog 5 hogen, Peter Smeets nog 5 hogen en het bleef hem ervoor.
Volgens de
conditie zet Peeter Smeets zoon van Peeter 'den Grooten Clerck' met 'den
Tussch' op 375 gulden, spelgelt 1 dobbel ducaet, lijcoop naer lantcoop, godspenninck
voor de kerk 12,5 stuivers. Hij kreeg ervoor de palmslag met de waarde van een
halve ducaet. Hij zette er nog 31 hogen op en hij zal de helft van de koopsom
op datum van gichten betalen en de rest als hij het goed aanvaardt. Mr. Gilis
Berten zette nog 5 hogen extra, Matijs Vrancken nog 10 hogen, Jan Kenens nog 10
hogen, Valentijn Claes nog 6 hogen, Peter Smeets nog 6 hogen, Matijs Vrancken
nog 2 hogen en het bleef hem ervoor.
Volgens de
voorwaarden zette Daniel Put het leen 'die Tuerlenders' op 475 gulden, spelgelt
een halve rijcxdaelder, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk 12,5
stuivers. Hij kreeg ervoor de palmslag van 10 gulden. Hij zette nog 35 hogen en
zal betalen zoals Matijs Vrancken hiervoor. Hij zette 25 hogen. Gielis Cornelis
zette nog 25 hogen, Blaserus Van Hout nog 10 hogen, mr. Gilis Berten nog 5
hogen, Gilis Cornelis nog 10 hogen, Niclaes Jans nog 5 hogen en het bleef hem
zoals hiervoor staat.
Jasper Smeets
zette de schaapskooi met het hele land eraan gelegen en voor nog een stuk land
'inde Palmans Hoeff' gelegen op 1225 gulden, spelgelt 1 dobbele ducaet boven de
lasten. Die lasten zijn gegarandeerd aan de H. Geest van Coorssel met 15
stuivers. godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. (Het
Loons hiervan geschat op 279 gulden.) Hij kreeg de palmslag ervoor met een
waarde van een dobbele ducaet. Hij zette nog 4 hogen. Hij zal betalen zoals de
anderen. Het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars.
1620, 09
september. P. 03v
Niclaes en
Andries Valentijns, Andries en Vanden Mortel, Ardt Mechelmans, Peeter Jans als
man en momber van Barbara Valentijns die aanwezig is en Niclaes Valentijns als
man en momber van Barbara Valentijns present, Peeter Jans als man en momber van
de aanwezige Geertruijt Valentijns en Niclaes Valentijns als momber van de
nakinderen van zijn broer Valentijn Valentijns zaliger hebben samen ontvangen
en opgedragen een betimmerde uuytfanck gelegen in Castel onder Coorssel, dat
grenst 'en Loonsschen Hoff' aan 2 zijden, Henrick Kenens 3) en sheeren straet
4). Verkocht aan Valentijn Vrancken voor 1150 gulden Brabants, zowel
Loons als Brabants in een koop. godspenninck 14,5 stuivers, lijcoop 9 gulden.
Voorwaarde is dat Valentijn 800 gulden contant geeft en dat hij de rest zal
betalen binnen het jaar, zonder er intrest van te geven. Hij mag het geld ook
laten staan en er 5% intrest voor geven. De 800 gulden zijn betaald en Niclaes
Valentijns bekent dat hij voor het aandeel van de nakinderen van zijn broer 100
gulden Brabants ontvangen heeft. Hij zal ze beleggen tot profijt van de kinderen.
Franck Valentijns is met recht ter gichte gekomen.
1620, 17
september. P. 04
Lenart Janssen
met zijn huisvrouw Magriet Vanden Put heeft ontvangen en opgedragen huis en hof
gelegen in Coorssel, dat grenst Jan Hauben 1), Jan Paels 2), s'heeren straet 3)
en hijzelf 4), met nog 5 halster land daar achter gelegen, genaamd 'den
Tabbarts', met 'het Cleyn Clercxken', aan Gielis Cornelis voor 1986 gulden Brabants,
voor zowel het Loons als het Brabants gedeelte in een koop. Alles staat
beschreven hoger in de verkoopconditie. Gielis Cornelis is met recht ter gichte
gekomen.
Marge. De echtgenote
stemt in.
Op 21 april 1622
heeft Lenart Janssen wettelijk bekend dat hij van deze verkoop voldaan is.
1620, 17
september. P. 04
Lenart Janssen
heeft ontvangen en met instemming van zijn echtgenote opgedragen een stuk land
betimmerd met een kooi, dat grenst Meuwis Tielens 1), Anna Moons 2), Peeter
Oriaens 3) en de gemeijn heijde 4), met nog een stuk land gelegen 'inden
Palmans Hoff', dat grenst 'die Scrick Heyde' 1), Jasper Smeets 2), Joris
Scepers 3) en Jan Winters 4). Verkocht aan Jasper Smeets voor 1229 gulden
volgens de condities hiervoor p. 2 e.v. Jasper is ter gichte gekomen.
In 1622 op 21
april heeft Lenart Janssen bekend dat hij van deze verkoop voldaan is.
1620, 17
september. P. 04
Lenart Janssen
heeft ontvangen en opgedragen met instemming van zijn echtgenote een stuk broek
genaamd 'die Loer Beempt' (Loes, Loec, Loer?), die grenst s'heeren straet 1),
Meuwis Smeets 2), de beek 3) en Matijs Vrancken 4), aan Daniel Put en Matijs
Van Hamme voor 1313 gulden Brabants, volgens de inhoud van de voorschreven conditie.
Daniel Put en Mathijs Van Ham zijn met recht ter gichte gekomen.
Op 21 april 1622
heeft Lenart Jans bekent dat hij voldaan is van deze verkoop.
1620, 17
september. P. 04v
Lenart Jansen,
in aanwezigheid en met instemming van zijn huisvrouw, heeft ontvangen en
opgedragen een stuk land genaamd 'het Luelen', dat grenst Anna Moons 1), Jan
Hauben 2), de erfgenamen van Jan Scepers 3) en Pouls Van Hout 4), aan Peeter
Smeets, de zoon van Jan Smeets, voor 595 gulden Brabants volgens de
voorschreven conditie. Peter is erin gegicht met recht.
Marge. Op 21 april
1622 heeft Lenart Janssen bekend dat hij voldaan is van deze verkoop.
1620, 31
oktober. P. 08
Matijs Van Hamme
heeft de naderschap bekend aan Peeter Smeets zoon van Jan van de koop van huis
en hof met zijn aanhang zoals hij recent van Lenaert Janssen heeft gekocht. Hij
kreeg alles terugbetaald en Peeter is met recht ter gichte gekomen.
1620, 31
oktober. P. 08
Matijs Van Hamme
heeft de naderschap bekend aan Jan Knaep van de helft van 'den Loesbempt' die
onverdeeld is, zoals hij die zelf gekocht heeft van Lenart Janssen op alle
manieren volgens de conditie. Hij kreeg zijn geld terug en Jan Knaep is met
recht ter gichte gekomen.
1620, 31
oktober. P. 08v
Anna Moons heeft
haar tocht afgestaan van een bloocxke gelegen in Vortken onder Coorssel, dat
grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Huijbrecht Houben 3) en
Oriaen Lemmens 4), aan haar dochter Catlijn Coppens.
1620, 31
oktober. P. 08v
Nu tocht en erf
samen zijn, hebben Jacob Beckers en Bernart Seijssens als mombers van Catlijn
Coppens het bloocxke opgedragen aan Mathijs Jans als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. De mombers hebben als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld
ontvangen en daarmee staat ze ook te kwijten volgens de valuatie van het geld
dan in het land van Luijck en met volle intrest. Rente los en vrij betalen.
Valdag jaarlijks op Sint-Huijbrechsdag. De mombers verklaren dat het
profijtelijker is voor de wees om deze 100 gulden te lenen omdat ze van een
rente van gelijke 100 gulden aan het godshuis van de Bogarden van Diest
jaarlijks 6 gulden moet geven. Matijs Jans is met recht ter gichte gekomen.
Op dezelfde dag
werd Anna Moons weer in haar tocht gesteld van het bloocxke voorschreven.
1620, 05
november. P. 09
Heer Franciscus
Smeets pater van de Bogarden van Diest heeft met zijn geleverde momber Ardt
Fredrix de panden gekweten van Catlijn Coppens van 6 gulden Brabants jaarlijks,
kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is betaald en het pand wordt wettelijk
gekweten. De pater belooft dat hij het geld weer zal uitzetten tot profijt van
het godshuis.
1620, 19
november. P. 09v
Peeter Smeets heeft
opgedragen huis en hof in Coorssel aan 't Lanckvinne' gelegen , dat grenst
s'heeren straet 1), Jan Bosmans 2), 'd' Lanckvinne' 3) en Henrick - 4), aan
Geert Paels voor 1000 gulden Brabants voor zowel het Loons als het Brabants
gedeelte samen in een koop. Als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 3
cruijsdaelders, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1,5 stuivers. Het Brabants
deel wordt gerekend aan 400 gulden Brabants. Op datum van gichten moet de koper
600 gulden betalen. Daarvan heeft de verkoper 100 gulden gehad en de rest zal
de koper geven op de dag van verjaren. De verkoper garandeert dat het verkochte
goed vrij van lasten is op grondcijns aan de heer na. Alle huren die na deze
datum vallen, zijn voor de koper. Geert Pauls is in het goed gegicht en gegoed
volgens het recht van de bank.
1620, 03
december. P. 11
Machiel Briers
als afgevaardigde van Lenart Janssen heeft bekend dat hij uit handen van Peeter
Smeets ontvangen heeft volgens de akte hierna geregistreerd.
Op 8 november
1620 verscheen voor de notaris en commissaris Lenart Janssen wonend in Venloo.
Hij heeft bekend met deze akte dat hij ontvangen heeft uit handen van Peeter
Smeets wonend in Coorssel de som van 1017 gulden Brabants van de vernadering
van huis en hof van Mathijs Van Hamme gelegen onder Coorssel. Om dit voor de
competente justitie te laten renoveren en realiseren, vaardigt hij de toonder
van deze akte af om deze last te willen aanvaarden. Opgemaakt in Hasselt 'inde
Gulden Hant' in presentie van mr. Geert Hauben schepen in Beringen en Rijckalt
Eben borger in Hasselt als getuigen. Was ondertekend Ren. Moers gezworen
commissaris van de stad Hasselt.
1621, 21
januari. P. 15v
Op 4 april 1612
heeft Peeter Lucaerts voor de notaris onherroepelijk afgevaardigd en machtig
gemaakt met deze akte Servaes Adriaens en Jacob Vanden Brielle om in de naam
van de constituant voor meier en wethouders van Lummen te verschijnen ter Brabants
recht om daar te transporteren aan het echtpaar Geert Vanden Put en Catlijn
Roovers een erfelijke rente van 12 halster rogge jaarlijks met de verlopen
ervan. Deze rente staat aan panden van Henrick Meyen, volgens de
constitutiebrief ervan gedateerd op 24 februari 1558. Ze moeten de kopers erin
vestigen volgens het recht van de bank met een gezegelde brief en volgens de
gewoonte daar. Wat de geconstitueerden doen, daarvoor staan ze garant.
Opgemaakt in Diest in presentie van Henrick Bouckhout en Cornelis Vanden Dijck
als getuigen. Attestor P. Buycx notaris.
1621, 21
januari. P. 16v
Servaes Vanden
Put alias Adriaens heeft uit kracht van de voorgaande procuratie ontvangen en
opgedragen een rente van 12 halster koren jaarlijks die geaffecteerd staat op
panden van Henrick Meyen in Coorssel en met de verlopen ervan, aan Geert Vanden
Putte in ruil voor een rente van 2 gulden jaarlijks en een erfelijke rente van
2 gulden 10 stuivers jaarlijks hovend onder Diest, zoals staat in de originele
gicht van 24.02.1556 en in de gezegelde brief ervan. Geert Vanden Put is met
recht ter gichte gekomen.
1621, 21
januari. P. 16v
Geert Vanden Put
heeft de voorschreven rente van 12 halster rogge jaarlijks opgedragen en
getransporteerd aan Jan Sroijen voor de som vermeld in de originele
constitutie, dus met alle verlopen ervan. Betaald. Jan Sroijen is met recht ter
gichte gekomen.
1621, 04
februari. P. 18
Daniel Put heeft
ontvangen en opgedragen een hofstad met een wermoeshof in Coorssel gelegen, die
grenst s'heeren straet 1), Wouter Moons 2) en zijn eigen erf aan de andere
zijden, aan Henrick Put voor 45 gulden Brabants, zowel voor het Loons als voor
het Brabants deel samen. Het Brabants deel wordt geschat op 22 gulden. Lijcoop
volgens wens, godspenninck 3 stuivers. Daniel ontving zijn geld. Henrick Put is
met recht ter gichte gekomen.
1621, 04
februari. P. 18v
Matijs Swerts
heeft opgedragen zijn gedeelte 'int Leuckens Euwet' en in 'de Scormans Hoeffve'
aan Bernart Seijssens voor 5 gulden 10 stuivers Brabants en 10 stuivers voor de
vrouw van de verkoper als spelgelt. godspenninck een halve reael, lijcoop 16
stuivers. Bernart is ter gichte gekomen.
1621, 04
februari. P. 18v
Jan Laermans,
met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck, heeft opgedragen huis en
hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Mateuwis
Huveners 2) en 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4); met nog een hof die grenst
s'heeren straet aan 2 zijden en Mateuwis Huveners aan de twee andere zijden.
Opgedragen aan Quinten Van Hout als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Als
kapitaal ontving Jan 50 gulden Brabants lopend geld. Aflossen in lopend geld
zoals het dan in het land van Luik volgens de laatste valuatie waard is Valdag
op datum van gichten. Rente los en vrij betalen. Quinten Van Hout is in de 3
gulden jaarlijks gegicht met recht.
1621, 04 maart.
P. 20
Jan Beckers
heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'het Ploegers Euwet', dat
grenst s'heeren straet 1), 'die Broeck straet' 2), Matijs Claes 3) en Jacob
Vanden Briel 4). Aan Jacob Vanden Briele voorschreven verkocht voor 125 gulden,
spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 1,5 rijx daelder, godspenninck 6
stuivers voor de kerk van Coorssel, lijcoop naer lantcoop. 25 gulden en het
spelgelt werden betaald. De resterende 100 gulden blijven aan het pand
gehypothekeerd en Jacob Vanden Briel zal daarvan jaarlijks 5 gulden Brabants
geven. Valdag jaarlijks op half maart. Jacob Vanden Briel is in het broek
gegicht en Jan Beckers in de 5 gulden Brabants jaarlijks met recht.
1621, 04 maart.
P. 20v
Mr. Jan Winters,
met instemming van zijn huisvrouw Apollonia Huijbrechs, kwamen tot een akkoord
met hun neef Joannes Beckers. Ze nemen zijn jammerlijk ongeluk van brand (‘Godt
ontbernis’) in aanmerking en transporteren hem hun huis met het erf daaraan
gelegen zonder uitzondering. Het gaat om twee landen gelegen 'int Groot Bloock'
die Joannes kent en met diverse beemden genaamd 'het Scuerbussken', 'het
Spurckbempdeken' met de 'Nieuwen Bempt', alles tussen zijn regenoten gelegen in
Coorssel onder welke justitie ze ook vallen. Ze verkopen hem deze goederen voor
een erfelijke rente van 100 gulden Brabants jaarlijks, te kwijten tegen 5% met
200 gulden per keer. Een half jaar vooraf verwittigen als hij aflegt zodat ze
het geld weer goed kunnen uitzetten. De rente van 100 gulden moet los en vrij
van eender welke vorm van belastingen betaald worden zonder kosten voor
Winters, boven de voorgaande uitgaande lasten en grondcijnzen zonder
uitzondering. Dat gaat boven de grondcijns en 25 stuivers jaarlijks aan de
Armen van Coorssel. Ze volgen de valuatie van het geld van Hasselt. Valdag op
Sint-Andries en voor het eerst in 1622 als Joannes opbrengst heeft gehad.
Aanslaan nu op Sint-Andries eerstkomend 1621. Winters reserveert voor zich de
huur van dit jaar die valt op Sint-Andries eerstkomend. Ze hebben een akkoord
gemaakt met de huurder betreffende de plaats van het huis waar Joannes in
woont, omdat Joannes zal bijleggen in de huur volgens het akkoord dat ze zullen
maken. Joannes zal ook de rechten van 'den Hoogen Bossch' en alle andere
erfelijke rechten van Winters onder Coorssel vrij mogen verzoeken en zijn
'dispositie' daarvan doen volgens zijn profijt. Joannes staat garant voor een
goede gichte en Winters ook. In voldoening van deze conditie draagt Joannes
voor meier en schepenen ter Brabants recht buiten vrijheid de goederen op die
daar ressorteren volgens het register voor 50 gulden Brabants jaarlijks. De
rest zal hij bekennen voor competente rechters. Alle transacties moeten
verlopen zonder kosten voor Winters. Joannes is in de goederen gegicht en
Winters in de rente. Is in hoede van de wet gekeerd.
Marge. Op 15 december
1639 heeft mr. Aert Dries als geconstitueerde van Tijs Millen man en momber van
Anna Winters de panden van Joannes Beckers gekweten van 25 gulden Brabants, de
helft van de 50 gulden Brabants vernoemd hierboven. Matijs Millen ontving het
kapitaal ervan en alle verlopen en kwijt de panden van Joannes. De constitutie
was gedateerd op 6 december 1639 en ondertekend door Mathias de Millen.
Op dezelfde dag
heeft mr. Peeter Leysen in de naam van zijn kinderen verwekt bij Marie Winters
de panden van Jan Beckers gekweten van 25 gulden Brabants, dus samen gaat het
over de 50 gulden Brabants hier gegicht. Kapitaal en verlopen zijn voldaan. De
panden worden wettelijk gekweten.
1621, 22 maart.
P. 22v
Lambrecht
Witters heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel
gelegen, dat grenst s'heeren aert O en Z, de erfgenamen van Henrick Oijen W,
met nog de hof daar achter en rondom gelegen, ongeveer 8 halster zaaiens groot,
aan Pauls Vrancken als pand voor 54 gulden Brabants jaarlijkse rente (de gulden
aan 20 stuivers jaarlijks). Lambrecht ontving ervoor 900 gulden Brabants eens
lopend geld. Met gelijk geld af te leggen zoals het geld dan volgens de laatste
valuatie waarde en koers heeft in het land van Luik. Afbetalen met 100 gulden
per keer en daarmee 6 gulden jaarlijks afleggen. Valdag op de feestdag van
Sint-Gertrudis en voor het eerst in 1622. Rente los en vrij van alle soorten
belastingen betalen. Voorwaarde is dat indien Lambrecht het kapitaal binnen het
lopend jaar of voor half maart kon schieten en afleggen, dat hij dan zal
'gauderen in' 50 gulden eens van verloop en eens aan Pauls Vrancken of zijn
representanten 4 gulden Brabants zal betalen. Pauls Vrancken is in de 54 gulden
jaarlijks gegicht met recht van deze bank. Paulus Vrancken betaalde jura 25,5
stuivers en voor de brief 34 stuivers.
1621, 29 maart.
P. 23
Wouter Moons als
kerkmeester heeft, uit kracht van een testament gemaakt door Gilis Mentens
zaliger aan de kerk van Coorssel en hiervoor geapprobeerd, opgedragen een
beemdje gelegen aan 'den Stockwijer', dat grenst sheeren straet 1), Peeter
Oriaens 2), Henrick Put 3) en Ambrosius Bellens 4), aan mr. Gielis Berten voor
51 gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 reael. Netto geld geven. Mr.
Gielis is met recht ter gichte gekomen.
1621, 22 april.
P. 23v
Peeter Knaep
heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Henrick Jans zaliger en Maijke
Wouters echtpaar toen ze leefden, van een rente van 24 stuivers jaarlijks die
gehypothekeerd staan aan een stuk land genaamd 'den Bekeler' gelegen op 'den
Coorsselsen Dijck'. Alles is betaald en Peeter stemt in met de cassatie van de
originele gichte indien ze wordt gevonden.
1621, 27 april.
P. 24v
Geert Claes
heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'die Bruekelingen' dat grenst Heijl
Dillen 1), mr. Gilis Berten 2) en Henrick Put 3) en 4). Verkocht aan Henrick
Put voorschreven voor 500 gulden Brabants en 1 jacobus als spelgelt voor de
vrouw van de verkoper, godspenninck voor de kerk 12 stuivers, lijcoop naer
lantcoop. Het goed is belast met 100 gulden eens aan Jan Smeets, die in
mindering komen aan de koopsom. Betaald. Henrick is met recht ter gichte
gekomen.
1621, 06 mei. P.
25
Jan Frans heeft
opgedragen een opheldinge in Linckhout voor het erf van Govart Minten gelegen,
dat grenst Govart Minten en sheeren straet, aan Daniel Happart als bloedverwant
van Lambrecht Bervoets, bekennend hem de naderschap. Na voldoening van de
koopsom is Daniel ter gichte gekomen.
1621, 06 mei. P.
25
Daniel Happart
heeft de voorschreven opheldinge weer opgedragen aan Govart Minten op alle manieren
zoals de gichte gebeurde in de hoff van Lantwijck. Minten is ter gichte
gekomen.
1621, 19 juli.
P. 29
Henrick Put
heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'd'Brueckelingen', dat grenst mr. Gilis
Berthen 1), Heijl Dillen 2) en Henrick Put voorschreven 3), aan Jan Rutten en
zijn huisvrouw Elizabeth t'Folffders als pand voor 10 gulden 5 stuivers
jaarlijks. Kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld en met
volle intrest afleggen. Valdag op Sint-Jacobsdag. Jan Rutten is met recht ter
gichte gekomen.
1621, 19 juli.
P. 29v
Jan Convents
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'de Celeman' (? geknoeid aan 1e
letter), dat grenst sheeren aert aan 3 zijden en Henrick Convents 4), aan
Tomas Maes als pand voor 33 gulden Brabants jaarlijks. Jan ontving ervoor in
kapitaal 600 gulden lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle
intrest; 200 gulden per keer. Valdag jaarlijks op 'Margareta'. Eventueel stelt
Jan onderpand in de laethof van de prelaat van Everbuer. Tomas Maes is in de 33
gulden jaarlijks gegicht met recht.
1621, 19
oktober. P. 31
Jacob Smeets als
man en momber van Marie Kersten alias Van Heijst heeft ontvangen en dadelijk
opgedragen (voor zover ze hier sorteren) het versterf dat hen is aangekomen na
de dood van Marie en Anna Van Heijst: huis en hof, dat grenst de pastorije 1),
s'heeren straet 2), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en 4). Verkocht aan
Geert Pauls voor 150 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1
cruijsdaelder voor de kerk van Coorssel. Deze som is boven de lasten. Loons en Brabants
zijn in een koop begrepen. Geert Pauls is met recht ter gichte gekomen.
1621, 19
oktober. P. 31v
Oriaen Lemmens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Brigida Vanhout opgedragen een hofstat
voor zover die momenteel betimmerd is tot aan de put toe met de weg. Ze grenst
s'heeren straet 1), Oriaen voorschreven 2), Sebastiaen Van Hout 3) en Jan
Reyners 4). Hij geeft ze als een aalmoes als donatie inter vivos (gift onder
levenden) aan Servaes Pasport met zijn huisvrouw en kinderen. Servaes is
ertoe gekomen met recht.
1621, 19
oktober. P. 31v
Ardt Dierix
heeft opgedragen zijn tocht van huis en hof in Stall gelegen, dat grenst
sheeren straet 1), Tomas Mentens 2), Jan Mentens 3) en hijzelf 4), aan zijn
zoon Jan Dierix, die erin gegicht is met recht.
1621, 19
oktober. P. 31v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Jan Dirix het voorschreven huis en hof opgedragen aan Ardt
Convents als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 100 gulden Brabants
lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld en met volle intrest zoals het volgens
de laatste valuatie in het land van Luik zal zijn koers en waarde hebben.
Valdag jaarlijks op de feestdag van de H. Philippe en Jacobus. Ardt is in de 6
gulden jaarlijks gegicht met recht.
1621, 03
november. P. 32
Henrick Put
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van Postel aan
2 zijden, Lenart Janssen 3) en Geerdt Claes 4) en verder al zijn andere Brabantse
goederen hebbend en toekomende aan de erfgenamen van wijlen mr. Dionijs Claes
verwekt bij Marike Scooffkens tijdens hun huwelijk. Het betreft Lenart en
Catlijn Claes. Henrick draagt de goederen op als pand voor 11 gulden jaarlijks Brabants.
Hij ontving ervoor 200 gulden lopend geld als kapitaal. Met gelijk geld af te
leggen. Valdag op Sint-Andriesdag. Losse en vrije rente geven. Voorwaarde is
dat Jacob Hendrix met instemming van Marike Scooffs ermee instemmen en beloven
dat ze de jaarrente altijd zullen laten betalen zolang als Marike in leven is
met 10 gulden jaarlijks. Jacob Hendrix als schoonvader (stiefvader) en
mr. Henrick Scooffkens als oom van de voorschreven kinderen zijn in de naam van
de kinderen in de rente van 11 gulden met recht gegicht en gegoed.
1621, 21
oktober. P. 33
Marge: vacat. Doorstreept.
Geert Pauls
heeft ontvangen huis en hof in Coorssel aan 't Langvinne' gelegen, zowel Loons
als Brabants, dat grenst 'het Lanckvinne' voorschreven 1), Jan Dillen 2),
Henrick Put 3) en Ambrosius Bellens 4) met nog huis en hof 'inden Zavel Straet'
gelegen, voor zover het hem toebehoort namelijk de helft van de voorgenoemde
hof met zijn aandeel, dat grenst de pastorije 1), s'heeren straet 2) en de erfgenamen
van Huijbrecht Maechs 3). Geert draagt deze goederen op aan het convent van
Everbeur als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal van
150 gulden Brabants ontvangen in lopend geld. Valdag jaarlijks op het feest van
apostels Simon en Juda. Geert stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief
wordt gemaakt. Peeter Leijssen, meier en rentmeester van het convent, is met recht
ter gichte gekomen.
1621, 21
november. P. 33v
Lambrecht
Witters heeft opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, ongeveer
8 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden, Peeter Bluecx
en Peeter Knaep 3) en Lambrecht Witters voorschreven 4), tot behoef van Peeter
Knapen voorgenoemd als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Kapitaal van
150 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Valdag op het feest van
Sint-Martinus. Peeter Knaep is in de rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1621, 18
november. P. 34
Peeter Knaep
heeft opgedragen huis en hof gelegen in Stall onder Coorssel, dat grenst
Lambert Witters 1), Peeter Kars 2), s'heeren aert 3) en hijzelf 4), en verder
al zijn andere Brabantse goederen. Opgedragen als pand voor 9 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal van 150 gulden Brabants ontvangen, lopend geld. Met gelijk
geld en met volle intrest afleggen. Valdag op Sinte Catharina. Rente los en
vrij betalen zonder enige aftrek van eender welke vorm van blastingen. Peeter
stemt in met een gezegelde brief. Ardt Convents is in de 9 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
Marge. Op 29 april 1630
heeft Geert Mateuwis als man en momber van Apollonia Convents de panden van
Peter Knaep gekweten van de 9 gulden beschreven in deze gicht. Alles is betaald
en hij kwijt de panden wettelijk.
1622, 18 maart.
P. 39
Geert, Quinten
en Jan Pauls met Geert Jan Tielens als momber van zijn huisvrouw Maria Pauls
hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in
'de Zavel Straet' onder Coorssel, dat grenst 'die Zavelstraet' 1), de pastoor
en Catlijn Hommans 2) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en 4). Verkocht
aan Tomas Rijmen voor 80 gulden boven de lasten. Deze lasten worden
gegarandeerd op 30 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel en 7 gulden 10
stuivers jaarlijks aan het godshuis van Everbeur. Hiervan is het kapitaal 150
gulden Brabants lopend geld. Opgedragen volgens de gichte tussen Geert Paelss
en Jacob Smeets die eerder gebeurde en is geregistreerd. Spelgelt 4 gulden 9
stuivers, godspenninck 3 stuivers, lijcoop naar believen. Betaald. Tomas Rijmen
is met recht ter gichte gekomen.
Voorwaarde was
dat indien huis en hof nadien onvoldoende zou blijken voor de 7 gulden 10
stuivers jaarlijks aan het godshuis van Everbeur, dat er onderpand wordt
gesteld. Tomas stelt als onderpand met instemming van zijn huisvrouw Marie
Paels huis en hof in Voortken gelegen, zowel Brabants als Loons. Het grenst
s'heeren straet aan 2 zijden, Ardt Stevens 3) en de erfgenamen van Andries
Goossens 4).
1622, 18 maart.
P. 39v
Tomas Rijmen
heeft opgedragen huis en hof genaamd 'den Heysman', dat grenst 'de Zavelstraet'
1), de pastoor met Catlijn Hommans 2) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3)
en 4), aan de H. Geest van Coorssel als pand voor 16 gulden Brabants jaarlijks.
Hootpenninck (kapitaal) 400 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld
af te leggen, met 100 gulden per keer. Valdag jaarlijks op Sint-Geertruijdendag.
Rente los en vrij betalen. Daniel Put is als armenmeester met recht ter gichte
gekomen.
1622, 21 april.
P. 42v
Michiel Beckers
heeft opgedragen een stuk land gelegen in 'den Claeshoeff', dat grenst Brigida
Cornielis 1), Ardt Convents 2), s'heeren straet 3) en Jan Dierix 4), aan
Bernart Seyssens als pand voor 6 gulden jaarlijks. Voorwaarde is dat indien
Machiel deze rente jaarlijks kon betalen nadat ze gevallen zal zijn voor
Sint-Andriesmisse, zal hij volstaan met 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden
Brabants eens, lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest.
Valdag jaarlijks op Sint-Jorismisse. Losse en vrije rente geven. Indien nodig
zal Michiel onderpand stellen in de laathof van de prelaat van Aeverbeur.
Bernart Seijssens is met recht ter gichte gekomen.
1622, 02 mei. P.
45
Lenart Inde
Betuwe als afgevaardigde van zijn huisvrouw Magriet Vanden Put (zoals blijkt
uit de procuratie hiervoor geregistreerd) heeft opgedragen een stuk broek in
Coorssel gelegen, genaamd 'den Ravensnest'(?), dat grenst Jan Beckers aan 2
zijden, Bernart Zeyssens 3) en de 'Broeck Straet' 4), aan Lambrecht Scepers
voor 208 gulden Brabants en 3 cruijsdaelders voor een kermis, lijcoop naer
lantcoop, godspenninck 3 stuivers. Betaald. Lambrecht Scepers is met recht ter
gichte gekomen.
1622, 02 mei. P.
45v
Machiel Mathei,
met instemming en aanwezigheid van zijn huisvrouw Maijcken Rijckmans, heeft
wettelijk ingestemd en goedgekeurd de koop die Pouls Fransens met zijn
huisvrouw Lucia HerWouters, echtpaar tijdens hun leven, gedaan hebben tegen
Andries Moons zaliger, ongeveer 35 of 36 jaar geleden, van een opheldinge
gelegen tegenover Andries Moons huis en hof of daar omtrent. Pauls Franssens
voorgenoemd belooft aan Machiel Mathei voor scholtet en schepenen van de bank van
Haueycken (Hauweijken: Heusden) op te dragen een rente van 18 gulden
jaarlijks die kan afgelegd worden met 300 gulden eens lopend geld, dus aan 6%.
Hiermee blussen en doen ze teniet alle geschillen die de partijen onderling
mochten hebben hierom mochten hebben of pretenderen. Ze zullen er mekaar niet
meer voor lastig vallen. De 'possidenten' van de voorschreven goederen zullen jaarlijks
in Coorssel moeten naar de kerk komen en helpen bidden voor de zielen van
de 'onnoselen' ('Godt erbermis') die vroeger daar in de kerk zijn vermoord
en verbrand geweest, mits ze meebrengen een wassen kaars volgens believen.
Is in hoede van wet gekeerd.
Marge. Is gekweten en
gecasseerd en voldaan door Peeter Robijns, zie folio 183 in het volgende
register.
1622, 12 mei. P.
47v
Peeter Smeets
heeft opgedragen een halster land betimmerd met een schuur, gelegen in de hof
van Quinten Pauls/Paels. Het grenst Quinten voorschreven aan 2 zijden, Jan
Vande Kerckhoff 3) en mr. Gielis Berten 4). Verkocht aan Quinten Pouls
voorschreven voor 150 gulden Brabants eens, lijcoop 3 gulden, godspenninck 3
stuivers. Het land is belast met 7 stuivers aan de H. Geest van Coorssel,
spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper een halve ducaet. Peeter mag bij de
volgende oogst de 'vroem' (opbrengst) trekken waarmee het land nu is
bezaaid. Peeter staat garant voor een goede gicht. Quinten is met recht ter
gichte gekomen.
1622, 12 mei. P.
47v
Quinten Paels
heeft opgedragen de derde part van een schuur die op het voorschreven erf van
Peeter staat, die grenst s'heeren straet 1), Quinten Paels 2) en Peeter Smeets
3), aan Peeter Smeets voorgenoemd volgens de voorschreven koop. Het is
inbegrepen en betrokken. Peeter is ter gichte gekomen.
1622, 01 juli.
P. 52
Ardt Stevens
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel
gelegen, dat grenst de erfgenamen van Goris Obbers aan 2 zijden, Peeter Knaep
3), aan Bernart Seyssens zoon van Vincent als pand voor 10 gulden 15 stuivers
jaarlijks. Ardt ontving als kapitaal 180 gulden lopend geld. In tijd van
kwijting met gelijk lopend geld aflossen volgens de valuatie dan in het land
van Luik koers hebbend. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Losse en vrije
rente geven. Als het nodig is, belooft Ardt onderpand te stellen in de laathof
in Coorssel van de prelaat van Everbuer. Als Ardt tijdig betaalt voor
Sint-Adriesmisse, zal hij volstaan met 9 gulden en anders niet. Bernart is met
recht ter gichte gekomen.
1622, 12 juli.
P. 53
Franco
Corselius, vanwege de tocht die zijn moeder Maria Coelmont vroeger opgedragen had
zoals in ons register blijkt, heeft opgedragen zijn aandeel of kindsgedeelte
van een stuk land genaamd 'die Hencken Hoeffve', namelijk de helft ervan. Het
grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Peeter Smeets aan de andere 2 zijden.
Opgedragen als pand aan Bernart Seijssens voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks,
kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Betaald. Kwijten met gelijk geld en
valdag op Sinte Magrieten dag. Rente los en vrij geven. Bernart is met recht
ter gichte gekomen.
1622, 27
augustus. P. 56v
Franco Corselius
bekent uit handen van Bernart Seysens, die in Coorssel, woont ontvangen te
hebben de som van 50 gulden Brabants. Hij wenst dat deze som bij de andere van
100 gulden Brabants gezet wordt die hij voordien van Bernaert Ceyssens
ontvangen heeft en die hij aan zijn panden heeft gehypothekeerd. Nu bekent hij
aan Bernart een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks en de rente van de 100
daelders vervallen en zullen verschijnen op de datum van de vorige
rentecreatie. Hij vaardigt Peeter Leyssen, meier in Coorssel die aanwezig is,
af om in zijn naam hetgeen voorschreven is aan de schepenen en competente
rechters te brengen. Lijcoop 12 stuivers, godspenninck 1 stuiver. Opgemaakt in
Beringen ten huize en in aanwezigheid van Gilis Vaes en van Geert Bosmans
schepen in Beringen als getuigen. Was ondertekend door Cristianus Servatij
commissaris van de stad Beringen en Franco Corselius.
1622, 14
september. P. 57
Quinten Poels
heeft opgedragen een halster land gelegen in zijn hof, zoals hij dat met gichte
verkregen heeft van Peeter Smeets. Het grenst Quinten voorschreven aan 2 zijden
en Gilis Berten 4). Opgedragen aan Bartelmeuwis Moons als pand voor 5 gulden 10
stuivers jaarlijks, waarvoor hij in hoetpenningen (kapitaal) 100 gulden
lopend geld ontvangen heeft. Afleggen met gelijk geld zoals het volgens de
laatste valuatie in het land van Luik zal waarde hebben. Valdag op
Sint-Lambertus. Jan Moons is als momber van Bartelmeuwis met recht ter gichte
gekomen.
1623, 12
januari. P. 64v
Servaes Scuppen
heeft van Claes Van Bon/Van Bonne 35 vat erven afgekocht die aan Claes
toebehoorden, liggend 'op Scrickheye', die grenzen O 'de Scrickhey', W Marten
der Wever, Z 'de Smeets Hoeffven', met een 'timmermans rije' te meten, O en W;
Servaes zal deze niet vrij ter hand nemen, maar zal de last ervan op zich nemen
waarmee het belast is. Dat gaat om 26 stuivers jaarlijks die eerst na de dood
van de moeder moeten gegeven worden. Tevens moet Servaes het achterstel, 37
stuivers verloop, ook betalen en aan de vrouwen voor een kermis een
'oor'cruijsdaelders'; nog 2 potten lijcoops. Servaes zal het moeten betimmeren
om erop te wonen binnen het jaar of de koop is teniet. Was ondertekend met 'Dit
is gesciet in presentie Liben Jacobs ende Jan Morren'.
1623, 06
februari. P. 64v
Claes Van Bonne
heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk heide gelegen 'opde
Scrickheyde', ongeveer 35 vaten, voor de som uit de voorgaande conditie en
volgens die conditie. Servaes Scuppen is met recht ter gichte gekomen.
1623, 15
januari. P. 65
Op 18 november
1622 wordt een akte opgemaakt door Renier Wageman stadthelder en schepen, Thijs
Gerarts ook schepen van de justitie van Neer in het graafschap van Horn. Ze
verkondigen dat voor hen in eigen persoon Tielman Henricx alias Crompvoets en
Nijs Pijls verschenen en ze hebben geconstitueerd en volmacht gegeven aan
Daniel de Put om in hun naam en voor hun consorten percelen te transporteren
zoals ze verkocht hebben aan Johan Knaep. Hij moet Knaep en zijn nakomelingen
erin gichten en goeden zoals dat in Loonse en Brabantse jurisdictie behoort.
Hetgeen hij regelt, zullen ze als vaststaand houden. Deze constitutie dient ook
om goederen te transporteren aan Bernart Seyssens en zijn erfgenamen. Was
ondertekend aldus Rinir Wagemans en Tys Gerts.
1623, 15
januari. P. 66
Daniel Put als
geconstitueerde van Tielman Crompvoets cum suis heeft ontvangen en opgedragen
volgens de voorgaande constitutie het versterf dat hen is aangekomen na de dood
van Anna Vanden Put. Het gaat om de helft van 'den Mutsen Hueffken', dat grenst
s'heeren aert aan 2 zijden, Anna Moons 3) en de erfgenamen van Jan Neesen 4);
met nog een stuk heyeussels genaamd 'den Spoinckberch' met het 'Berbelen
Hueffken'. Verkocht aan Bernart Seijssens voor 440 gulden boven de lasten. Het
goed is belast met 3 gulden jaarlijks aan het klooster van Everbuer. Zowel Brabants
als Loons goed in een koop. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 reael. Het
laatgoed wordt geraamd op 200 gulden. Voorwaarde is dat Bernart op
'vastelavont' eerstkomend 225 gulden zal geven en de rest over een jaar daarna.
Bernart is met recht ter gichte gekomen.
1623, 06 maart.
P. 70
Jan Noop heeft
opgedragen huis en hof gelegen aan 'de Witters Winninghe', dat grenst s'heeren
aert aan 3 zijden, 'het Maechs Hueffken' 4), aan de Armen of H. Geest van
Coorsel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Uit handen van mr. Gielis
Berten, armenmeester, ontving Jan 100 gulden Brabants eens lopend geld. Met
gelijk geld af te leggen en met volle intrest, zoals het geld dan volgens de
laatste valuatie in het land van Luik zijn koers zal hebben. Valdag op Sinte
Geertruijdendag. Rente los en vrij betalen.
Mr. Gielis heeft
dit geld ontvangen van Henrick Convents van een gelijke afgelegde rente en hij
heeft zijn panden ervan gekweten in de laethoff van de prelaat van Everbeur.
Het geld is hier dus herbelegd. Mr. Gielis Berten is als armenmeester voor de
Armen van Coorsel ter gichte gekomen van de 5 gulden jaarlijks met recht. Jan
Noop betaalde de hofrechten.
1623, 09 maart.
P. 70v
Pauls Paels met
zijn metgeringen - volgens het testament ervan zoals onlangs door Marie
Bollekens zaliger gelegateerd is - heeft voor hen gereleveerd een stuk broek in
Coorsel aan 'den Erdich' gelegen, zoals het hen is aangekomen na de dood van Anna
Bollekens. Het is betocht (in vruchtgebruik) geweest door Blaserus
Daemps en grenst sheeren straet 1), Jacob Srijcken 2), Marten Kenens 3) en
Peeter Smeets 4). Pauls is voor hem en voor zijn consorten met recht ter gichte
gekomen.
1623, 28 maart.
P. 76
Jacob Wijnen
heeft ontvangen en opgedragen een bloock gelegen in 'de Geijtelinge', groot
omtrent 5 halster zaaiens, dat grenst Henrick Convents 1), Valentijn Vrancken
2), Jacob voorschreven 3) en 'het Haxelaren Straetcken 4), aan Ardt Convents
als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 200 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld zoals het zijn koers zal
hebben in het land van Luik en met volle intrest. Valdag jaarlijks op half
vasten. Jacob stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.
Ardt Convents is in de 12 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.
Marge: vacat. Doorstreept.
1623, 12 juni.
P. 79(3)
Marie Hauben
weduwe van Haub Hauben heeft haar tocht opgedragen van een stuk broek genaamd
'het Scepers Bossken', dat grenst s'heeren straet 1), Heyl Dillen 2), met nog
een perceel broek gelegen omtrent 'het Kijffvinne', dat grenst Peeter Smeets
1), Jan Boelarts 2) en 'die gemeijn heyde' 3), aan Jan Van Hamel. Jan is erin
met recht ter gichte gekomen.
1623, 12 juni.
P. 79(3)v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Jan Van Hamel de voorschreven percelen opgedragen aan
Huijbrecht Van Hamel voor 146 gulden 1 ort en een halve philippen als spelgelt,
godspenninck 3 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Betaald. Huijbrecht is met recht
ter gichte gekomen.
1623, 14
september. P. 81
Testament van
Cristina Goyens(Gueens). In de naam van God amen.
In het jaar na
de zalige geboorte van onze zaligmaker Jesu Christus 1623 op 14 september
verscheen voor de schepenen van Lummen buiten vrijheid ten Brabants recht de
eerbare vrouw Cristina Goyens wonend in Coorssel en ze is gezond van lichaam en
geest. Ze wil haar testament maken want we kennen dag noch uur dat we van deze
wereld moeten scheiden. Ze wil beschikken over de goederen die God haar op deze
wereld heeft verleend. Ze herroept en doet teniet met dit testament alle andere
testamenten en beschikkingen die ze voor deze datum mocht gemaakt hebben. Dit
testament moet zijn effect hebben. Ze beveelt haar ziel als ze van haar lichaam
zal scheiden aan God Almachtig haar schepper en aan Maria Zijn gebenedijde
moeder en het hele hemelse gezelschap. Haar lichaam moet in gewijde aarde
begraven worden. Ze wenst dat er een 'tamelijke' uitvaart gedaan wordt met
volle lichten. Ze maakt aan de Armen een mudde koren dat na haar dood moet
gebakken worden en aan de armen gegeven. Ze maakt aan de kerkfabriek van
Coorssel 6 gulden eens kort na haar dood die door Daniel Put of zijn erfgenamen
moeten gegeven worden. Tot verlossing van haar ziel en die van haar ouders en
familie maakt ze een rente van 2 gulden en 15 stuivers jaarlijks die
gehypothekeerd staat aan panden van Pouls Wouters onder Coorssel aan de kerk of
het kerkfabriek van Coorssel voor een anniversarie ter eeuwigen dage in deze
kerk te doen. Hieruit krijgt de pastoor jaarlijks 20 stuivers, de koster 15 stuivers
en het kerkfabriek de rest voor het branden van 2 wassen kaarsen tijdens deze
dienst. Indien dit anniversarie na haar dood niet gebeurt, dan zullen haar erfgenamen
of representanten zo dikwijls als dit gebeurt, het legaat mogen ontvangen
zonder dat er iemand iets tegen kan zeggen.
Ze maakt aan
Catlijn Van Hamme, huisvrouw van Daniel Put, een stuk land in Castel onder
Coorssel gelegen, genaamd 'den Driessch', dat grenst Frans Convents O, Jan
Vande Kerckhoff W, Frans Wijnen Z en s'heeren straet N. Ze maakt haar nog een
beemd aan de slagmolen gelegen, die grenst de beek Z, Frans Wijnen W, Peeter
Witters O en Mathijs Van Hamme N; nog een rente van 24 gulden Brabants
jaarlijks, van diverse renten, die geaffecteerd staan aan panden van
Bartelmeuwis Smeets; nog 2 gulden jaarlijks uit een rente van 6 gulden
jaarlijks zoals ze trekt op panden van Mathijs en Catlijn Van Hamme.
Ze maakt aan
Mathijs Van Hamme haar gedeelte van een bloocxke gelegen bij Mathijs Bleucx,
waarvan de wederhelft aan Mathijs van Hamme toebehoort. Ze maakt hem nog haar
gedeelte van de 'C... Driessch' (Calver?); nog haar gedeelte van 'den Ruth';
nog 2 gulden jaarlijks uit 6 gulden jaarlijks zoals ze heeft op panden van
Mathijs en Catlijn Van Hamme voorgenoemd.
Ze laat en maakt
aan de kinderen van Elisabeth Van Hamme verwekt door Niclaes Rayen(?) zaliger
een rente van 4 gulden 5 stuivers jaarlijks zoals of volgens in het register
zal gevonden worden of dat Daniel Put of zijn representanten deze rente zullen
afbetalen. Ze maakt hen nog een rente van 1 gulden 7 stuivers jaarlijks aan
panden van de erfgenamen van Hendrick Wijnen.
Ze laat aan
Henrick Veughelers een rente van 2 gulden 5 stuivers jaarlijks die geaffecteerd
staan aan panden van de erfgenamen van Gijsbrecht den Keteler in Geneycken onder
Lummen. Ze laat aan Elisabeth Ketelers, de dochter van haar zuster, 2 gulden 5
stuivers jaarlijks aan panden van Matheus Luyten. Ze maakt aan Jan Put, zoon
van Daniel Put en Catlijn Van Hamme, een rente van 4 gulden 5 stuivers
jaarlijks aan panden van Jan Claes, genaamd 'den Liebrecht Hoff'. Ze laat aan
het onwettig verwekt kind bij Elisabeth Vueghelers een rente van 4 gulden 5
stuivers jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van de erfgenamen van
Hendrick Geerts zaliger, genaamd 'den Hovel'. De roerende goederen die na haar
dood zullen gevonden worden, maakt ze aan Daniel Put of zijn representanten. Al
deze legaten moeten uitgevoerd worden zonder dat er iemand iets tegen dit
testament kan inbrengen of iets pretenderen. Boete voor degene die het toch
doet: legaat kwijt en 10 gulden Brabants eens geven. Dit testament wordt in
hoede van de schepenen gegeven en in het register gesteld door Aert Dries.
In 1628 in
januari(?) verscheen voor schepen van Brabants recht buiten vrijheid Jan Swalen
Cristina Goijens testatrice van het voorschreven testament die dit testament in
al zijn vormen heeft bevestigd. Ze maakt onder deze tekst haar handmerk ter
bevestiging.
1623, 05
oktober. P. 87v
Jacob Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van Coorssel, hebben opgedragen
het eerste vak opt Kijffvinne gelegen, dat grenst 'den Spipelspaeye Dyck' 1),
Peeter Neelens 2), de prelaat van Everbuer 3) en s'heeren aert 4). Verkocht aan
Mathijs Vanden Hove voor 177 gulden 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Alles is
verkocht volgens de conditie geregistreerd in dit register p. 97v. Mathijs
Vanden Hove is met recht ter gichte gekomen.
1623, 05
oktober. P. 88
De voorschreven
'gezworen' van Coorssel dragen op de 5de plek aan Jan Huveners voor 156 gulden Brabants,
zoals voorschreven. Deze 5de plek grenst Lambrecht Witters 1), Reyner Eldermans
2), de prelaat 3) en sheeren aert 4). Jan is met recht ter gichte gekomen.
1623, 05
oktober. P. 88
De voorschreven
'gesworen' van Coorssel dragen de 9de plek op aan Mathijs Mentens voor 150
gulden. Dit stuk grenst Matijs Mentens 1), Jan Gabriels 2), de prelaat van
Everbuer 3) en sheeren aert 4). Mathijs is met recht ter gichte gekomen.
1623, 05
oktober. P. 88
De voorschreven
gezworenen van Coorssel dragen de 13de plek op aan Jasper Smeets voor 133
gulden Brabants. Het grenst Jasper voorschreven 1), Jacob Beckers 2), de
prelaat van Everbuer 3) en sheeren aert 4). Jasper werd erin met recht gegicht
en gegoed.
1623, 05
oktober. P. 88
De voorschreven
gezworenen van Coorssel dragen op de 17de plaats aan Peeter Smeets voor 116,5
gulden. Het grenst Lambrecht Witters 1), Jasper Smeets 2), de prelaat en
sheeren aert 3) en 4). Peeter is met recht ter gichte gekomen.
1623, 05
oktober. P. 88v
De voorschreven
gezworenen van Coorssel dragen op de 21ste plek aan mr. Jan Vanden Bossche voor
175 gulden Brabants en 10 stuivers. Het grenst Henrick Convents zoon van Peeter
1), de straat komend uit de 'heye' naar Stal toe 2), de voorschreven prelaat
3). Mr. Jan is met recht ter gichte gekomen.
1623, 05
oktober. P. 88v
Bernart Seyssens
als momber van zuster Catlijn Hommans heeft ontvangen en opgedragen een halster
land ongeveer gelegen achter in de hof van Mateus Hommans. Het grenst s'heeren
straet 1), 'den Goorbeempt' 2), mr. Gilis Berten 3) en Peeter Smeets 4).
Verkocht aan Peeter Smeets Peterszoon voorschreven voor 75 gulden Brabants, lijcoop
naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers. Peeter voorschreven is met recht ter
gichte gekomen.
1623, 18
oktober. P. 88v
Huijbrecht
Didden, in aanwezigheid van en met instemming van zijn huisvrouw Marie Van
Postel, heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk land gelegen in 'de
Nieu Hoeffve' aan de Witters Winninge. Het grenst Jan Noip 1) en 2), sheeren
straet 3) en Jan Van Postel 4). Verkocht aan Jan Van Postel zoon van Peeter
voor 100 gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers. Betaald. Jan
Van Postel is met recht ter gichte gekomen.
1623, 18
oktober. P. 88v
Jasper Smeets
heeft opgedragen huis en hof dat grenst ... (niet aangevuld) aan Jan Van
Postel voor 10 gulden jaarlijks. Kapitaal van 200 gulden lopend geld is
ontvangen. Af te leggen in lopend en gangbaar geld. Valdag op Sint-Lucas.
Eventueel zal Jasper onderpand stellen in de laethoff van Everbode. Jan Van
Postel is met recht ter gichte gekomen.
1623, 15 november.
P. 89
Catlijn Joris
weduwe van Jan Van Hamel met haar geleverde momber Jacob Beckers heeft haar
tocht opgedragen aan haar zoon Huijbrecht Van Hamell. Die werd erin gegicht.
1623, 15
november. P. 89v
Nu tocht en erf
samen zijn, heeft Huijbrecht Van Hamel voorschreven opgedragen zijn
kindsgedeelte aan Bartholomeus Tielens als pand voor 5 gulden jaarlijks.
Kapitaal van 100 gulden Brabants lopend geld is ontvangen. Bij kwijting
afleggen in geld zoals dan volgens de valuatie zijn loop zal hebben en met
volle intrest. Valdag op Sinte Catrijendag. Als onderpand draagt Huijbrecht hetgene
op dat hij voor deze datum van zijn halfbroer Jan Van Hamel met gichte
verkregen heeft. Bartelmeuwis Tielens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met
recht.
Catarina Joris is
weer in haar tocht gesteld. Huijbrecht betaalde jura.
1623, 23
november. P. 91
Geert Paels
heeft opgedragen huis en hof gelegen aan 't Lanck Vinne', dat grenst s'heeren
straet 1), Jan Dillen erfgenamen 2), Henrick Put 3) en Geert Paels 4).
Opgedragen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Bartelmeuwis Tielens
voor een ontvangen kapitaal van 100 gulden lopend geld. Met gelijk geld
afleggen en met volle intrest. Losse en vrije rente geven. Indien nodig zal
Geert onderpand stellen onder de Loonse justitie. Bartel voorschreven is in de
5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Meuwis betaalde de hofrechten.
1623, 23
november. P. 91v
Ardt
Stenens/Stevens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken onder
Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Henrick Srijcken 2), Valentijn
Vrancken 3) en Jacob Beckers 4), aan de kinderen van Henrick Geerts verwekt uit
de schoot van Cristijn Huveners als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 100 gulden lopend geld. Ook zo af te leggen.
Valdag jaarlijks op Sint-Huijbrechsdag. Het pand is verder onbelast. Het geld
van deze rente is gekomen van 'den nederslach' van Henrick Geerts zaliger,
vader van deze kinderen, van de zoen en hier belegd. Jan Huveners is als oom en
momber van de voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen. Huveners
betaalde jura 12,5 stuivers en voor de registratie 3 stuivers. Ardt betaalde 8
stuivers 1 ort.
1623, 17
december. P. 92v
Lambrecht
Witters heeft opgedragen al zijn Brabantse goederen die onder deze bank ressorteren
aan de generaliteit of de gemeijnte van Coorssel, als pand voor 12 gulden en 10
stuivers Brabants jaarlijks. Lambrecht is de gemeente 250 gulden Brabants
lopend geld schuldig voor de koop van 'het Cijffvinne' voor zijn deel. Met
gelijk geld afleggen en met volle intrest zoals het geld dan zal gangbaar zijn
in het land van Luik. Valdag jaarlijks op Sint-Andries. Rente los en vrij geven
zonder eender welke vorm van belastingaftrek. Mocht het pand onvoldoende zijn,
dan zal Lambrecht onderpand stellen in de Laethoff van Everbuer, namelijk een
stuk broek genaamd 'die Zillen' met nog twee percelen 'int Kijffvinne' gelegen
onder de Loonse justitie. Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrietten,
borgemeesters, zijn in de naam van de gemeijnten van Coorssel met recht ter
gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 93v
Jan Huveners
heeft opgedragen een stuk broek gelegen aan 'den Esselen Bossch', dat grenst
Geert Claes 1), Jacob Beckers 2), Henrick Wijnen 3) en Peeter Vanden Haut 4),
aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks.
Kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld dat komt van de aankoop van 'het
Kijffvinne' van de gemeente. Afleggen met hetzelfde geld en met volle intrest.
Burgemeester Jacob Beckers e.a. zijn met recht ter gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 93v
Reijnder
Eldermans heeft opgedragen huis en hof met 3 halster land gelegen aan 't Lanck
Vinne', die grenzen s'heeren straet 1), 'die Broeck Straet' 2), Mathijs Claes
3) en hijzelf 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10
stuivers Brabants jaarlijks. Deze rente moet betaald worden omwille van de
aankoop van het 'Cijffvinne' van de gemeente. Kapitaal 150 gulden lopend geld.
Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest. Jaarlijkse valdag op
Sint-Andries. Losse en vrije rente geven. Jacob Beckers cum suis zijn als
borgemeesters met recht ter gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 94
Peeter Smeets
zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof die grenzen s'heeren straet 1),
hemzelf 2), de erfgenamen van Haubrecht Hauben 3) en Sebastiaen Van Haut
erfgenamen 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks die moeten betaald worden voor de koop van 'het Cijffvinne' van de
gemeente. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld zoals
het dan zal koers hebben in het land van Luik en met volle intrest. Valdag op
Sint-Andries. Rente vrij van eenige aftrekt van belastingen. De borgemeesters
Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten zijn met recht ter gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 94v
Peeter Jans draagt
huis en hof op die grenzen s'heeren straet 1), Neelen Put zaliger 2) en Jaspar
Seijssens 3) aan het corpus van de gemeente Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld en met
volle intrest. Betalen jaarlijks op Sint-Andries. Vrije rente. Jacob Beckers
burgemeester is met zijn consorten ter gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 94v
Peeter Neelens
heeft zijn huis opgedragen aan 'den Laerput' gelegen, dat grenst s'heeren
straet aan 2 zijden, hijzelf aan de twee andere zijden; nog al zijn Brabantse
goederen onder deze bank gelegen aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7
gulden 10 stuivers jaarlijks, komend van de koop van de 'Cijffvinne'. Kapitaal
150 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld en volle intrest af te leggen,
volgens het geld dan gangbaar zal zijn volgens de laatste valuatie in het land
van Luik. Valdag op Sint-Andries. De voorschreven burgemeesters zijn met recht
ter gichte gekomen.
Marge. Op 30 april 1626
heeft Peeter Neelens de voorschreven rente afgelegd. Peeter Leijssen heeft in
de naam van het convent van Everbode deze panden gekweten.
1623, 17
december. P. 95
Mathijs Vrancken
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Langhe Hoeffve', dat grenst Jacob
Beckers 1), Matheuwis Huveners 2), Ardt Stevens/Steners 3) en Peeter Vanden
Eerdich 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers
jaarlijks. Deze rente spruit uit de koop van 'den Kijffvinne'. Kapitaal 150
gulden eens. Met gelijk lopend geld volgens de valuatie af te leggen en met
volle intrest. Valdag op Sint-Andries. Rente los en vrij van belastingen van
eender welke vorm betalen, zonder uitzondering. Jacob Beckers en consorten zijn
met recht ter gichte gekomen.
1623, 17
december. P. 95v
Ardt Convents
heeft in de naam van Mathijs Claes opgedragen huis en hof grenzend s'heeren
straet rondom, aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers
Brabants jaarlijks, komend van de koop van het 'Kijffvinne'. Kapitaal 150
gulden lopend geld. Af te leggen met volle intrest en geld zoals het volgens de
valuatie zal gangbaar zijn. Valdag Sint-Andries. Rente los en vrij van eender
welke vorm van belastingaftrek betalen. De voorschreven burgemeesters zijn in
de naam van de gemeente met recht ter gichte gekomen. Mathijs Claes belooft
Aert Convents daarvan kosteloos en schadeloos te houden en ontlasten.
1623, 17
december. P. 95v
Mathijs Vrancken
heeft opgedragen zijn kindsgedeelte dat op hem verstorven is vanwege zijn
moeder en ook hetgeen hem later vanwege de zijde van zijn vader zal toevallen,
aan de gemeijnte van Coorssel als pand van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks
komend van de koop van 'het Cijffvinne'. Kapitaal 150 gulden lopend geld.
Aflossen met hetzelfde geld en met volle intrest in geld dat dan gangbaar zal
zijn volgens de laatste valuatie. Valdag jaarlijks op Sint-Andries. Rente los
en vrij betalen. Jacob Beckers met zijn consorten als borgemeesters zijn tot
profijt van de gemeente van Coorssel met recht ter gichte gekomen.
1623, 06 juli.
P. 96v
Sr. Wouter
Vanden Vinne, meier en rentmeester van zijne koninklijke majesteit als hertog
van Brabant, heeft opgedragen het vierde part van een stuk broek gelegen in
Coorssel omtrent Spipelspaije, aan de oosterzijde gelegen, genaamd 'het
Coijewyt alias Kijffvinne', dat grenst 'den Dijck' komend van Helchteren af
lopend naar Spipelspaije tussen 't'Cateruijt ende het Coeywijt' voorschreven
1), de prelaat van Everbeur 2), 'het Kijffvinne' sorterend onder de graaf
vander Marck 3) en s'heeren straet 4). Ter beschikking gesteld van de gemeente
Coorssel mits ze jaarlijks aan de koning als hertog van Brabant in cijns 20
stuivers Brabants geld zullen geven met valdag jaarlijks op Sint-Remigius.
Jacob Beckers en Jan Convents, borgemeesters van het dorp Coorssel zijn in de
naam van het dorp met recht ter gichte gekomen.
1623, 06 juli.
P. 97
Voor de Brabantse
buitenjustitie in Lummen hebben Jacob Beckers en Jan Convents als respectieve
borgemeesters van het dorp Coorssel als representanten van het geheel corpus
van deze gemeijnte met instemming van het dorp zich verbonden zoals ze nu doen,
dat ze ten eeuwigen dage aan de koning als hertog van Brabant jaarlijks in
cijns de som van 20 stuivers Brabantse munt zullen betalen met valdag op
Remigii vanwege een stuk broek hiervoor gespecificeerd. Alles volgens het
octrooi verleend door de koning, dat de gemeente van Coorssel belooft binnen te
brengen om hier te registreren. Sr. Wouter Vanden Vinne is in de naam van de
koning daarvan met recht ter gichte gekomen. Is in hoede van wet gekeerd.
1623, 16
augustus. P. 97v
Conditie waarbij
de gedeputeerden of gezworenen van het dorp van Coorssel in de naam van de
generaliteit van het voorschreven dorp met instemming en octrooi van beide
heren van het land van Lummen zullen verkopen 20 percelen erf gelegen 'int
Kijffvinne', zoals het met kuilen of putten getekend is en met koorden even
groot en breed gemeten is.
Deze percelen
zullen verkocht worden met het uitgaan van de brandende kaars en met hogen.
Elke hoge bedraagt 30 stuivers: de helft voor de koper en de andere helft voor
de verkopers. Ze zullen de percelen beginnen te zetten vanaf de 'Spipelspade
Dijck' en zo tot de laatste toe. Elk perceel zal vervolgens afgeroepen worden
en gevraagd worden wie er het meeste voor wil geven. Degene aan wie de koop
toegeslagen wordt, zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hem belieft
voor een ander mag hogen. Indien een perceel aan iemand blijft bij het uitgaan
van de kaars die de koop niet kan voldoen, zal men de kaars opnieuw ontsteken
op kosten van degene die in gebreke bleef. Als het dan minder opbrengt, zal de
faler het verschil moeten bijpassen 'op reele executie'. Ieder perceel wordt
belast met 4 stuivers grondcijns: 5 percelen aan de hertog en 15 aan de graaf
vander Marck. Het laatste of eenentwintigste perceel is onder beide heren
belast met 1 stuiver grondcijns. Betalen moet gebeuren op Sint-Andriesmisse eerstkomend
of er goede panden voor stellen aan 5%, waarvan het afleggen moet gebeuren in
lopend geld. Ze zullen voortaan de zouwen moeten vegen en ruimen tot de laatste
toe tussen nu en Bamis eerstkomend op een pene (boete) van 21 stuivers.
De weg komend
van Stal uit de heide zal men 15 voeten wijd maken naast het erf van Jan Vanden
Kerckhoff. Indien er uitlandige personen deze percelen kwamen kopen, zullen ze
'vlien vande naewije te Bamis' gelijk als andere omliggende beemden (Bamis =
Bavo-mis, Sint-Bavo op 1 oktober. Dan mag men dus niet meer in de beemden
komen.). Alle percelen aan de noordzijde zullen zo wijd zijn als ze met koorden
aan de zuidzijde gemeten en getekend zijn. De kopers zullen alle onkosten
moeten betalen, alle heerlijke hoefrechten, pontgelt, kerssgelt, scrijfgelt, lijcoop
naer lantcoop, allemaal los geld. Indien later betreffende deze erven enige
zwarigheid of problemen kwamen, dan zal de gemeente hen daarvan kosteloos en
schadeloos ontlasten en 'hennen voet voor die selve stellen'.
1624, 15 februari.
P. 104v
Peeter Adriaens
en Jan Knapen respectieve armenmeesters in Coorssel hebben samen gekweten de
gemeijnte of het corpus van Coorssel van een jaarlijkse rente van 18 gulden.
Kapitaal 250 gulden. De armenmeesters verklaren dat ze nog ontvangen hebben van
de borgemeesters van Coorssel, namelijk Jacob Beckers, Jan Convents en Jan
Magrieten, 150 gulden in contant geld, dus samen 400 gulden. Hiervoor kwijten
de armenmeesters het corpus van Coorssel maar ze reserveren voor de Armen nog
18 gulden eens van een gevallen onbetaald jaar dat de gemeente nog niet heeft
betaald.
1624, 15
februari. P. 105
De voorschreven
borgemeesters van Coorssel dragen op aan de Armen van Coorssel een jaarrente
van 12 gulden 10 stuivers jaarlijks die staan aan panden van Lambrecht Witters,
in voldoening van de voorschreven 400 gulden volgens de originele gichte. De
borgemeesters beloven 100 gulden wettelijk uit te zetten voor de Armen
voorschreven. Peeter Adriaens en Jan Knapen zijn in de naam van de Armen met
recht ter gichte gekomen.
1624, 15
februari. P. 105
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen een jaarlijkse rente van 5 gulden Brabants, kapitaal 100 gulden
lopend geld, zoals de gemeente jaarlijks trekt op panden van Jan Huveners,
namelijk op een stuk broek aan 'den Esselen Bossch' gelegen. Onlangs werd deze
gichte tussen de borgemeesters en Jan gecreëerd, namelijk op 17 december 1623.
Opgedragen aan het convent van Everbeur in afkwijting van 2 jaarlijkse renten
die het convent op het corpus van de gemeente Coorssel trok. Het gaat om 53
gulden, alles volgens de originele gichte ervan. Peeter Leijssen, meier en
rentmeester van het godshuis van Everbeur is in die naam met recht ter gichte
gekomen.
1624, 15 februari.
P. 105v
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7
gulden 10 stuivers die gehypothekeerd staan op panden van Reynder Eldermans, namelijk
op huis en hof volgens de originele gichte tussen Eldermans en de gemeente.
Deze rente dient voor het afkwijten van de 53 gulden voorschreven. Peeter
Leijssen is in de naam van het convent ter gichte gekomen.
1624, 15
februari. P. 105v
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur 5 gulden jaarlijks zoals de
gemeijnte trok op panden van Peeter Smeets, namelijk huis en hof, volgens de
eerste gichte van 18 december 1623. Tevens in vermindering van de rente van 53
gulden jaarlijks. Peeter Leijssen is in het naam van het godshuis met recht ter
gichte gekomen.
1624, 15
februari. P. 106
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 5
gulden die bevestigd staat op panden van Peeter Jans, namelijk aan huis en hof,
volgens de eerste gichte. Peeter Leijssen in met recht ter gichte gekomen in
vermindering van de rente van 53 gulden jaarlijks voorschreven.
1624, 15
februari. P. 106
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7
gulden 10 stuivers jaarlijks zoals zij heffen op panden van Peeter Nelens,
namelijk op huis en hof, volgens de inhoud van de eerste gichte. Tevens in
afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leyssen is met recht ter gichte
gekomen.
1624, 15
februari. P. 106
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7
gulden 10 stuivers zoals ze heffen aan panden van Mathijs Vrancken, namelijk op
een stuk land genaamd 'die Lange Hoeffve', volgens de eerste creatie op
18.12.1623. Tevens opgedragen in afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter
Leyssen is met recht ter gichte gekomen.
1624, 15
februari. P. 106v
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7
gulden 10 stuivers die staat aan panden van Aerdt Convents in de naam van
Mathijs Claes. Het gaat om huis en hof dat grenst s'heeren straet rondom. Alles
volgens de eerste gichte van 18.12.1623. Tevens in afkwijting van de rente van
53 gulden. Peeter Leijssen is met recht ter gichte gekomen.
1624, 15
februari. P. 106v
Jacop Beckers,
Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben
opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7
gulden 10 stuivers jaarlijks zoals ze trekken aan panden van Mathijs Vrancken,
namelijk aan zijn kindsdeel vanwege vader en moeder gekomen. Deze rente komt
van de koop van het 'Cijffvinne', volgens de gichte van 18.12.1623. Tevens in
afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leijssen, meier en rentmeester
van het klooster, is ter gichte gekomen met recht.
1624, 26 maart.
P. 109
Magriet
Theuwis/Teuwis heeft opgedragen haar tocht van huis en hof, die grenzen sheeren
straet 1), Peeter Smeets 2), Jan Tielens 3) en Henrick Convents 4), aan haar
zoon Jan Paels. Die is erin gegicht met recht.
1624, 6 maart.
P. 109
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Jan Paels het voorschreven huis opgedragen aan Heyl Dillen
als pand voor 3 gulden en 15 stuivers jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 75
gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld aflossen. Valdag jaarlijks op
Sinte Geertruijdendag. Meuwis Tielans is in de naam van Heyl Dillen met recht
ter gichte gekomen.
Op dezelfde dag
werd Magriet Theuwis weer in haar tocht gesteld.
1624, 26 maart.
P. 109v
Lambrecht Geerts
zoon van Willem heeft opgedragen zijn kindsdeel van de goederen die hij onder
Coorssel heeft, namelijk de molen voor zover ze onder deze bank is gelegen.
Opgedragen als pand aan Govart Doolmans voor 8 gulden 15 stuivers Brabants. In
kapitaal ontving Lambrecht 150 gulden lopend geld. Met gelijk geld afleggen en
volgens tijdsgelang. Valdag jaarlijks op 1 mei. Jasper Smeets is in de naam van
zijn schoonvader Govart Doolmans voorschreven met recht ter gichte gekomen.
Jura 16,5 stuivers.
Marge. 1642(?) op 4
juli. Jan Van Hakendover als man en momber van Hester Doelmans, die aanwezig is
en geassisteerd door haar zoon Hendrick Dries, die zich ook sterk maakt voor
zijn medeconsorten, hebben de panden gekweten van Lambrecht Geerts, namelijk de
molen, van de 8 gulden 15 stuivers jaarlijks hierboven vermeld. Alles is
betaald hiervan en het pand wordt wettelijk gekweten.
1624, 18 april.
P. 111v
Henrick Bervoets
heeft ontvangen en opgedragen een 'heyt hoeffve' in Gestel gelegen, die grenst
Dirick Shoogen 1), Aert Fredrix 2) en de erfgenamen van Ardt Fredrix 3), aan
Dierick s'Hoogen voorgenoemd voor 30 gulden Brabants. Betaald. Lijcoop naer
lantcoop, godspenninck 1 stuiver. Henrick Bervoets belooft de 'hoeffve' te
leveren zoals hij beloofd heeft, namelijk in 'vedden ende in stroijessel'.
Dierick S'hoogen is met recht ter gichte gekomen.
1624, 18 april.
P. 112
Jan Van Tilborch
heeft opgedragen een rente van 6 gulden jaarlijks zoals hij trok op panden van
de kinderen van Peeter Jaers zaliger, volgens de originele constitutie ervan,
aan Machiel Cruesens voor 100 gulden Brabants. Betaald. godspenninck 6 stuivers
1 ort. Michiel is met recht ter gichte gekomen.
1624, 20 mei. P.
112
Cornelis
Cornelis kwijt de panden van Govart Bijnens van een jaarlijkse rente van 3
gulden die hij trok op 'het Cruijtbempdeken' in Meldelaer gelegen. Hij kreeg de
hoetpenningen en al het verloop betaald en stemt in met de cassatie van de
originele gichte.
1624, 20 mei. P.
113v
Joachim Vos
heeft omwille van procuratie op zijn persoon gegeven door Jan Meijen, wonend op
't huis van Gennip gelegen in het land van Cleve, op 24 november 1623
gepasseerd voor de schepenen van de stad Gennip, opgedragen huis en hof in
Coorssel gelegen met de 'nieu hoeffve' en het beemdje daarbij gelegen, volgens
de constitutie hierna op p.
geregistreerd. Het gaat om de helft van de voorschreven goederen. Verkocht aan
Jan Sroijen voor 400 gulden Brabants. Betaald. Deze constitutie moet nog
gebracht worden. Jan Sroyen is met recht ter gichte gekomen.
1624, 23 mei. P.
116
Marie Nelis met
haar geleverde mombers Jan Beckers en Peeter Smeets heeft ontvangen en daarna
opgedragen een stuk land genaamd 'den Lochtenberch', dat grenst Jan Van Postel
1) en s'heeren aert aan de andere 3 zijden, aan Jan Geerts voor 375 gulden
lopend geld en een dobbele ducaet of de waarde ervan als spelgelt. godspenninck
1 reael, lijcoop 5 gulden. Ze staat garant voor een goede gichte. Op de dag van
gichten moet de koper 175 gulden geven en de resterende 200 gulden moet hij aan
het goed hypothekeren en daarvan jaarlijks 10 gulden geven (er werd geknoeid
aan de bedragen). Af te leggen met 200 gulden lopend geld. Valdag op
Sint-Jacobsdag. Jan Geerts is in het goed en Marie Nelis in de rente van 10
gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. (De rente staat hier nog fout
op 7 gulden 10 stuivers.)
1624, 13 juni.
P. 123v
Dingen Lemmens
relict van wijlen Jacob Meuwis heeft voor haar kinderen door Jacob voorschreven
verwekt wettige mombers verzocht. Zijn wettelijk verleend: Jan Lemmens en
Bartelmeuwis Meuwis hun ooms.
1624, 13 juni.
P. 124
Dingen Lemmens
draagt haar gedeelte op van huis en hof in Laren gelegen aan 'de Lersse Heyde'
westwaarts , die grenzen s'heeren straet 1), Jasper Sporckels kinderen 2), haar
eigen erf 3) en Meuwis Meuwis 4), met nog 'het Groot Euwet' dat grenst Jasper
Sporckels kinderen voorschreven 1), de erfgenamen van Mateuwis Aerts 2) en 'die
gemeijn heyde' 3), aan haar kinderen. De mombers voorschreven zijn in de naam
van de kinderen met recht ter gichte gekomen.
1624, 13 juni.
P. 124
De mombers van
de voorschreven kinderen hebben het voorschreven huis en hof met het euwet
hiervoor beschreven opgedragen aan Tielman Van Herle als pand voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal 300 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in twee keren.
Valdag jaarlijks op 29 mei. Indien nodig zullen ze onderpand stellen voor de
Loonse justitie. Het geld van deze lening is gebruikt voor de koop van het
voorschreven huis en hof volgens het akkoord gesloten met Marten Thijs en
consoorten. Tielman van Herle is in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.
Solvit jura 19,5 stuivers.
1624, 13 juni.
P. 124v
Bartelmeuwis
Meuwis heeft opgedragen een hoofke in Geneycken gelegen, groot ongeveer 1,5 vat
zaaiens, dat grenst sheeren straet 1), Jan Herien 2), Mateuwis Fredrix 3) en
Lenart Boelarts 4), met nog zijn gedeelte in de hof in Laren gelegen, die
grenst Tielman Van Herle aan 2 zijden, de straat 3) en de kinderen van Jacob
Meuwis 4). Opgedragen aan Lambrecht Willems als pand voor 7 gulden 10 stuivers
jaarlijks. Hiervoor ontving Bartelmeuwis 150 gulden Brabants lopend geld. Te
kwijten zoals het geld dan zijn loop en koers zal hebben. Valdag jaarlijks op
29 mei. Losse en vrije rente geven. Lambrecht Willems is in de rente ter gichte
gekomen.
Marge. In 1627 op 15
mei heeft Lambrecht Willems aan Bartelmeuwis en zijn panden deze rente van 7
gulden 10 stuivers jaarlijks gekweten. Alles is betaald. Omdat Lambrecht maar
tochtenaar is, belooft hij dat hij het geld weer wettelijk zal gebruiken voor
zijn kinderen.
1624, 11 mei. P.
125
Mateuwis
Huveners met zijn medegeringen als erfgenamen van Marie Bollekens zaliger
hebben samen ontvangen en daarna opgedragen een stuk broek gelegen 'opden
Erdich' onder Coorssel, dat grenst Jacob Beckers 1), de erfgenamen van Huijbrecht
Maechs 2), Peeter Smeets 3) en Peeter Van Metsen(?) 4). Dit broek heeft Vlasius
Daems tot zijn sterfdag in tocht bezeten. Verkocht aan Jan Van Haut voor 214
gulden Brabants, godspenninck 1 patacon, lijcoop naer lantcoop. Verkocht op
alle voorwaarden zoals het hem met het uitgaan van de brandende kaars is
gebleven, namelijk op datum van gichten moet de koper los en vrij geld krijgen.
Dat is gebeurd. Jan Van Haut is met recht ter gichte gekomen.
1624, 24
september. P. 126
Sr. Franco
Corselius bekent dat hij aan Peter Smeets de helft verkocht heeft van 'die
Eijcken hoeffve' in Coorssel gelegen, dat beide partijen goed kennen, voor 300
gulden Brabants eens. Alle uitgaande lasten erop zullen eraan in mindering
gebracht worden. Dat gaat om 150 gulden aan Bernaert Seyssens en grondcijns.
Franco staat er garant voor volgens het landrecht met zijn andere goederen.
Getuigen: Marcelis Cleersnijers scoltet in Spalbeeck. Mr. Franco Corselius
geeft volkomen macht om de koper te gichten en te goeden voor de juiste
justitie aan Jan Winters en die mag eventueel nog substituten aanstellen.
Indien dit goed 'bescut' wordt, zal de koper zijn uitgegeven geld terugkrijgen
volgens het landrecht. Voor de palmslag 25 gulden te gaan half en half, lijcoop
naer lantcoop, godspenninck 1 Ernestus. Was ondertekend J. Winters secretaris
en Franco Corselius.
1624, 03
oktober. P. 126v
Franco
Coorselius heeft, ingevolge de voorschreven constitutie, gereliveerd en
opgedragen het goed hiervoor beschreven aan Peeter Smeets. Peeter is met recht
ter gichte gekomen.
1624, 17
oktober. P. 129
Voorwaarden en
conditie waarop Machiel Beckers zal verkopen een stuk land gelegen in 'de
Cornielis Hoeffve' zoals volgt.
Men zal het goed
verkopen met voorgaande 'kerckgeboth', uitgaan van de brandende kaars, palmslag
en hogen. De palmslag zal 6 gulden 10 stuivers bedragen. Ieder hoge bedraagt 2
gulden: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper. Degene die de palmslag
krijgt, zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hij wenst voor een ander
mag hogen. Indien het bij het uitgaan van de kaars blijft aan iemand die de
koop niet kan voldoen, zal de kaars opnieuw ontstoken worden op kost van deze
faler. Brengt het dan meer op, dan is dit tot profijt van te verkoper alleen,
maar als het minder opbrengt moet de gebrekkige het verschil bijpassen 'op
parate executie' (onmiddellijke inning; parate
executie, voltrekking van een vonnis
waartoe geen nieuw vonnis wordt vereist.). De koper zal op
datum van gichten moeten betalen. Het verkochte goed is enkel belast met
grondcijns. De koper moet op zijn last alle heerlijke hofrechten betalen zoals
lijcoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk 4 gulden, de kaars, het
schrijven en roepgeld. De verkoper zal gebruiken en plukken drie panden met
speurie bezaaid en naast de "boeckweije stoppelen' gelegen.
Jan Paels heeft
volgens de conditie dit goed gezet op 515 gulden, met nog 15 hogen, spelgeld
voor de huisvrouw van de verkoper 10 gulden. Machiel Beckers gaf hiervoor aan
Jan de palmslag.
Op 16 oktober
heeft Jan erop nog 20 hogen gezet; Wouter Bleux 1 hoge; Jan Paels nog 1 en het
bleef hem ervoor.
1624, 17
oktober. P. 129v
Machiel Beckers
voorschreven heeft het voorschreven goed opgedragen aan Jan Paels voor de som
hiervoor beschreven. Betaald. Jan Paels is met recht ter gichte gekomen met
alle punten van recht.
1624, 10
oktober. P. 130v
Jan Van Haut
heeft een eussel opgedragen 'opden Scrieck' gelegen, zoals hij verkregen heeft
van de erfgenamen van Marie Bollekens. Het grenst Peeter Smeets 1), Jacob
Beckers 2), Peeter den Metser 3) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4).
Opgedragen aan Blaserus Van Haut als pand voor 5 gulden Brabants. Als kapitaal
ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals
het dan zijn koers en loop zal hebben volgens de laatste valuatie in het land
van Luik. Valdag jaarlijks op Sinte Nijsmisse. Losse en vrije rente geven.
Blaserus is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1624, 06
november. P. 131
Kopie van een
kwijting door mr. Peeter Van Hamont op de gemeijnte van Coorssell.
In presentie van
de schepenen van Loven (Leuven) heeft mr. Peeter Van Hamont, chirurgijn,
weduwnaar van wijlen joufr. Anna Hanssen en zijn dochter Joanna van Hamont,
ongeveer 25 jaar oud, die zich ook sterk maken voor zijn zoon Peeter Van Hamont
die buiten het land is, bekend en bekennen met deze gichte dat bij meester
Vincent Vincentii rentmeester van Everbeur wettelijk gelost is een rente van 7
gulden 10 stuivers erfelijk zoals de ingezetenen en de gemeijnte van Courssele
met schepenbrief van Lummen van 1525 de 31ste augustus schuldig waren. Ze
stemmen in met de cassatie van deze rente en zullen er niets meer van eisen.
Tot verzekering van de gemeente heeft de familie Van Hamont een rente verbonden
van 18 rinsgulden 15 stuivers erfelijk die staat op het huis van Merten Van
Velthem dat staat hier in de Langenbruele tegenover 'den Rooselaere'; nog 6
gulden 15 stuivers erfelijk gereserveerd op de twee huizen van Jacques Van
Vossem naast 'den Cruije Waghen' hier. Ze vaardigen Peeter Leijssens, meier in
Coorssele en Aerdt Convents schepen daar, of iemand anders die deze akte
brengt, af om deze rente van 7 gulden 10 stuivers behoorlijk op de plaats waar
het hoort te lossen met recht. Opgemaakt voor Beringen en Willemans op 17 mei
1624, lib. 1623 nr. 2. Onder stond: Coorssele lossinge van 7 gulden 10 stuivers
erfelijk. Betaald aan de schepenen en in de Kamer 2 gulden 2 stuivers.
1625, 28
januari. P. 134
Aert Stevens
heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in 'de Leuckens Euwet', van de
heide tot op 'die Maelbeeck', dat grenst Aert Dierix 1) en 2), 'die Maelbeeck'
3) en s'heeren straet 4), aan Jan Knaep voor 30 gulden Brabants. Betaald.
Spelgelt 7 stuivers 1 ort, lijcoop nae lantcoop, 1 stuiver godspenninck. Aert
staat garant voor een goede gicht. Jan Knaep is ter gichte gekomen volgens het
recht van deze bank.
1625, 28
januari. P. 134v
Aert Convents,
uit kracht van procuratie aan hem gegeven vanwege de E.H. prelaat van Everbeur
op 26 december 1624 ondertekend Math. Valentijns, kwijt de panden van Jan
Huveners van een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers. Alles is betaald en
hij stemt in met de cassatie van de originele gichte in het register en kwijt
zo de panden wettelijk.
1625, 29 maart.
P. 139v
Lambrecht Geerts
alias Corselius heeft ontvangen en met zijn door het recht geleverde mombers
Henrick Convents, Jacobs Beckers, Jan Corthouts en Jan Convents, die zich sterk
maken en hem vervangen voor deze rente totdat Geerts oud genoeg zal zijn,
opgedragen zijn 'kinsgedeelte' van de slagmolen in Castel onder Coorssel
gelegen, zowel landen, beemden en andere goederen zoals hem bij scheidding en
deling is gevallen. Het grenst sheeren straet 1, Jan Vanden Kerckhoff 2), Jacob
Lenarts 3) en 'die Maelbeeck' 4), aan Gielis Cornelis als pand voor 70 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Lambrecht 1400 gulden Brabants lopend geld. In
tijd van afkwijten met gelijk geld af te leggen dat volgens de valuatie dan in
de landen van Luik zal koers hebben en gangbaar zijn. Afleggen in twee keren en
met volle intrest. Valdag op datum van gichten. Rente betalen vrij van eender
welke vorm van belastingen zonder uitzondering. Mocht het pand onvoldoende
zijn, dan zal Lambrecht onderpand stellen in de Loonse justitie. Lambrecht
stemt in met een gezegelde brief hiervan. Gielis Cornielisis in de 70 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht. Solvit Cornielis jura 2 gulden 10 stuivers 1 ort
zowel in het Loons als in het Brabants gelijk.
1625, 27 mei. P.
145v
Catarina
Wouters/Wauters heeft haar tocht opgedragen van een stuk land in Stal gelegen,
dat grenst s'heeren straet 1), Jan Paels 2) en Aert Convents 3) en Vranck
Convents 4), aan haar kinderen. Die zijn erin gegicht volgens het recht van
deze bank.
1625, 27 mei. P.
146
Nu tocht en erf
samen zijn, kwamen Aert Dierix en Thomas Mentens als mombers van de kinderen
van Catarina Wouters voorschreven en ze hebben opgedragen het voorschreven stuk
land zoals het gelegen is tussen zijn regenoten met nog een stuk land van
omtrent 1 halster zaaiens groot, dat grenst Jan Van Postel 1), Jan Rutten 2) en
s'heeren straet 3), aan Adriaen Claes als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks
met valdag op Sinte Vaesdag. Als kapitaal ontvingen ze 100 gulden Brabants
lopend geld. Te kwijten met hetzelfde geld volgens de valuatie. Adriaen Claes
is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht van deze bank.
1625, 05 juni.
P. 146
Peeter Nelis als
vader en momber van zijn kinderen heeft gereliveerd het stuk broek dat aan hen
is gemaakt door Elisabeth Van Haut zaliger in haar testament. Hij is er in de
naam van zijn kinderen in gegicht en gegoed volgens de stijl en het recht van
deze bank.
1625, 05 juni.
P. 146v
Peeter Obbarts
heeft opgedragen een stuk land in Stall gelegen, genaamd 'die Sacken', dat
grenst hemzelf 1) en sheeren straet aan de drie andere zijden, aan Gielis
Cornielis voor 1250 gulden Brabants, zoals Obbarts het van Gielis had verkregen
volgens de gichte, zowel voor het Brabants als het laatgoed samen in een koop.
Gielis kwijt hiermee Peeter Obbarts en ontslaat hem van die koop zowel hier als
voor de laetbank in Coorssel met het onderpand ervan. Gilis is ter gichte
gekomen en Peeter is van de koop ontslagen mits afstand van het voorschreven
goed.
1625, 31
oktober. P. 150
Peeter Smeets
zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel
gelegen, dat grenst Haubrecht Hauben erfgenamen 1), mr. Gielis Berthen 2), de erfgenamen
van Sebastiaen Van Haut 3) en s'heeren straet 4), aan het convent van Everbeur
als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving hij uit handen van
Peeter Leijssen, meier van het convent, de som van 100 gulden Brabants lopend
geld. Te kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest, zoals het geld dan
gangbaar is volgens de valuatie. Valdag jaarlijks op de feestdag van
Sint-Hubertus. Losse rente betalen, vrij van eender welke vorm van belastingen.
Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het klooster voorschreven met
recht ter gichte gekomen.
1625, 06
november. P. 150v
Aert Stevens
heeft gereliveerd huis en hof in Coorssel gelegen, dat hem aangekomen is na de
dood van zijn ouders. Het goed grenst s'heeren straet 1), Jacob Beckers 2),
Marie S'rijcken erfgenamen 3) en 'die Langhe erffve' 4). Hij is met recht ter
gichte gekomen.
1625, 06
november. P. 150v
Aert Stevens
draagt het voorschreven huis en hof op aan Blasius Van Hout en zijn huisvrouw
Heijlwich Timmermans als pand voor 7 gulden 17,5 stuivers Brabants jaarlijks.
Aert ontving in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in hetzelfde
geld en met volle intrest, volgens de valuatie dan in de landen van Luik.
Valdag op Allerheiligen. Blaserus is in de 7 gulden 17,5 stuivers jaarlijks
gegicht en gegoed volgens recht.
1625, 06
november. P. 151
Jan Huveners als
momber van de kinderen van het echtpaar Hendrick Geerts en Cristina Huveners
zaliger heeft de panden gekweten van Aert Stevens, namelijk huis en hof, van
een rente van 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden ontvangen en tevens de
intresten. Hij stemt in met de cassatie van de originele gichte. Jan belooft
dat hij het geld weer wettelijk zal aanleggen aan goede panden tot profijt van
de kinderen voorschreven. Is in hoede gekeerd.
1625, 08
november. P. 151v
Geert Claes
heeft opgedragen een stuk erf genaamd 'het Hulsen Euwet', dat grenst Jan
Beckers 1), mr. Gilis Berten 2), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en
Peeter Dillen 4), met nog een stuk broek genaamd 'die Zille', gelegen aan 't
Huijcken Broeck', dat grenst Jan Beckers 1), Geert Paels 2), Jan Paels 3) en
hijzelf 4). Verkocht aan de kinderen van Hendrick Geerts en Cristijn Huveners,
gewezen echtpaar, als pand voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden lopend
geld. Valdag op Sint-Martinus. Rente los en vrij betalen en afleggen in
hetzelfde lopend geld. Jan Huveners als oom en momber van de voorschreven kinderen,
is in hun naam daarvan met recht ter gichte gekomen. Jan Huveners ontving het
geld uit handen van Aert Stevens van een geldrente van 5 gulden jaarlijks en
het werd hier opnieuw belegd.
1625, 20
november. P. 153v
Peeter Leijssen
den alden, onze mede-schepen, heeft uit kracht van procuratie vanwege Claes
Morren voor notaris Georgij Fredrici en getuigen op 18 november, ontvangen en
opgedragen een Brabantse uuijtfanck betimmerd met een huis en schuur, die
grenst Claes Morren voorschreven aan 2 zijden en s'heeren straet aan de twee
andere zijden, aan Jacob Beckers zoon van Jan voor 1100 gulden en 14
cruijsdaelders als spelgelt, lijcoop 14 gulden, godspenninck 7 stuivers 1 ort.
Loons en Brabants zijn samen in een koop begrepen. Deze koopsom is boven de
uitgaande lasten. Het is belast aan het Godshuis van Everbeur met 2 gulden 10
stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden; aan de pastorije van Hamme 30 stuivers
jaarlijks en nog 4 gulden 10 stuivers in Hasselt en de grondcijns. De verkoper
staat garant voor meer lasten. De Brabantse uuijtfanck is geraamd op 350
gulden. Betaald. Jacob Beckers is in de naam van zijn zoon Jacob
voorschreven met recht ter gichte gekomen.
1625, 04
december. P. 156v
Marike Orikens
heeft de panden gekweten van Peeter Knaepen van een rente van 5 gulden Brabants
jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants. Alles is betaald. Marike stemt in met
de cassatie van de originele gichte en kwijt pand en persoon wettelijk.
1625, 18
december. P. 158
Huijbrecht Kimps
als momber van de onmondige kinderen van Frans Peelenders heeft gekweten de
panden van Jasper Smeets van een rente van 30 stuivers jaarlijks, kapitaal 25
gulden Brabants. Alles is betaald en hij kwijt wettelijk pand en persoon. Hij
stemt in met de cassatie van de originele gichte. Hij zal het geld weer
wettelijk aanleggen voor de kinderen aan goede panden.
1626, 06
februari. P. 165
Marcelis Martens
als momber van de onmondige kinderen van Jan Tilens, heeft de panden gekweten
van Peeter Knaep van een rente van 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks,
kapitaal 50 gulden Brabants, zoals zij erop trokken. Deze rente was aan de kinderen
gemaakt door hun grootvader zaliger Barthelmeuwis Tilens. Alles is betaald en
Marcelis kwijt pand en persoon wettelijk. Deze rente stond aan huis en hof in
Stal gelegen. Martens zal het geld gebruiken voor de kinderen.
1626, 17 maart.
P. 167
Sr. Franco Corselius,
die zich sterk maakt voor de kinderen van Jan Cristijns als momber van zijn
huisvrouw Marie Siegers en Jan Siegers, wettige kinderen van Niclaes Zieghers
verwekt bij Isabella Corselia, heeft ontvangen en opgedragen een beemd in
Gestel gelegen, genaamd 'den Leysen Beempt', waarvan de 'immediaete' helft
toebehoort aan Jan Heskens, rijdend tegen mekaar. De beemd grenst 'die
Maelbeeck' 1), Lambrecht Auwercx 2), Lambrecht Willems 3) en Jan Huveners 4).
Verkocht aan Mathijs Huveners voor 300 gulden min 5 gulden, waarvan Franco de
immediate helft komt op 147 gulden 10 stuivers. Franco ontving het geld.
Voorwaarde is dat de andere helft van het geld voor de kinderen van Jan
Cristijns zullen blijven berusten in handen van Mathijs voorschreven totdat ze
dit uit zijn handen zullen komen lichten. Franco maakt zich sterk voor deze kinderen
en hij staat garant voor een goede gichte. Hij verbindt al zijn Brabantse
goederen voor eventuele lasten. Mathijs Huveners is daarvan met recht ter
gichte gekomen.
1626, 02 april.
P. 169v
Condities van
verkoop tussen Orean Sroijen en Geert Engelen.
Op 7 maart 1626
verschenen voor de notaris en mr. Joachim Jacobs, Tomas Lambrechs, Jan
Valentijns, Hendrick Helchtermans en Tomas Willems als getuigen de eerzame
Orean Sroijen 1) en Geert Engelen 2). Ze verklaren dat ze tot een akkoord
kwamen aangaande de koop van een beemd aan de 'Motstraet' buiten Beringen onder
Coorssel ter Brabantse aarde gelegen, die grenst Peeter Wynen den Alden O, 'die
Motstraet' W, 'die Auw Beeck' Z en Aert Vanden Winckel N. Die is los en vrij
van alle lasten en schattingen die erop mochten gevonden worden. Deze beemd
heeft Oreaen opgedragen voor zijn deel met alle gerechtigheid en hij belooft
hem voor de Brabantse wet in Lummen op te dragen aan Geert Engelen voorschreven.
Verkocht voor 370 gulden Brabants lopend geld in het land van Luik, 20 stuivers
voor de gulden gerekend Luikse munt. Aan de huisvrouw van Oriaen voor een
kermis 3 cruijsdaelders. Alles betalen op datum van gichten. Voorwaarde is dat
indien het goed aan de koper vernaderd wordt, dat zijn huisvrouw voor zijn
kloek bod en voor het schieten van het geld 5 dobbel ducaten zal hebben,
ondanks dat de koper eventueel gebruik van de beemd mocht gehad hebben.
Aanvaarden op datum van gichten. Ze kwamen overeen dat zolang Oriaen tochter is
van zijn goederen, dat hij voldoende cautie en borg zal stellen voor deze
verkoop en dat het geld weer ter zelfde natuur en tot profijt van zijn kinderen
zal uitgezet worden. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers, voor
schrijfgeld een halve cruijsdaelder. Opgemaakt in het huis van Michiel Wilroucx
in het dorp van Zuijlre. Was ondertekend: attestor N. Mennekens notaris.
1626, 02 april.
P. 170
Adriaen Sroijen
heeft ontvangen en opgedragen een beemd gelegen aan 'den Mot Dijck', zoals de
partijen ze onderling gedeeld en afgepaald hebben, zoals hiervoor beschreven.
Opgedragen aan Geert Engelen voor 370 gulden Brabants en volgens de condities
hiervoor. Betaald. Geert is ter gichte gekomen met recht.
1626, 02 april.
P. 170
Adriaen Sroijen
heeft opgedragen in de voorschreven beemd 2 dachmael broek, die grenzen Geert
Engelen 1), 'die Motstraet' 2), Ardt Vande Winckel 3) en mr. Cristiaen Servatii
4), aan Marten der Weue in ruil erf om erf. Namelijk op een stuk broek gelegen
aan 'den Lemmens Wijer', zoals het tussen zijn regenoten is gelegen, sorterend
in Beringen. Ze beloven mekaar te gichten en te goeden voor competente rechters
en dan de cijns aan de heer op zich te nemen, namelijk 1 stuiver. Marten der
Weue/Weve is met recht ter gichte gekomen.
1626, 30 april.
P. 172v
Constitutie Magriet
Vanden Putte.
'Ick, Magriet
Vanden Put belijdt' dat ik aan mijn zusters Anna en Maria Vanden Putte gegeven
heb, zoals ik met deze mijn eigen hand geef, volkomen macht en authoriteit om
te mogen, zonder enige uitzondering, op te lichten en te lossen al de renten
die wij samen in Coorssel jaarlijks gelden hebben. Ze mogen ook lossing van de
hoofdsom geven met absolute kwijting. Alles wat door hen geregeld wordt, is
goed gedaan en houdt ze van waarde. Was ondertekend Magriet Vande Put.
Daaronder stond:
Dit is bij mij notaris binnen Nheer in het land van Horne residerend, in
presentie van getuigen Hendrick Linden en Egmont Geerkens, vernieuwd en
wettelijk geratificeerd en gerechtigd op 28 april 1626. Attestor Steven Op Geen
Maes notaris.
1626, 30 april.
P. 172v
De edele
jouffrouwen Anna en Maria Vanden Putte, voor hen en voor hun zuster Magriet
Vanden Putte zoals hiervoor blijkt uit de procuratie, hebben de panden gekweten
van Hendrick Reynders van een rente van 17 gulden en enkele stuivers Brabants
jaarlijks, volgens de eerste gicht ervan. De hoofdsom en al het verloop is
betaald. Ze stemmen in met cassatie van de originele gichte. De panden en
Reynders zijn wettelijk gekweten.
1626, 30 april.
P. 175
Coenrart
Gaethoeffs als geconstitueerde vanwege Franciscus Geerts, volgens de acte van
constitutie hiervan gedateerd op 9 maart 1626, ondertekend Cristianus Servatii
commissaris van de stad Beringen, heeft uit kracht daarvan ontvangen en
opgedragen zijn deel van de koren- en smoutmolens in Coorssel gelegen met hun
aanhang, aan Hendrick Beuskens alias Raijmaeckers in Hechtel als pand voor 10
gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Frans Geerts bekent ervoor in kapitaal
200 gulden Brabants courant geld ontvangen te hebben. Te kwijten met lopend en
gangbaar geld volgens de valuatie dan in het land van Luik zijn koers hebbend.
Valdag jaarlijks op 1 mei, de heiligen Philippus en Jacobus. Losse en vrije
rente geven. Coenrart heeft onderpand gesteld in de de Loonse justitie.
Hendrick Beuskens is in de rente gegicht met recht. Hendrick heeft de
hofrechten betaald: 36 stuivers.
1626, 14 mei. P.
175v
Peeter
Nelens/Nielens alias Claes heeft ontvangen en opgedragen huis en hof dat hem
aangekomen is en met 'billet' gebleven vanwege Elisabeth Van Haut. Het goed
grenst s'heeren straet 1), Marten Kenens 2) en Hendrick Wijnen 3). Opgedragen
aan Cuen Mentens dochter van wijlen Jan Mentens zaliger voor 100 gulden.
Daarvan zal Cuen jaarlijks 5 gulden geven met valdag jaarlijks op
Sint-Servaesdag. Met gelijk geld afleggen en met volle intrest in lopend geld.
Machiel Beckers is als momber van Cuen voorschreven in het huis en hof en
Peeter in de voorschreven rente gegicht met recht. Michiel betaalde de
hofrechten hiervan.
1626, 14 mei. P.
176
Geert Vander
Engelen heeft de naderschap bekend aan Jan Kenens van het goed dat hij met
gichte verkregen heeft van Adriaen Sroijen, volgens de conditie en gicht daarvan
hiervoor op folio 269 geregistreerd en volgens de punten erin. Geert kreeg zijn
geld terug en Jan Kenens is daarvan wettelijk ter gichte gekomen.
1626, 28 mei. P.
176v
Peeter Claes
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen,
groot omtrent 1,5 vat zaaiens, dat grenst Marten Kenens 1), Hendrick Wijnen 2)
en s'heeren straet 3), aan Pouls Van Roije als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten
met gelijk geld zoals het dan zijn valuatie zal hebben in het land van Luik.
Valdag jaarlijks op Sinxendach (Pinksteren). Pauls Van Roije is met recht ter
gichte gekomen. Van Roye betaalde jura 19,5 stuivers.
1626, 09 juli.
P. 176v
Gilis Cornielis
heeft opgedragen een stuk erve in Stal onder Coorssel gelegen, genaamd 'die
Sacken', huis en hof met zijn aanhang, zowel Brabants als laatgoed samen in een
koop van ongeveer 6 vat land groot. Het grenst s' heeren straet rondom.
Verkocht aan Mathijs Van Hamme voor 1350 gulden Brabants, 2 dobbel ducaten voor
de huisvrouw van de verkoper als spelgelt, lijcoop 12 gulden, godspenninck 2
vat koren per vat gerekend aan 3 gulden 5 stuivers 'mits den dieren tijt'. Los
geld geven. De koper zal de 'vroem' (de opbrengst) trekken waarmee het verkocht
goed bezaaid is, zodat het dadelijk na de gichte kan aanvaard worden. De koper
moet binnen het jaar 700 gulden betalen volgens de valuatie in het land van
Luik gangbaar. Voor de resterende 650 gulden jaarlijks intrest geven aan 4,5%
en dit kapitaal mag hij niet afleggen binnen 3 jaren, tenzij hij van de drie
jaren de rente zal betalen. Na deze drie jaren zal de koper deze rente mogen
kwijten met 100 gulden per keer en daarmee 4 gulden 10 stuivers jaarlijks
afleggen. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Mathijs Van
Hamme is in het goed en Gilis Cornielis in de rente van 29 gulden 5 stuivers
jaarlijks gegicht met recht.
Op 24 februari
1628 heeft Gilis Cornielis bekend dat hij volledig betaald is van de
voorschreven verkoop en ook van het verloop van de rente. Er blijft nog 400
gulden of 18 gulden jaarlijks te kwijten. De rest is betaald.
Marge. Op 4 augustus
1629 kwamen mr. Peter Leysen en Christiaen Claes, onze medeschepenen, als
geconstitueerden van Gilis Cornielis, borger van de stad Diest, volgens
procuratie van 18 juli 1629 ondertekend W. Quistkomme, geregistreerd in dit
register folio 296. Ze hebben gekweten de panden van Mathijs van Hamme van de
400 gulden uit de voorgaande gichte. Alles is voldaan. Ze kwijten Mathijs en
zijn panden wettelijk. Het kapitaal is gehaald en gelicht door Mathijs Vanden
Put zwager van de voorschreven Gilis uit last van de voorschreven Gilis mits
die in handen van de schepenen berustten met het verloop ervan (zie p. 247).
1626, 03
oktober. P. 181
Conditie waarop
Reynder Van Erpecum met hogen en uitgang van de brandende kaars zal verkopen
een stuk broek van omtrent 5 dachmael groot, gelegen onder Coorssel aan 'den
Motdyck'. Het grenst Aert Vanden Winckel 1), Lambrecht Swerts 2) en 'den
Motdijck' 3). Als de beemd zal 'gezet' zijn en de palmslag ervan gegeven, dan
zal de verkoop in de kerk van Coorssel geproclameerd worden van 15 dagen tot
driemaal 15 dagen met vermelding van de datum en plaats van de kaarsbranding.
Tijdens het branden zal iedereen mogen hogen met zoveel hogen als hij wenst met
hogen van 2 gulden: half tot profijt van de verkoper en half voor de hoger.
Degene die het meeste biedt, zal 'de naaste' zijn. Bij misverstanden beslist
het aanwezige gerecht. Indien de kaars op iemand uitgaat die de koop niet kan
voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden. Brengt de verkoop dan meer
op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper, geldt het minder dan zal, het
geld gehaald worden bij degene die in gebreke bleef met alle kosten en hiervoor
zullen diens panden verbonden zijn. De afgehoogde moet zijn hogen halen bij de
laatste hoger zonder last voor de verkoper. Alle kosten zijn voor de koper. Lijcoop
naer lantcoop, godspenninck 1 copstuck en als kermis voor de huisvrouw van de
verkoper 6 cruysdaelders.
Betalen koopsom
en hogen op datum van gichten met aftrek van de aanstaande lasten. Dat gaat om
450 gulden kapitaal waarvan de intrest door de verkoper moet betaald worden tot
de datum van gichten. Voor de rest enkel nog belast met schattingen en grondcijns.
Aanvaarden bij de gichte, maar de toemaat die erop staat mag de koper (er
staat 'koper' maar dat moet 'verkoper' zijn) nog genieten.
Op deze
voorwaarden heeft Peeter Cogen meier van de stad Beringen de koop gezet op 1400
gulden Brabants eens. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette nog 85 hogen binnen
Beringen in het huis van Rutgher Windelen borgemeester van deze stad, tevens
getuige, en Jan Janssen ook getuige. 09.08.1626.
1626, 03
oktober. P. 181v
Volgens conditie
werd de proclamatie in de kerk van Coorssel gedaan op Sint-Michielsdag
laatstleden en werd deze dag aangekondigd voor het branden van de kaars die
doorging in het huis van de meier voorschreven. De kaars werd wettelijk
ontstoken en gebrand in aanwezigheid van koper, verkoper en schepenen Peeter Leijsen
en Art Convents vanwege de koninklijke majesteit als hertog van Brabant in het
land van Lummen. Mr. Jan Delia secretaris van Oostham zette nog 3 extra hogen,
meier Cogen nog 1 hoge en het bleef hem bij het uitgaan van de kaars.
1626, 03
oktober. P. 182
Reyner Van
Erpecum heeft ontvangen en opgedragen het broek in de voorgaande conditie
vermeld aan sr. Peeter Cogen meier van de stad Beringen zoals voor beschreven.
Betaald. Peeter Cogen is gegicht met recht.
1626, 06
oktober. P. 182
Geert Claes
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, groot omtrent
2 halster land. Het goed grenst s'heeren straet 1), Hendrick Put 2) en 3) en
Hendrick Jans erfgenamen 4). Opgedragen aan de Armen van Coorssel als pand voor
7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 150 gulden Brabants
lopend geld. Valdag op Maria Geboorte. Indien het pand onvoldoende blijkt, zal
hij zijn Loonse goederen als pand en onderpand stellen. Het pand hiervoor is
belast met 6 gulden en 10 stuivers jaarlijks aan Aert Convents. Mathijs Vanden
Hove is als armenmeester met recht ter gichte gekomen.
Marge. In 1637 op 22
januari heeft Mathijs Convents als armenmeester van Coersel deze panden
gekweten van de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks voorschreven. Hij stemt in
met de cassatie van de originele gichte. Mathijs zal het geld opnieuw
uitzetten. Mathijs betaalde 31,5 stuivers.
1626, 23
november. P. 184
Jan Geerts heeft
opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen de gemeyne aert rondom,
aan Hendrick Reyners als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hij ontving
ervoor 50 gulden Brabants lopend geld als kapitaal. Jaarlijkse valdag op
Sint-Andries. Hendrick Reyners is in de 2 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht van deze bank. Hendrick heeft de rechten betaald.
1627, 21
januari. P. 188
Catlijn Vogelers
heeft opgedragen haar tocht aan Oriaen Heerens voor zijn part of kindsdeel. Hij
is erin gegicht met recht van deze bank.
1627, 21
januari. P. 188
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Oriaen Heeren met instemming van zijn
huisvrouw Aleth Swerts opgedragen zijn kindsgedeelte dat hem toebehoren zal na
de dood van de ouders van zijn huisvrouw, onder welke rechters deze goederen
ook mogen gelegen zijn. Opgedragen aan Jan Knaep als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks, los en vrij van eender welke vorm van belastingen. Kapitaal
ontvangen 200 gulden lopend geld. Jan Knaep is in de 10 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
1627, 21
januari. P. 188
Dadelijk hierna
werd Catlijn Vogelers weer in haar tocht gesteld. Jan betaalde de hofrechten.
1627, 18
februari. P. 189
Aert Convents
als momber van de kinderen van zijn broer Vranck Convents, kwijt de panden van
de erfgenamen van Huybrecht Maechs van een rente van 30 stuivers jaarlijks met
het kapitaal. Aert draagt deze rente op aan Ambrosius Hesermans en Aleth Pouls
voor 30 gulden Brabants die hij ervoor ontvangen heeft.
1627, 04 maart.
P. 191
Aert Stevens
zoon van Jan heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den
Exterman', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de pastorije van Coorssel
3) en Thomas Rijmen 4), aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks. Aert heeft ervoor in kapitaal 200 gulden Brabants eens ontvangen in
specie van cruijsdaelders. Met gelijke munten te kwijten zoals ze dan volgens
de valuatie zullen koers en loop hebben. Jaarlijkse valdag op Lichtmisse. Rente
los en vrij betalen. Te kwijten in twee keren met telkens 100 gulden. Valentijn
Vanden Hove is in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht.
Naschrift. Op 28 februari
1648 heeft Valentijn Vanden Hove deze rente van 10 gulden Brabants jaarlijks
gekweten. Alles is betaald en de panden van Aert Stevens werden wettelijk
gekweten.
1627, 04 maart.
P. 191v
Jan Robijns
heeft met instemming van zijn huisvrouw Catarina Moons ontvangen en daarna
opgedragen een stuk erf gelegen in Vortken onder Coorssel. Het grenst sheeren
straet aan 2 zijden, Haub Hauben erfgenamen 3) en Oriaen Lemmens 4). Verkocht
voor 223 gulden 10 stuivers (koopsom en spelgelt), lijcoop naer lantcoop, godspenninck
12 stuivers, boven de aanstaande lasten. Frans Gevers is ter gichte gekomen met
recht.
1627, 18 maart.
P. 193
Jan Van Rancxt,
borgemeester van de stad Beringen, heeft ontvangen en opgedragen aan sr. Wouter
Vanden Vinne, meier in Lummen ten Brabantse aarde, 6 halster rogge erfelijk die
gehypothekeerd staan op een stuk broek genaamd 'den Nieuwen Beempt', in
Coorssel of daar omtrent gelegen. Alles volgens de erfbrief hiervan gedateerd op
18 juni 1422. Tevens is annex een transport van 1523 op 8 januari in pure gift,
donatie inter vivos, om zekere dienst door Vanden Venne aan Van Rancxt bewezen.
Voorwaarde is dat Vanden Venne de huisvrouw van Van Rancxt voor een liefenis
schenkt 20 gulden Brabants eens. Vanden Vinne is in de 6 halster rogge erfpacht
gegicht met recht van deze bank.
1627, 15 april
op het jaergedinge. P. 196v
Hendrick
Convents heeft de panden gekweten van Jan Scepers van een rente van 3 gulden
jaarlijks. Alles is betaald. Hij kreeg het geld uit handen van Jan Magrieten in
de naam zoals voor. Hendrick kwijt pand en persoon en stemt in met de cassatie
van de originele gichte.
1627, 20 mei. P.
198v
Jan Valentijns
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Lenarts opgedragen
een stuk land in Vuertken onder Coorssel gelegen, ongeveer 2 halster zaaiens.
Het grenst Hendrick Srijcken erfgenamen 1), mr. Gilis Berten 2), 'den gemeynen
pat' die gaat over het Steenvelt 3) en Aert Stevens 4). Verkocht aan Marcelis
Bosmans voor 320 gulden Brabants en een dobbele ducaet voor de huisvrouw van de
verkoper als spelgeld, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers. Betaald.
Het land is enkel met grondcijns aan de heer belast. Mocht deze koop vernaderd
worden, dan zal Marcelis voor zijn kloekheid een dobbele ducaet profiteren, die
de approximant moet betalen. Marcelis is in het stuk land gegicht met recht.
1627, 26 juli.
P. 207
Geert Claes
heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'het Heucken
Broeck' met nog een bosje daarbij gelegen, die grenzen de erfgenamen van Jan
Tilens O, Geert Pauls W, Peeter Adriaens erfgenamen N en Joannes Beckers Z.
Verkocht aan Pauls Seuwis/Zeuwis voor 550 gulden Brabants, spelgelt voor de
huisvrouw van de verkoper 3 dobbel philippen in specie, lijcoop naer lantcoop, godspenninck
1 scellinck. Geert staat er garant voor dat het goed belast is met 100 gulden
aan de H. Geest van Coorssel, die in mindering zullen komen aan de koopsom.
Voorwaarde is dat Claes op datum van gichten zal betalen 100 gulden - die heeft
hij dadelijk betaald - en de resterende som moet op 'kersmisse' eerstkomend
betaald worden wanneer Pauls het goed mag aanvaarden. Geert Claes staat garant
indien er meer lasten of zwarigheden aan gevonden worden dan voorschreven
staan. Hij zal dan Paul kosteloos en schadeloos ervan ontlasten. Pauls is met
recht ter gichte gekomen.
1627, 02
september. P. 207v
Frans Sentens
heeft ontvangen en opgedragen zijn rechten van erven zoals hem aangekomen zijn
na de dood van Marie Nelis zaliger, uit kracht van haar testament, aan
Lambrecht Scepers en Hendrick Reijners volgens de conditie ervan gemaakt voor
notaris en getuigen op 30 augustus laatstleden. Dit goed is Brabants en Loons
en de gehele koop beloopt op 450 gulden boven alle uitgaande lasten. Het Brabants
goed wordt geraamd op 250 gulden, die op datum van gichten moeten betaald
worden. De resterende koopsom moet over een jaar voldaan worden. Lijcoop naer
lantcoop, godspenninck 12,5 stuivers en 2 patacons voor de huisvrouw van de
verkoper als een kermis. De verkoper schenkt elk van de kopers een dobbele
Albertus van 6 gulden 10 stuivers voor de palmslag. Frans Sentens bekent dat
hij zijn geld ontving. Lambrecht Scepers en Hendrick Reyners zijn met recht ter
gichte gekomen.
1627, 02
september. P. 208
Lambrecht
Scepers heeft opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'den
Ravennest', ongeveer 1,5 dachmael groot, dat grenst s'heeren straet 1),
Bernaert Seysens 2), Jan Beckers 3) en 4), aan Hendrick Erdekens als pand voor
10 gulden Brabants. In kapitaal ontving Lambrecht 200 gulden Brabants in lopend
geld. Met hetzelfde geld te kwijten zoals het dan volgens de valuatie in het land
van Luik zal gangbaar zijn en 'naer tijts gelanck'. Valdag jaarlijks op Maria
Geboorte. Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van belastingen
zonder uitzondering. Hendrick Eerdekens is in de 10 gulden jaarlijks gegicht
met recht. Lambrecht staat garant voor een goede gicht en jaarlijkse betaling
en hij stelt al zijn Brabantse goederen als onderpand.
1628, 27
januari. P. 217v
Peeter Leijsen
als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft, uit kracht van
procuratie van 19 januari 1628 ondertekend Mathijs Valentijns abt, de panden
gekweten van Reynder Eldermans van een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks
zoals het convent op zijn panden trok. Alles is voldaan en de panden van
Reynder worden wettelijk volgens recht gekweten. Peeter stemt in met de
cassatie van de rente. Omdat er van deze rente een gezegelde brief is waarop
nog meer renten staan, is deze brief hier niet overgegeven. Aangezien Reynder
Eldermans deze rente heeft afgelegd in zijn weduwlijke staat, behoudt hij zich
het recht voor om deze rente weer op te halen op dit pand en dit pand ermee te
belasten indien hij door nood ertoe gedwongen wordt.
1628, 10
februari. P. 220
Constitutie van
Anna, Margareta en Marie Vanden Put op Godefrod Strubbe.
Voor Reyner
Vanden Camp scholtis en Mathijs Jennekens, Goordt Cuijpers, Heijn Coenen, Ruth
Hoeben, Dierick Vanden Vinne en Johan Stevens schepenen van de justitie van
Heythuijsen en Roggel in het graafschap Horn zijn verschenen Anna Vanden Put,
Margareta Vanden Put en Marie Vanden Put. Ze hebben verzocht om getuigenis af
te leggen betreffende de constitutie en volmacht die ze hiermee geven. Scoltis
en schepenen attesteren dat de gezusters Vanden Put voor hen zijn verschenen en
ze hebben wettelijk geconstitueerd en machtig gemaakt hun broeder Godefrode
genaamd Strubbe om in hun naam in Lummen te ageren en handelen zowel voor het
recht binnen als buiten waar het nodig mag zijn. Al hetgeen hij zal doen, daar
stemmen ze mee in, en ook met hetgeen door Hendrick Vanden Put en Daniel Vanden
Put zal gedaan worden. Het zegel van de schepenbank werd op het spatium gedrukt
op 22 november 1627. Was bezegeld met een zegel gedrukt in groene was.
1628, 04
januari. P. 220v
Daniel Put, als
geconstitueerde van joncker Godefrod Strubbe zoals hiervoor in de registratie
blijkt, heeft de panden gekweten van Jan Valentijns die belast waren met een
rente van 93 gulden kapitaal. Hij bekent in de naam van de jonker dat alles
betaald is en hij stemt in met de cassatie van deze rente. Pand en persoon
worden wettelijk gekweten.
1628, 04
januari. P. 220v
Hendrick Put
heeft, volgens zijn constitutie, opgedragen een rente van 115 gulden die staat
aan panden van Cristiaen Scepers erfgenamen met nog een rente van 18 gulden
kapitaal die staat aan panden van de erfgenamen van Hendrick Jans. Verkocht aan
Daniel Put voor de sommen hiervoor. Daniel Put is in de renten voorschreven gegicht
met recht van deze bank.
1628, 04
januari. P. 221
Hendrick Put
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve', dat grenst Pauls Van Haut
1), Geert Pauls 2), s'heeren straet 3) en Peter Smeets zoon van Jan 4), met nog
een stuk broek genaamd 'die Stuijck', dat grenst Jasper Tielmans erfgenamen 1)
en 2), Huybrecht Maechs erfgenamen 3), aan Cristina Goyens als pand voor 2
gulden 15 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij 55 gulden Brabants lopend
geld. Valdag jaarlijks op 'kermisse'.
Het geld hiervoor
is gekomen van Lauereyns Winters. Daniel Put is in de naam van Cristina Goijens
daarvan met recht ter gichte gekomen.
1628, 04
januari. P. 221
Cristiaen
Claes/Nicolai als wettelijke momber van de achtergelaten kinderen van Jan
Thielens zaliger heeft gekweten de panden van Daniel Put van een rente van 100
gulden kapitaal en nog een rente van 75 gulden kapitaal zoals zij op zijn
panden trokken. Hij is volledig voldaan en stemt in met de cassatie van de
originele gichte en kwijt Daniel en zijn panden wettelijk.
1628, 05
februari. P. 221v
Frans Wynen
heeft, uit kracht van procuratie hierna geregistreerd, opgedragen een stuk land
van ongeveer 3 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden,
Sebastiaen Vanden Haut 3) en Peter Nilis 4). Verkocht aan Wouter Bleuckmans
voor 120 pattacons in munten en 2 dobbel ducaten voor de huisvrouw van de
verkoper, godspenninck 1 scellinck, lijcoop naer lantcoop. Op de voorwaarden
zoals in de procuratie staat. Wouter Bleuckmans is met recht ter gichte gekomen.
1628, 05
februari. P. 221v
Op 31 januari
1628 verscheen bij de notaris in presentie van getuigen persoonlijk Joes
Mertens, 'pertsruyter' onder de compagnie van de prins van Lichtenburch die
momenteel in garnizoen ligt binnen de stad Diest, met zijn wettige huisvrouw
Brigida Blueckmans. Hij bekent dat hij verkocht heeft aan Wouter Blueckmans
wonend in Coorsel, die aanwezig is en aanneemt, een stuk land van 3 vat zaaiens
groot, zoals dat gelegen is in Haecxelaer in Coorssel. Het grenst sheren straet
aan 2 zijden, de erfgenamen van Sebastiaen Van Haut 3) en Peeter Nielis 4).
Verkocht voor 120 pattacons in specie te betalen en 2 dobbel ducaten als een
kermis voor de huisvrouw van de verkoper. De koopsom moet los en vrij van
kosten betaald worden op dag van gichten, die binnen de 8 volgende dagen moet
gebeuren. Als er dan niet betaald wordt, mag de verkoper het land opnieuw
verkopen. Het goed mag aanvaard worden 't'oogst' eerstkomend tenzij dat de
huidige huurder kan doen blijken met een wettig document dat hij nog meerdere
jaren kan huren. Als dat het geval is, mag de huurder zijn termijn uitdoen en
is de huur voor de koper op Sint-Andries. Het land is enkel belast met cijns
aan de heer. Lijcoop naer lantcoop tot last van de koper, godspenninck 6
stuivers. Opdat Wouter Blueckmans in het goed mag gegicht en gegoed worden,
heeft het echtpaar afgevaardigd en volmacht gegeven met deze akte aan Frans
Wynen of anderen die deze last willen aanvaarden, om voor de schepenen van
Lummen ten Brabants recht Wouter Blueckmans in het voorschreven land te gichten
met recht. Als het nodig is, moet hij het ook nog eerst in naam van de verkoper
reliveren. Getuigen: Joannes Convents, Peter Nielens, Michael Beckers en
Joannes Van Bree. Attestor M. Buytenbach notaris. Op de achterzijde (dorso)
stond nog: nadat de koper de lijcoop naer lantcoop belopend op 13,5 gulden Brabants
betaalde, betaalde hij nog 12 gulden, dus samen 25,5 gulden. Solvit Wouter
Blueckmans voor de conditie met de copije samen 36 stuivers.
1628, 05
februari. P. 222v
Scheiding en
deling tussen Jan Raijemaeckers en Bartholomeuwis Gathis.
Er ontstond een
geschil betreffende broek dat vroeger door Jan Scapmans en zijn huisvrouw Marie
Rynders verkocht was een Jan Raijemaeckers en dat vernaderd was door
Bartholomeus Gatis der Alde. Dit was gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk
Loons. Ze wisten niet zeker van enige deling gebeurd tussen Bartholomeuwis
voorschreven en Jan Raijemaeckers mits Jan voorschreven in het Brabants
'bejaert' was en in het Loons nooit een deling tussen de partijen gebeurd was
en zeker niet te vinden in het Loons register, hebben Jan en Bartholomeus als erfgenamen
van hun vader mekaar minnelijke deling bekend.
Jan
Raijemaeckers zal hebben het achterste beemdje dat grenst O Bartholomeuwis
Gathis, W de erfgenamen van Willem ...nes (?), N Michiel Mathei, Z die Laeck,
met ook de weg erfelijk gelijk hij opgegraven is.
Bartelmeuwis
Gathis zal hebben het voorste beemdje dat grenst O 'die Kieselvoort', W Jan
Raijemaeckers en N de weg, Z die Laeck. Jan mag de weg niet breder maken dan
hij is en in goede vrede houden. Jan Raijemaeckers zal de Brabants cijns
betalen en Bartholomeus de Loonse cijns.
In 1628 op 10
februari heeft Bartholomeus Gathis voor het recht bekend aan Jan Raeijemaeckers
een erfweg zoals in de deling bekend is, namelijk met dat de dijk van de weg
zal zijn eigen erfve zijn en wat hij daarop plant zal van hem zijn bij het
achterste broek.
1628, 14
februari. P. 223
Wouter
Blueckmans heeft opgedragen een stuk land van 3 halster zaaiens groot, dat
grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Sebastiaen Van Haut 3)
en Peter Claes 4). Verkocht aan zijn broer Mathijs Blueckmans voor 122 patacons
in munten, spelgeld voor de huisvrouw van Joos Martens, van wie Wouter onlangs
dit goed gekocht heeft en die soldaat is in Diest, 2 dobbel ducaten in munten,
met nog 26 gulden en 10 stuivers en 2 pattacons voor de vrouw van Wouter omdat
hij het land aan zijn broer over laat. godspenninck 1 schellinck, lijcoop naar
believen. Mathijs Blueckmans is in het blook gegicht met recht.
Op 16 februari
in Diest in 'den Eenhoren' verscheen voor Aert Convents en Peeter Leyssen,
beiden schepenen, Joos Martens die bekende dat hij zijn geld volledig ontving
van deze verkoop.
1628, 14
februari. P. 223
Mathijs
Blueckmans heeft het voorschreven blook met nog een blooxke in Haecxelaer
gelegen, dat grenst Peeter Boonaerts 1), s'heeren straet 2), Jan Beckers 3) en
Lambrecht Goossens 4) met nog huis en hof in onderpand opgedragen aan Gilis
Cornielis als pand en onderpand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving Mathijs 400 gulden Brabants lopend geld. Afleggen moet in twee keren
gebeuren: telkens met 200 gulden kapitaal 10 gulden jaarlijks afleggen. Gielis
Cornielis is in de 20 gulden jaarlijks gegicht met recht van de bank.
Onderaan 223 en
marge: In
1634 op 15 februari heeft Gielis Cornielis de panden van Mathijs Blueckmans
gekweten van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks uit een grotere rente
van 20 gulden jaarlijks, hiervoor beschreven. Hij stemt in met de cassatie van
10 gulden jaarlijks van de originele gichte.
1628, 21
februari. P. 223v
Mr. Peter
Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft,
vanwege procuratie aan hem gegeven, de panden gekweten van Aert Convents,
vroeger Mathijs Valentijns, die verbonden waren voor 150 gulden zoals in de
eerste gicht blijkt. Alles is voldaan en hij kwijt de panden wettelijk.
1628, 21
februari. P. 223v
Akkoord tussen
Jan Robyns der Jonge 1) en Ambrosius Heselmans als man en momber van zijn
huisvrouw Eelken Pauls en haar voorkinderen 2). Er was een proces aanhanging
voor de justitie van Lummen in eerste instantie en daarna 'bij gespannen
appellatie' voor de heren schepenen van Halen betreffende 'het Hulsen Eussele'
en een hofje, beide in Coorssel gelegen. Jan Robijns der Alde maakt zich sterk
voor zijn zoon Jan Robijns der Jonge 1) en Heselmans 2) declareerde dat hij
instemde met het neerleggen en teniet doen van dit proces onder voorwaarde dat
Ambrosius in zijn staat als voor in de eigendom voortaan altijd zal blijven en
het gebruik en het bezit van het voorschreven 'Hulsen Eussel' zonder dat Jan
Robijns der Jonge en zijn nakomelingen er iets tegen zullen doen. Aan Ambrosius
zal de helft van 9 gulden en 4,5 gulden Brabantse munt worden teruggegeven die
Ambrosius heeft uitgegeven voor het vonnisgeld en het taxaat van de kosten.
Tevens zal elk zijn rechtskosten betalen zonder last van de andere partij boven
de 3 patacons die Ambrosius van Jan voorschreven ontvangen heeft in Halen. Jan
Robijns der Alde heeft beloofd om nog te geven aan Ambrosius 3 cruijsdaelders.
Jan Robijns maakt zich sterk voor zijn zoon voor al hetgeen voorchreven staat,
onder verbintenis van zijn persoon en goederen. Tevens maakt Ambrosius zich
sterk en vervangt de eigendom van de goederen waar hij de tocht van heeft dat
voortaan altijd het hofje voorschreven in Coorssel gelegen - dat Anna Moons
zaliger gemaakt heeft met testament aan haar natuurlijke dochter Lijn Moons -
zal blijven nu en eeuwig tot profijt van Lijn Moons zonder dat iemand er tegen
in komt en hij staat zijn rechten erop af tot haar profijt. Jan Robijns der
Alde en Ambrosius Heselmans beloven dat ze zich aan dit akkoord gaan houden.
Opgemaakt op 27 januari 1628 binnen het woonhuis en ter presentie van Marten
Comans, Jan Peeltmans en Geert Calen (?) als getuigen. Getekend Christianus
Servatij commissaris in Beringen.
1628, 24
februari. P. 228
Sr. Wouter
Vanden Vinne, meier en rentmeester, heeft opgedragen een stuk erve in Stal
onder Coorsel gelegen, zoals het onlangs uit de heide opgenomen en gepaald is.
Het grenst sheeren straet 1), Peter Witters 2), sheeren aert 3) en Goris
Obbaerts erfgenamen 4). Opgedragen aan Peter Witters voorschreven mits hij er
jaarlijks de cijns van betaalt waarmee het belast is. Peter Witters is met
recht ter gichte gekomen.
1628, 24
februari. P. 228
Peter Witters
heeft het voorschreven goed opgedragen aan Gysbrecht Dierix als pand voor 10
gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving hij in kapitaal 200 gulden Brabants.
Met gelijk geld af te leggen zoals het dan gangbaar is volgens de valuatie in
het land van Luijck. Valdag jaarlijks op Sint-Mathijsdag. Aert Dierix is in de
naam van zijn zoon Gijsbrecht met recht ter gichte gekomen. Peter staat garant
voor een goede gichte en zal in het Loons onderpand stellen.
1628, 24
februari. P. 228v
Peeter Witters
bekende dat hij in lening ontvangen heeft uit handen van Gysbrecht Dierix
voorschreven de som van 50 gulden eens lopend geld. Hij belooft deze som te
goeder trouw binnen de 3 eerstkomende jaren terug te geven mits hij daarop 2
gulden 10 stuivers jaarlijks intrest betaalt. Anders zal hij er voldoende
onderpand voor stellen. Hij verbindt ervoor have en erve en Gysbrecht zal
zonder rechtsprocedure met een konde van 15 dagen de goederen mogen aanslaan.
Is in hoede van wet gekeerd.
1628, 06 maart.
P. 229v
Lambrecht
Scepers heeft opgedragen een broek genaamd 'den Raven Nest', dat grenst Jan
Beckers aan 2 zijden, Bernaert Seysens 3) en 'die Waterstraet' 4), met nog 'die
Nusbruck' als onderpand. Opgedragen als pand en onderpand voor 9 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Lambrecht 200 gulden Brabants lopend geld. Met
gelijk geld afleggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks half maart.
Bernaert Seijsens is in de 9 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.
1628, 06 maart.
P. 229v
Marie Knaep
heeft haar tocht afgestaan aan Jan Reyners, haar schoonzoon, van zijn
kindsgedeelte om het te mogen belasten met 150 gulden. Jan is ervan met recht
ter gichte gekomen.
1628, 06 maart.
P. 230
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Jan Reyners met instemming van zijn huisvrouw Magriet Thijs
opgedragen het 'Cleyn Euweten', dat grenst 'die Maelbeeck' 1), 'die Dyckstraet'
2), Jan Convents 3) en Valentijn Claes 4), aan Jan Knaep als pand voor 7 gulden
10 stuivers Brabants jaarlijks. Jan Reyners heeft in kapitaal 150 gulden Brabants
lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld zoals het dan zal gangbaar
zijn volgens de valuatie in het land van Luijck en met volle intrest.
Jaarlijkse valdag op Sinte Mathijsdag. Als onderpand stelt Jan zijn
kindsgedeelte onder Gestel gelegen. Jan Knaep is in de 7 gulden 10 stuivers
jaarlijks gegicht met recht. Marie Knaep is weer in haar tocht gesteld en ze is
ervan ter gichte gekomen.
1628, 06 maart.
P. 230
Sr. Wouter
Vanden Vinne, onze meier, heeft aan Hendrick Convents als mede-erfgenaam van
Christiaen Joris en zijn panden gekweten van de rente die hij onlangs via
gichte verkregen heeft van Jan Van Rancxt voor zijn part en contingent zoals
hij op de erfgenamen eiste. Hij is ervan voldaan en kwijt de panden wettelijk
volgens zijn contingent.
1628, 06 maart.
P. 230v
Quinten Pouls
heeft ontvangen en opgedragen een lapje broek van ongeveer een half dachmael
groot, genaamd 'het IJter Manneken', dat grenst Peter Oriaens 1), Blaseris
Leeckens 2), Sijmon Picken kinderen 3), aan Geert Pouls in ruil voor een beemd
die Geert aan Pouls voor de justitie in Huesden overgegicht heeft. Die staat
daar beschreven.. Voorwaarde is dat Quinten Pouls aan Geert 300 gulden
toegeeft. Betaald. Geert is met recht ter gichte gekomen.
1628, 06 maart.
P. 230v
Anthoon Gathis
als man en momber van Elisabeth Aerts heeft de panden gekweten van Joris
Scepers van een rente van 3 gulden jaarlijks zoals hij trekt op zijn panden. Ze
stond aan een stuk broek genaamd 'het Brueckelinge' volgens de originele gichte
die gebeurde tussen Peeter Pauls en Geert Marien op 3 maart 1575. Alles is
betaald. Anthoon kwijt de panden van Joris wettelijk en stemt in met de
cassatie van de originele gichte voorschreven.
1628, 23 maart.
P. 230v
Mr. Peeter
Leysen, medeschepen, heeft ontvangen en opgedragen een dries in Coorssel
gelegen, ongeveer 4 vat zaaiens, die grenst sheren straet aan 2 zijden, Peeter
Beckers 3) en Jan Meyen erfgenamen 4). Opgedragen aan Peeter Beckers in ruil
erf op erf namelijk op een stuk genaamd 'den Valckenborch' ook in Coorssel
omtrent 'die verbrande molen' gelegen, ook 4 halster zaaiens groot. Het grenst
sheeren straet 1) en Willem Geerts erfgenamen 2) en 3). Voorwaarde is dat Marie
Hillen, de huisvrouw van Peter Beckers, voor het lauderen (instemmen)
voor een geschenk een patacon krijgt. Betaald. godspenninck 3,5, lijcoop volgens
wens van de partijen. De goederen zijn enkel belast met grondcijns aan de heer.
Peter Beckers werd in de dries en mr. Peeter Leysen in het land gegicht en
gegoed met recht van deze bank. Peter Beckers releveert en zijn echtgenote
Maria Hillen stemt in. Voor schepen Art Convents.
1628, 28 maart.
P. 232
Jasper Tielens
heeft ontvangen en opgedragen een dachmael broek aan 'den Esselen Bossch'
gelegen in Coorssel. Dit is de helft van 2 dachmael. Het grenst Peter Smeets
1), de erfgenamen van Hendrick Valentijns 2), mr. Gielis Berten 3) en de erfgenamen
van Jan Cremers 4). Verkocht aan Marten Kenens voor 148 gulden Brabants boven
de aanstaande lasten. Jasper garandeert dat het belast is met 11 stuivers 1 ort
aan het convent in Peer en hij staat garant voor meer lasten. godspenninck 14,5
stuivers, lijcoop naer lantcoop. Betaald. Marten Kenens is met recht ter gichte
gekomen.
1628, 28 maart.
P. 232v
Andries Vanden
Brielle en Peeter Neelens als momber van Aleth Vanden Briel hebben ontvangen en
dadelijk daarna opgedragen hun deel van huis en hof in Coorssel gelegen, dat
grenst sheeren straet aan 2 zijden en Valentijn Claes 3) en Peeter Leysen 4)
met nog hun deel van een beemdje aan 'den Breedonck' gelegen, genaamd 'het
Eusel', omtrent 2 dachmael groot, dat grenst sheeren straet 1), Mathijs Vanden
Briel 2), Mathijs Claes 3) en 'het Broeckstraetken' 4). Verkocht aan mr. Peter
en Willem Vanden Briel voor 500 gulden, lijcoop 5 gulden, godspenninck 6
stuivers. Omdat de voorschreven panden gedeeltelijk Loons zijn, worden de
Loonse geraamd op 200 gulden en de Brabantse op 300 gulden boven de lasten.
Andries Vanden Briel en Aleth Vanden Briel zijn betaald. Mr. Peter en Willem
Vandenbriele zijn met recht ter gichte gekomen zoals de verkoop gebeurd is,
zowel voor roerende als voor onroerende goederen.
1628, 28 maart.
P. 232v
Mr. Peeter en
Willem Vanden Briel hebben ontvangen en opgedragen hetzelfde goed in de
voorschreven gichte beschreven, zowel hun deel dat ze aan het goed hebben als
hetgeen ze van Andries en Aleth Vanden Briel met gichte verkregen hebben, aan
Andries Seyssens voor de som van 710 gulden Brabants geld. Betaald boven de
aanstaande lasten en 4 cruijsdaelders voor de huisvrouw van de verkoper als
'spelgelt', voor zowel het Loons als Brabants deel in een koop. Het Loons wordt
gerekend aan 450 gulden. Andries is in het goed gegicht en gegoed volgens recht
van deze bank. Voorwaarde is dat indien iemand dit goed wil vernaderen, dat het
enkel in zijn geheel kan vernaderd worden, Loons en Brabants samen.
1628, 28 maart.
P. 233
Maria Hoeffmans
weduwe van wijlen Jan Aerts met haar zoon Hendrick Aerts heeft gekweten de
panden van de kinderen van Pauwels Convents van een rente van 3 gulden Brabants
jaarlijks zoals zij aan hun panden in Laren jaarlijks trok. Alles is betaald.
De weduwe belooft dat ze het geld weer zal aanleggen voor haar kinderen en
Hendrick Aerts maakt zich sterk voor hen. De panden werden wettelijk gekweten
met recht. Het geld voor deze kwijting is gekomen van verkoop van het huis dat
de mombers in Laren verkocht hebben.
1628, 04 mei. P.
233v
Jan Elen en Jan
Caers als man en momber van Catlijn Elen hebben samen en elk apart ontvangen en
opgedragen een beemd genaamd 'den Claes Beempt' onder Coorsel in Oversel
gelegen, ongeveer 2 dachmael groot. Hij grenst 'die Geerts Tusschen' 1), Reyner
Teggers 2), 'die Au Beeck' 3) en Jan Crijns 4). Verkocht aan Peeter Elen voor
250 gulden. Ontvangen. Lijcoop nae lantcoop, godspenninck 3,5 stuivers
Voorwaarde is dat Jan Caers op de beemd volgens zijn wens zal mogen afhouwen 4
opgaande eiken. Verder verkocht volgens de conditie ervan. Indien iemand het
goed wil vernaderen, moet hij het hele broek aanvaarden, zowel het Loonse als
het Brabantse deel vernaderen. Jan Caers belooft zijn huisvrouw voor het recht
te brengen om in te stemmen met hetgeen voorschreven is. Peter Elen is met
recht ter gichte gekomen.
1628, 18 mei. P.
234
Jan Vanden
Kerckhoff heeft aan Peter Claes de 100 gulden gekweten die zijn dochter Anneke
Vande Kerckhoff zijn gelegateerd vanwege Elisabeth Van Haut zaliger, volgens
haar testament. Jan is betaald en hij belooft dat hij het geld wettelijk zal
gebruiken tot profijt van zijn dochter.
1628, 07 april.
P. 234v
Andries Opheyde,
borger van de stad Beringen, verklaart dat hij verkocht heeft aan Aert Convents
die in Stal onder Coorssel woont, die accepteert, zijn stuk erve genaamd 'den
Onvre', zoals het gelegen is in Stall. Het grenst aan 2 zijden s'heeren straet
en Aert voorschreven aan 2 zijden. Verkocht voor 400 gulden Brabants eens, het
stuk aan 20 stuivers. Los en vrij geld geven op datum van gichten voor de Brabants
justitie van Lummen. Voorwaarde is dat boven de koopsom Andries voor het
schaarhout op dit goed eens 13 gulden zal krijgen van Geert Van Gruenen die dit
reeds van Andries heeft gekocht of van Aert die de verkoop op zich neemt en ook
van 2 eiken. Dit goed is vrij van lasten op grondcijns en schattingen of
dorpslasten na. De koper kan het goed aanvaarden na de gichte.. Indien het goed
vernaderd wordt, zal Aert van de approximant eens 10 gulden Brabants krijgen. Lijcoop
naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers, schrijfloon 12 stuivers en voor een
liefenis voor de huisvrouw van de verkoper 3 cruysdaelders. Opgemaakt binnen
Beringen in het woonhuis en in presentie van Frans Croonaerts, Lenaert Loijen,
Laureijs Pauwels en Sijmon Versluijsen als getuigen. Was ondertekend
Christianus Servatij commissaris van de stad Beringen.
1628, 06 mei. P.
235
Andries Op
Heijde heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw opgedragen het goed
in het voorschreven koopcontract. Opgedragen aan Aert Convents zoals voor
beschreven. Betaald. Aert Convents is met recht ter gichte gekomen.
Copije.
Andries Op Heye
schrijft dat hij betaald werd door Aert Convents hiervan op Sint-Servaesdag.
1628, 20 mei. P.
235v
Geert Brouwers
heeft de panden gekweten van Lambrecht Scepers van de 200 gulden die Lambrecht
voorschreven vroeger gezet heeft aan een beemd genaamd 'den Raven Nest'. Geert
ontving het kapitaal en alle voorgaande intresten en stemt in met de cassatie
van de originele gichte. Lambrecht en zijn panden zijn wettelijk gekweten.
1628, 20 mei. P.
236
Jasper Thielens
heeft opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'den Maechs Hoff',
die grenst s'heeren straet 1), Jan Magrieten 2) en Pauls Van Haut 3) en zijn
eigen erf 4), aan Jan Magrieten als pand voor 4 gulden 15 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 100 gulden lopend geld. Bij het afleggen
lopend geld geven volgens de valuatie dan in het land van Luijck. Valdag op
datum van gichten. Jan Magrieten is met recht ter gichte gekomen en hij heeft
de rechten betaald.
1628, 18 mei. P.
236v
Scheiding en
deling tussen de kinderen van Marct Loijemans en Maria Claes zaliger op 6 mei
1628.
De eerste deling
viel aan Jenne Loijemans, de oudste dochter: 'die Drije Sillen'; de halve
'Stenens Laeck' dat een dachmael broek is; 'die Helr'(?) in Kermpt belast met
24 stuivers aan de 'vrouwe' in Herckenroije en 4 stuivers cijns; nog haar
zwager Theuwis Van Heijrle moet haar 20 gulden eens bijleggen (is betaald) en
haar zuster Lijn 40 gulden eens (is betaald); nog op en aan panden van de kinderen
van Matys Aerts, namelijk aan huis en hof in Tiewinckel, 2 gulden jaarlijks.
Aert Drijvers
als man en momber van Marie Loyemans kreeg voor haar deel een stuk land 'int
Bossvelt' gelegen en de halve 'vuijrle' maar mag niet wegen (de weg nemen,
niet uitgaan naar de weg door) door de boomgaard en de mesthof.
Magriet Loijemans
met haar momber Thijs Loeijmans kreeg een stuk land genaamd 'den Reubossch',
zonder last of cijns.
Voor Catlyn
Loomans is 'het Merien Euwit'(?); 'den Platten Dries' met een klein bosje
daaraan gelegen.
Matheuwis Van
Herle als man en momber van zijn huisvrouw Lijske Van Herle oft Loijemans kreeg
het huis zoals het in Thiewinckel gelegen is, met de schuur zonder de stal, met
de halve achterste wermoeshof en het driesje eraan gelegen; een stuk land
genaamd 'het Bosken' dat zijn weg moet nemen door 'het Bosvelt'. Teuwis en
Geert zullen het bakhuis gelijk gebruiken en onderhouden.
Voor Geert
Loijemans is de stal en scheidt aan de winkel van de schuur en de mesthof voor
zover de stal reikt; met nog een klein stalleke; nog de helft van het bakhuis
en de helft van de wermoeshof aan de 'bogart' en stal gelegen; het stukje in
'het Bosvelt' aan 'den gaer' gelegen met de halve 'veuijrl' (veurle) en
moet de weg nemen door de mesthof; nog een veldje genaamd 'het Bleucxken' dat
zijn weg moet nemen door 'den Platten Dries' die aan Lijn Loeijmans toebehoort.
De cijns zullen ze delen.
Indien er later
nog lasten gevonden worden, zullen ze die samen betalen.
Ze doen elk
afstand van hun rechten op elkaars deel en ieder aanvaardt zijn deel.
1628, 06 juni.
P. 237
Andries Vanden
Velde heeft opgedragen huis en hof gelegen in Groolaeren, ongeveer een halster
land groot, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf 2) en Lambrecht
Willems 3) en 4). Opgedragen aan Bartelmeuwis Meuwis als pand voor 5 gulden
jaarlijks. Valdag op 's'Heijlichs Cruijs Dach' op 4 mei. Andries ontving als
kapitaal 100 gulden eens in specie zoals volgt: 30 cruijsdaelders het stuk aan
2 gulden 19 stuivers en de rest in pasmunt. Losse en vrije jaarrente geven. Het
goed is enkel met grondcijns aan de heer belast. Bartelmeuwis is in de rente
van 6 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.
1628, 05 juli.
P. 237v
Marten Scoepen
heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek achter 'die Balie'(?) in Meldert
gelegen, dat grenst de beek aan 2 zijden en Wilboort Coppens erfgenamen 3), aan
de broers Jasper en Jan Robijns als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Marten 100 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld te
kwijten volgens de valuatie dan. Valdag jaarlijks op O.-L.-Boodschap. Rente
jaarlijks los en vrij betalen. Jasper en Jan Robijns zijn ervan met recht ter
gichte gekomen. Het geld waarmee deze rente gekocht is, is gekomen van
Silvester Vanden Berghe van een rente aan hun moeder afgelegd. Daarom zal deze
rente door hun moeder haar leven lang opgetrokken worden. Marten betaalde de
'hooffrechten' van 33 stuivers op 5 juli voorschreven, jaergedinge.
Marge. In 1652 op 8
februari heeft Jan Robijns voor hem en voor zijn megeringen de panden van
Marten Scoepen van de voorschreven 5 gulden jaarlijks gekweten. Alles is
betaald en zijn panden worden wettelijk gekweten.
1628, 02
september. P. 241
Jan Geerts heeft
ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren
aert rondom, met al hetgeen hem onder deze jurisdictie nog toebehoort, aan
Geert Brauwers als pand voor 17 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Jan 350 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in termijnen:
telkens met 100 gulden 5 gulden jaarlijks afleggen in geld zoals het dan zal
gangbaar zijn in het land van Luijck. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart
('Assumptionis Beate Marie'). Rente los en vrij betalen. Geert Brauwers is in
de 17 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1628, 09
november. P. 241
Jan Goris heeft
ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen met nog zijn deel in de
'hoeve' op 'de Scrickheyde' gelegen, die grenst Marten Thijs W, 'die
Scrickheyde' O en Paessen Lambrechs N, aan de kinderen van Jan Thielens verwekt
uit de schoot van Magriet Mathei, als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jan uit handen van Christiaen Claes als momber
van de voorschreven kinderen 50 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met
gelijk geld en volgens verloop van de tijd. Valdag jaarlijks op
St.-Huybrechsdag. Rente los en vrij van belastingen te betalen. Christiaen
Claes is als momber van de voorschreven kinderen in de rente van 2 gulden 10
stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1628, 04
augustus. P. 242v
Peeter Smeets
zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen een stuk erf genaamd 'die Leysens
Hoeve', ongeveer 4 halsters zaaiens groot, zowel Laet- als Brabants goed, dat
grenst s'heeren straet 1), Bernaert Seyssens zoon van Vincent 2), Jasper Smeets
3) en de erfgenamen van Jesper Thielmans 4), aan zijn broer Jesper Smeets voor 1000
gulden Brabants. Het laatgoed is geraamd op 600 gulden en het Brabants op 400
gulden Brabants. Los en vrij geld geven en als spelgelt voor de huisvrouw van
de verkoper 4 cruijsdaelders, godspenninck 14,5 stuivers. De koopsom moet
voldaan worden op de dag van verjaren. Mocht Peter voorschreven sterven dan mag
zijn huisvrouw niet van het geld hiervan genieten en van zijn kant zal Peeter
het geld ook niet genieten als zijn vrouw zou sterven, maar dan zullen de
lasten die aan zijn goed staan daarmee afgelegd worden. Jasper is in de
voorschreven hoeve gegicht met recht.
1628, 27
oktober. P. 243
Willem Hauben
heeft gekweten de panden van Jan Geerts, die vroeger toebehoord hebben aan
Marie Nielis alias Hauben zaliger, van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks.
Alles is ervan betaald en Willem stemt in met de cassatie van de originele
gichte. De panden worden wettelijk gekweten.
1628, 06
november. P. 243
E.H. Peter
Heytmeyers, pastoor van Coorssel, en met hem Jan ..oycx (?) kerkmeester hebben
gekweten de panden van Daniel Put die belast zijn met 53 gulden 10 stuivers
kapitaal. De erfgenamen van Vranck Convents trokken die. De pastoor bekent in
naam van de kerk dat alles betaald is en hij stemt in met de cassatie van deze
rente. Jan Van Postel heeft als H. Geestmeester het voorschreven geld ontvangen
in de naam van Jan Roecx(?) kerkmeester. (Volgens M. Lens was Jan Scroyen
kerkmeester in 1628.)
1628, 09
november. P. 243
De voorschreven
pastoor en Jan Van Postel armenmeester in Coerssel hebben de panden gekweten
van Daniel Put. Ze waren belast met 53 gulden 1 stuiver Brabants geld, die de erfgenamen
van Vranck Convents jaarlijks moesten betalen aan de H. Geest van Coorssel. Ze
bekennen in de naam van de H. Geest voorschreven betaald te zijn van kapitaal
en intresten. Dit geld met dat van de kerk hiervoor werden opnieuw gebruikt aan
panden van Marten Snivers in Tiewinckel onder Lummen, voor kerk en H. Geest van
Coorssel, zoals in het Loons schepenregister blijkt.
1628, 09
november. P. 243v
Jan Willekens
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck
opgedragen zijn huis met 'den achtersten hoff' in Vortken gelegen, die grenzen
Jan Huveners 1), Jan Van Soelick 2), hijzelf 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4).
Opgedragen als pand voor 4 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Jan Thielmans zoon
van wijlen Jasper Tielmans zaliger. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld.
Met hetzelfde geld afleggen en met intrest 'nae tijts gelanck'. Valdag
jaarlijks op Sint-Lucasdag. Peter Beckers, Peter Smeets en Jan Van Postel zijn
als mombers van Jan Tielmans in de rente gegicht met recht.
1628, 18
november. P. 244
Hendrick en Jan
Convents als mombers van Dirick Geerts zoon van Willem hebben de panden
gekweten van Pauls Wouters van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50
gulden Brabants. Alles is betaald. Ze kwijten pand en persoon wettelijk.
1628, 22
december. P. 246
Christiaen Claes
heeft ontvangen en uit kracht van het testament van zijn huisvrouw Anna
Thielens zaliger opgedragen de wederhelft van een beemdje op 'den
Isselenbossch' gelegen, die grenst Peeter Smeets 1), Henrick Valentijns erfgenamen
2) en mr. Gilis Berten 3), aan Marten Kenens voor 140 gulden Brabants, spelgelt
een cruijsdaelder, godspenninck 7 stuivers, lijcoop volgens wens. Betaald.
Marten is in de wederhelft gegicht met recht.
1628, 22
december. P. 246v
Geert Claes
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorsel aan 'den Dijck' gelegen,
genaamd 'het Calver Euwet', dat grenst 'die personagie' 1), Jan Lenaerts 2) en
sheeren straet 3). Verkocht aan Christiaen Claes voor 425 gulden Brabants en 3
patacons voor de huisvrouw van de verkoper als spelgelt, godspenninck 14
stuivers, lijcoop volgens wens. Geert ontving zijn geld. Christiaen Claes is in
het 'Calver Euwet' gegicht met recht.
Geen datum. P.
247
Op 18 juli 1629
verscheen voor de notaris en getuigen Gilis Cornielis, borger van de stad
Diest, die constitueert en volmacht geeft en in zijn naam stelt met deze akte
mr. Peeter Leyssen meier van Coorssel en Christiaen Claes, samen of apart, om
voor de heren meier en schepenen van Lummen in de Brabantse bank daar van
Mathijs Van Ham wonend onder Coorssel het kapitaal te ontvangen van een
jaarrente van 18 gulden jaarlijks met een jaar verloop, bedragend 418 gulden Brabants
gevalueerd geld. Ze moeten deze rente casseren en kwijten met recht die de
constituant en zijn voorkinderen daaraan heffen. Deze rente en nog andere zijn
door Mathijs afgelegd aan een winning gelegen in Geenhaut onder Beringen aan
zijn voorkinderen met instemming van Dionijs Laenen, grootvader van de kinderen
voorschreven. Getuigen: Thomas Vanden Roije en Jan Put. Was ondertekend W. Quins
notaris.
Nota. Deze
kwijting is te vinden op p. 226 en 227 van dit register onder de gichte.
Dit is op p. 177v.
1629, 02
januari. P. 251v
Catlijn Vogelers
heeft haar tocht afgegaan van haar onroerende goederen en erven aan Anthonis
Vogelers voor zover zijn kindsdeel strekt om het te mogen belasten. Hij is met
recht ter gichte gekomen.
1629, 02
januari. P. 251v
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Anthonis Vogelers, door zijn geconstitueerden Peeter Pincxten
en Peeter Martens, opgedragen zijn kindsdeel dat hem na de dood van zijn moeder
aankomen zal, tot profijt van Martijn Martens als pand voor 8 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Anthonis 150 gulden Brabants lopend geld.
Martijn Martens is met recht ter gichte gekomen in de rente.
Catlijn werd
weer in haar tocht gesteld.
Marge. Op 23 januari
1631 heeft Wouter Rijers als man en momber van Martijn Martens, die aanwezig is
en instemt, deze rente van 8 gulden jaarlijks wettelijk opgedragen en
getransporteerd aan Jan sHertogen voor het kapitaal voorschreven. Wouter en
zijn vrouw doen er afstand van en Jan sHertogen is in de 8 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
1629, 01
februari. P. 253v
Mr. Peter
Leysen, als meier en rentmeester van de heer prelaat van Everbeur, heeft uit
kracht van procuratie vanwege het klooster op hem gegeven op 14 januari 1628
ondertekend Mathijs Valentijns abt, de panden gekweten van de kinderen van Jan
Bosmans zaliger van een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Het
kapitaal bedroeg 150 gulden. Alles werd betaald. De kinderen en hun panden
worden wettelijk met recht gekweten. Mr. Peter stemt in met de cassatie van de
originele gichte.
1629, 01
februari. P. 253v
Willem Hauben en
Lenaert Van Haut hebben ontvangen en samen en elk apart opgedragen een bosje in
Coorsel aan 'den Berbeler' gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Kuen Vesters
2), Heyl Dillen erfgenamen 3) en 4). Verkocht voor 70 gulden, spelgelt 2
gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1,5 stuivers. Peter is met recht
ter gichte gekomen.
1629, 01 maart.
P. 254
Franck Hauben
heeft ontvangen en opgedragen zijn deel van huis en hof in Vortken onder
Coorssel gelegen, ongeveer 5 vat zaaiens groot, dat grenst sheeren straet 1),
Oriaen Lemmens 2), Peter Smeets 3) en Jan Huveners 4). Opgedragen aan Geert Matheuwis
alias Grunendael als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Franck 100 gulden lopend geld. Valdag op datum van gichten.
Het pand is nog belast met 6 gulden jaarlijks aan de Armen van Coorssel. Geert
Mathei is in de 5 gulden 10 stuivers jaarlijks met recht ter gichte gekomen.
Marge. In 1663 op 21
februari heeft Geert Mathei wettelijk de panden gekweten van Hen. Auwen als
momber van Balthasar Goris. Alles is betaald en hij kwijt pand en persoon
wettelijk.
1629, 06 maart.
P. 255
Geert Claes
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof met 'den Buijnsgracht'(?) in Coorssel
aan 'de Linde' gelegen, die grenzen sheeren straet 1), Hendrick Put 2) en Claes
Jans 3), aan Hendrick Paelskens van Boecket (Boekt) als pand voor 7
gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal 150 gulden Brabants lopend
geld. Valdag jaarlijks op het feest van Sint-Matheus. Andries Seysens is als
gevolmachtigde van Hendrick voorschreven in de 1 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
Onderaan p. 255.
Op
22 januari 1637 heeft Jeronimus Poelenders de panden gekweten van Geert Claes
van de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks hiervoor vermeld. Pand en persoon worden
wettelijk gekweten. Omdat deze rente na de creatie verkocht is geweest door
Hendrick Paelskens aan Barthelmeuwis Moens, stemt Jeronimus Peelenders
voorschreven eveneens in met de cassatie van de originele gichte tussen
Hendrick Paelskens en Barthelmeewis Moens.
1629, 15 maart.
P. 256
Peter Jans als
momber van het minderjarige kind van Claes Jans zaliger en Jan Thonis als man
en momber van Christina Bosmans die weduwe was van Claes Jans voorschreven
hebben gekweten de panden van Mathijs Vanden Briel van een rente van 3 gulden
jaarlijks die Claes Jans trok aan panden van Mathijs, namelijk aan 'Pluegers
Euwet'(?) in Coorssel gelegen. Voor het kapitaal ontvingen ze 50 gulden Brabants
Diesters met de verlopen. Alles is betaald ervan en ze stemmen in met de
cassatie van de originele rente. Mathijs en zijn panden worden wettelijk
gekweten. De partijen beloven dat ze het geld weer zullen uitzetten voor het
kind. Mathijs Huveners is in de naam van Mathijs Vanden Briel ter gichte
gekomen.
1629, 21 april.
P. 257v
Jan Willems
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Bancken
opgedragen huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Jan
Huveners 1) en 2), mr. Jan Vanden Kerckhoff 3) en Peter Smeets 4), aan de
onmondige kinderen van Jasper Tielmans zaliger als pand voor 5 gulden
jaarlijks. Jan Willems ontving 100 gulden kapitaal in lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sint-Jorisdag. Peter Smeets en Jan Van Postel zijn als mombers van
de kinderen voorschreven met recht ter gichte gekomen volgens stijl van deze
bank.
1629, 21 april.
P. 258
Jasper Dierix
heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Valentijns opgedragen huis en
hof in Stall gelegen, aan Bernaert Seysens zoon van Vincent als pand voor 15
gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 300 gulden lopend geld.
Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op
Sint-Jorisdag. Als onderpand stelt Jasper al zijn laatgoederen. Bernaert is in
de rente van 15 gulden jaarlijks gegicht met recht. Bernardus solvit jura
...cop.
1629, 21 juni.
P. 270
Mr. Peter
Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft, uit
kracht van procuratie, de panden gekweten van Jan Van Soelick van een rente van
10 gulden Brabants, kapitaal 200 gulden Brabants. Alles is betaald en mr. Peter
stemt in met de cassatie van de originele gichte en hij belooft de erfbrief
ervan over te dragen aan de andere partij. Jan Van Soelick is wettelijk van
deze rente gekweten.
1629, 19 juli.
P. 273
Daniel Puts als
momber van Christina Gueris/Goyens heeft de panden gekweten van de kinderen van
Henrick Geerts zaliger van een rente van 4 gulden Brabants jaarlijks zoals hij
op hun panden trok. Alles is betaald. Voor het kapitaal en 2 jaren verloop
ontving hij 87 gulden en 1 stuiver lopend geld, volgens vonnis van de
schepenen. Daniel stemt in met de cassatie van de originele gichte indien ze
kan gevonden worden. Het pand van de kinderen wordt wettelijk gekweten.
1629, 21 juli.
P. 277
Peeter Neelens
als gevolmachtigde vanwege mr. Gijsbrecht en jouffr. Catarina Conventinus -
zoals uit de procuratie bleek - heeft gereliveerd en daarna opgedragen een
beemd gelegen op 'de Dungen', ongeveer 2 dachmael, die grenst Jan Mentens aan 2
zijden, 'd'Au Beeck' 3) en de erfgenamen van Hendrick Valentijns 4), aan heer
en meester Vincentius Seijssens. Het gaat om een perceel van hun kindsdeel,
zowel onder Coorssel als onder Beringen gelegen. Hiervan bestaat een contract
van 6 juni en een van 17 juli 1629 voor de notaris Wanteleers en getuigen in
Loven (Leuven) beschreven. Tevens is er de procuratie van weerszijden hiervoor
gegeven. Peeter Neelens als geconstitueerde doet er afstand van en mr.
Vincentius Seyssens is in de beemd gegicht en gegoed met recht van deze bank.
1629, 11
december. P. 284
Aert Convents
als afgevaardigde vanwege de E.H. prelaat van Everbeur, volgens de constitutie
die de schepenen gezien hebben, heeft de panden gekweten van Mathijs Claes,
namelijk 'het Kijffvinne', van een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks zoals de prelaat op zijn panden jaarlijks trok. Alles is betaald en
de panden van Mathijs worden wettelijk gekweten.
1629, 11
december. P. 284
Wouter Bluecx en
Peeter Pincxten hebben samen gezet vinnekens in Stall onder Castel gelegen,
zoals deze vandaag wettelijk gepaald zijn en met instemming van de 'gemeynten'
en de buren opgenomen. Ze zetten ze op 40 gulden, lijcoop 7 gulden, godspenninck
6 stuivers, schrijfgeld 29,5 stuivers. Ze wensen dat de kaars hierop ontstoken
en gebrand wordt, volgens de conditiën hiervan beschreven door notaris
Christiaen Claes. De vinnekens grenzen sheeren aert rondom en de cijns bedraagt
2 denier, te betalen Bavonis.
De kaars werd
wettelijk ontstoken en gebrand en als ze uit ging, bleef de koop aan Wouter en
Peter voorschreven volgens de conditie.
1629, 11
december. P. 284v
Jan Magrieten,
Jan Huveners en Mathijs Van Hamme als borgemeesters en representanten van de
gemeijnten van Coorssel hebben samen en apart opgedragen de vinnekens in Stal
onder Castel gelegen, die grenzen s'heeren aert rondom, aan Wouter Bluecx en
Peeter Pincxten voor 40 gulden Brabants. De koopsom werd betaald en godspenninck
6 stuivers, lijcoop 7 gulden en schrijfgeld 30 stuivers. Voorwaarde is dat de
kopers omtrent Bamis de vinnekens zullen 'trecken ende ruijmen om andere
omliggende wijers ten tijde der visscherijen niet te verhinderen'. Tevens is
voorwaarde dat indien de kopers betreffende deze vinnekens problemen mochten
krijgen, dat de hele gemeijnte hen daarvan kosteloos en schadeloos zal
ontlasten. Wouter Bluecx en Peter Pincxten zijn daarvan met recht ter gichte
gekomen.
1629, 11
december. P. 285
Valentijn Vanden
Hove als man en momber geweest van Margriet Moons zaliger, heeft zijn tocht
afgestaan van de goederen die hij vanwege zijn voorschreven huisvrouw zaliger
betochtigde, zodat ze kunnen belast worden met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks
aan de anniversariën en de Armen respectievelijk in Coorssel. Dit gebeurt met
instemming van Wouter Moons en Andries Seysens als man en momber van Catarina
Moons. Is in hoede gekeerd.
1629, 11
december. P. 285
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Valentijn Vanden Hove zijn tocht die hij bezit vanwege zijn
overleden huisvrouw en zijn panden opgedragen aan de anniversariën en de Armen
van Coorssel als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks,
'immediatelijck' (onmiddellijk, zonder derde partij; waarschijnlijk
anniversariën en armen bedoeld) 25 stuivers die af te leggen zijn met 50
gulden Brabants lopend geld zoals het dan volgens de Luijckse valuatie zal
gangbaar zijn. Quirijn Beckers als kerkmeester en Servaes Struyevens als H.
Geestmeester zijn met recht ter gichte gekomen.
1629, 11
december. P. 285
Valentijn Vanden
Hove is weer van het voorschreven goed in zijn tocht gesteld en hij is ervan
ter gichte gekomen.
1630, 07 maart.
P. 288
Testament
gemaakt op 14 augustus 1624 en geapprobeerd op 7 maart 1630.
In 1624 op de
dag voor het feest 'Assumptionis' Roomse indictie, 12de jaar van het pausdom
van paus Urbanus de 8ste heeft Kuen Mentens, die ziek is maar haar verstand is
nog helder, voor heer Peeter Heytmeyrs pastoor van het dorp Coorssel in
presentie van getuigen haar testament gemaakt met instemming van haar man. Ze
wil dat dit testament zal 'eeuwelijck' blijven zoals dat hoort voor
testamenten. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en haar lichaam aan de
gewijde aarde. Ze wil dat de jongste zoon Gielis de jongste koe zal hebben
dadelijk als ze zal sterven en hij zal in zijn huwelijk hetzelfde krijgen als
de anderen. Ze wil dat 'de bedcoets' die in de kamer is, erin zal blijven. Haar
man zal 100 gulden mogen halen aan het goed indien hij het nodig heeft.
Getuigen: Aert Stevens en Thijs Van Ham. Was ondertekend 'ita est fr. Petrus
Heytmers pastor van Coorsel', die ook bevestigt dat deze kopie overeenkomt met
het origineel.
1630, 04
januari. P. 292
Mathijs Put
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Brigida Cornielis
opgedragen een stuk land genaamd 'die Cornielis Hoeffve', dat grenst 'die
heerbaen' 1), 'die Corspelse Straet' 2), Aert Convents 3) en Jan Paels 4).
Opgedragen aan Elisabeth S'Folders als pand voor 13 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. Mathijs ontving als kapitaal 300 gulden lopend geld. Afleggen met
hetzelfde geld en met 100 gulden per keer. Valdag jaarlijks op Driekoningen.
Elisabeth Sfolders is in de 13 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht
van deze bank.
1630, 04
januari. P. 292v
Op 12 juni 1629
bekende Franck Smeets alias Pelenders van Jan Wouters, die binnen Beringen
woonde, ontvangen en gekocht te hebben een bruin hengstpaard met een 'kerre
zadel' en toebehoren 'gelijck die selve kerre is gaende' voor 65 patacons, in
specie te geven eens binnen de komende 3 maanden. Als er geen betaling komt of
uitstel, zal Franck deze som gichten aan al zijn goederen die hij nu heeft en
later zal krijgen, van welke natuur of plaats ook. Hij verbindt ze hiervoor.
Franck Smeets vaardigt Frans Wijnen af, die aanwezig is, en iedere toonder van
dit akkoord om in dat geval hetgeen voorschreven is te realiseren en de
goederen voor competente rechters op te dragen, alsof Franck zelf aanwezig was.
Ze kwamen overeen dat in geval dit zal gegicht worden, dat dit moet gebeuren
aan 6 procent. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van Wouters
voorschreven in aanwezigheid van Wouter Vander Heyden, Frans Wijnen en
Huijbrecht Coenen als getuigen. Franck ondertekende dit in hun aanwezigheid.
Was ondertekend Christianus Servatij notaris.
1630, 10
januari. P. 293
Huijbrecht Kimps
als momber van Marie Smeets alias Peelenders, zuster van Franck Pelenders
zaliger, heeft ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coorsel onder
Vuertken, groot ongeveer 4 halster zaaiens, die grenzen s'heren straet 1),
Peter Smeets zoon van Peeter 2) en Adriaen Lemmens 3), met nog een stuk land in
Vuertken gelegen, geheten 'den Veltgaer', groot 2 halster land. Dit grenst
Peter Vrancken erfgenamen 1), Peter Smeets zoon van Jan 2), s'heeren straet 3)
en de erfgenamen van Jasper Tielmans 4). Opgedragen aan Jan Wouters van
Beringen als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 12 juni en
voor het eerst in 1630. Franck Peelenders zaliger had er 200 gulden Brabants
lopend geld voor ontvangen, zoals uit de voorgaande notariële akte blijkt. Jan
Wouters is in de rente van 12 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed
volgens stijl van deze bank.
1630, 26
januari. P. 294
Jan Reijners
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Magriet Cornielis dochter
van Matheus Thijs opgedragen een stuk broek genaamd 'het Euwet', dat grenst 'die
Dijck Straet' 1), Valentijn Claes 2), Jan Hoecx 3) en 4); met nog huis, hof,
dries en land en zijn kindsgedeelte zowel van zijn zijde als dit van zijn
huisvrouw voorschreven, aan de Armen van Coorsel als pand voor 13 gulden 10
stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan ervoor uit handen van
Servaes Struijvens als Armenmeester de som van 300 gulden lopend geld. Te
kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Jan stemt erin toe dat hiervan
een gezegelde brief wordt gemaakt. Servaes Struijvens en Henrick Convents, als
mombers van de Armen van Coorsel voorschreven, zijn in de rente gegicht met
recht van deze bank.
1630, 26
januari. P. 295v
Jasper Thielens
heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in een 'hueffken' aan 't
Langven' gelegen, dat grenst sheeren straet aan 4 zijden. Dit deel is hem
aangestorven vanwege Peeter Leelemans. Verkocht aan Jan Stockmans voor 5,5
cruijsdaelders, lycoop 16 stuivers, godspenninck 2 stuivers. Betaald. Jan
Stockmans is erin gegicht met recht.
1630, 07
februari. P. 296
Jan Robijns van
Coorssel als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Wijnen, die hij hier zal
brengen om hiermee akkoord te gaan, heeft de panden gekweten van Jasper
Thielens, namelijk huis en hof in Coorssel gelegen, van 3 gulden jaarlijks die
hij daaraan trok. Jasper had ze mee verkocht als hij het huis en hof had
gekocht van de erfgenamen van Gilis Luens zaliger. Jan ontving 50 gulden Brabants
geld met de verlopen ervan. Pand en persoon worden wettelijk hiervan gekweten.
Jasper is ervan met recht ter gichte gekomen.
1630, 19
februari. P. 296
Jan Willems
heeft met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck ontvangen en
opgedragen huis en hof in Vortken gelegen, die grenzen sheeren straet 1), Jan
Vanden Kerckhoff 2), Jan Huveners 3) en zijn eigen erf 4), met nog zijn andere
goederen als onderpand. Opgedragen aan Aert Struijvens als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 100 gulden Brabants eens. Af te leggen in
geld zoals het dan in het land van Luik volgens de valuatie zijn loop zal
hebben. Valdag op Sinte Mathijsdag. Aert Struijvens is daarvan met recht ter
gichte gekomen.
1630, 19
februari. P. 296v
Peeter Nielis
heeft opgedragen een stuk land omtrent Marten Kenens gelegen, dat grenst
sheeren straet 1), Peter Smeets 2) en 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4). Opgedragen
aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal
100 gulden lopend geld. Kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest. Valdag
jaarlijks op Sinte Mathijs. Valentijn is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met
recht van deze bank.
1630, 21
februari. P. 297v
Aert Fredrix van
Gestel heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Anna Vesters
opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, ongeveer 1 halster zaaiens groot.
Het goed grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Wouter Billen(?) 3) en Peter
Oriaens 4). Draagt nog op een vat land genaamd 'den Heuvel', dat grenst
s'heeren straet 1), Jan Beckers 2), Peeter Oriaens 3) en de erfgenamen van
Willem Geerts 4); nog een halster land omtrent 'den Assberch' gelegen, dat
grenst Peeter Oriaens 1), Jasper Smeets zoon van Jan 2), Jan Van Postel 3) en
Quirijn Beckers 4); nog een stuk broek genaamd 'het Coox Euwet', dat grenst
s'heeren straet 1), Henrick Convents 2), Peter Smeets zoon van Jan 3) en 4).
Verkocht aan Jan Stockmans voor 700 gulden boven de lasten die erop uitgaan,
lijcoop 10 gulden, Goodtspenninck 6 stuivers. Hiervan ontving de verkoper 400
gulden en de rest is te betalen op datum van verjaren. Spelgelt voor de
huisvrouw van de verkoper 5 patacons. De verkoper staat garant voor een goede
gicht en meer lasten. Jan Stockmans is met recht ter gichte gekomen.
1630, 08 maart.
P. 298v
Jan Pauls van
Coorssel heeft opgedragen een beemdje genaamd 'het Walmerschoor', dat grenst
Hendrick Folders 1), Andries Goossens erfgenamen 2) en Thomas Rijmen 3), aan
Magriet Rijmen als pand voor 2 gulden jaarlijks, kapitaal 40 gulden Brabants
lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan zal koers hebben in het
land van Luijck. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruijdendag. Rente los en vrij
geven van eender welke vorm van belastingen. Magriet is in de rente gegicht met
recht en ze heeft de hofrechten betaald.
Marge. Op 18 maart 1638
is deze rente van 2 gulden getransporteerd aan de erfgenamen van Tomas Rijmen,
zie p. 582 van dit register.
1630, 15 maart.
P. 301
Jan Mentens
heeft, uit kracht van het testament gemaakt door zijn huisvrouw Kuen Mentens
zaliger, ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen,
die grenzen s'heeren straet 1), Aert Dierix 2), de erfgenamen van Jan Dierix 3)
en zijn eigen erve 4). Opgedragen aan Jan Knaep als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Jan Mentens ontving als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Te
kwijten in lopend geld zoals het dan waard zal zijn in het land van Luijck.
Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse en voor het eerst in 1630. Jan Knaep is
in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Jan Knaep betaalde de hofrechten.
1630, 25 april.
P. 305v
Peeter Lemmens
van Coorsel heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Neesen
opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, groot samen ongeveer 2 halster
zaaiens, die grenzen sheeren straet 1), de erfgenamen van Jacob Beckers 2), Jan
Van Haut 3) en Jan Goris 4), aan Heylke Timmermans als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Als kapitaal ontving Peeter 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag
jaarlijks op Maria Boodschap. Rente los en vrij geven van alle mogelijke vormen
van belastingen. Heylke Timmermans is met recht ter gichte gekomen.
1630, 25 april.
P. 307v
Aert Drijvers
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Loemans opgedragen
een stuk land genaamd 'het Bosvelt', ongeveer 4 vat zaaiens groot, dat grenst
'den Putmans Hoff' 1), de straat 2) en Geert Loyemans 3), aan zijn zwager Stas
Loijemans als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks lopend geld. Met gelijk
lopend geld af te leggen in twee keren en volgens verloop van de tijd. Valdag
jaarlijks op datum van gichten. Rente los en vrij betalen. Stas Loyemans is met
recht ter gichte gekomen.
Marge. Op 9 maart 1645
heeft Lambrecht Loomans als erfgenaam van zijn broer Stas Loomans zaliger de
panden gekweten van Aert Drijvers, nu Matijs Loomans, van de 3 gulden jaarlijks
hiervoor beschreven.
1630, 13 juni.
P. 317
Jan Convents als
momber van de kinderen van Jan Convents en Marie Mannaerts kwijt de panden van
Aert Stevens van 15 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 300 gulden, in
vermindering van 25 gulden Brabants jaarlijks, zodat de rente nog 10 gulden Brabants
jaarlijks blijft.
1630, 26
augustus. P. 317v
Pouls Zeuwis
heeft opgedragen een bosje genaamd 'het Zilleken' met nog een perceel broek
genoemd 'het Huyecken Broeck', dat grenst Jan Thilens 1), Marie Peelenders 2),
de erfgenamen van Magriet Tielens 3) en Jan Beckers 4), met obligatie van have
en erve aan Maria Hillen als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks.
Kapitaal van 150 gulden Brabants lopend geld is ontvangen. Afleggen met lopend
geld zoals het in het land van Luijck dan zal gangbaar zijn en met volle
intrest. Valdag op Sint-Gilismisse. Het geld is gekomen van roerende goederen
van Elisabeth Convents, de dochter van de zoon van Maria Hillen. Voorwaarde is
dat ze zolang ze leeft de intrest zal trekken. Na haar dood zal het kind van
haar zoon, namelijk Aert Beckers, daarvan heer en meester zijn. Jan Knaep is
als momber van Marie voorschreven daarvan met recht ter gichte gekomen. Paulus
betaalde jura.
Marge. In 1649 op 28
januari heeft mr. Aert Beckers de panden gekweten van Pouls Zeuwis van de rente
van 7 gulden en 10 stuivers Brabants. Alles is betaald en zijn panden wettelijk
gekweten.
1630, 31
augustus. P. 318
Jasper Dirix
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw opgedragen huis en hof in
Stal onder Coorsel gelegen, die grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, en
Mathijs Valentijns 3). Opgedragen aan Peeter Obbers als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten
met gelijk geld volgens de valuatie in het land van Luijck en met volle
intrest. Jaarlijkse valdag Sint-Egidius. Peeter Obbers is in de rente gegicht
met recht en hij betaalde de hofrechten.
1630, 07
september. P. 318v
Marten der Weven
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie s'Greven opgedragen
een pand in Haexelaer gelegen onder Coorssel. Het grenst Aert Vanden Winckel
1), mr. Christiaen Servatii 2) en 3) en Peter Wijnen 4). Opgedragen als pand
aan Lenaert Claes voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Marten
100 gulden lopend geld. Hiervoor staat de rente ook te kwijten en met volle
intrest en in stukken van patacons. Valdag op O.-L.Vouw Geboorte. Lenaert Claes
is in de rente van 5 gulden met recht ter gichte gekomen en hij betaalde de
hofrechten.
1630, 05 juni.
P. 318v
Peeter Jans
heeft gereliveerd en daarna opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen
s'heeren straet 1), Daniel Put 2), Jasper Smeets 3) en zijn eigen erf 4).
Opgedragen als pand aan Geertruyt Tielmans dochter van wijlen Jasper Tielmans
voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal ervan is 100 gulden lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sint-Joris (?). Rente geven los en vrij van eender welke vorm van
belastingen. Jan Van Postel is als momber van Geertruijt met recht ter gichte
gekomen.
1630, 14
december. P. 326
Catlijn Hauben
Joris heeft haar tocht afgestaan aan Marten Hauben, haar schoonzoon, om het
kindsgedeelte van zijn huisvrouw Brigida Van Hamel te mogen belasten met 6
gulden jaarlijks. Hij is ervan met recht ter gichte gekomen.
1630, 14
december. P. 326
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Marten Hauben ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw
Brigida Van Hamel, dochter van Catarina Joris, opgedragen haar kindsdeel dat
haar na de dood van haar moeder zal versterven. Draagt het op aan Jan Sijmons
wonend in Exel als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Merten ontving ervoor
120 gulden Brabants lopend geld als kapitaal. Kwijten in hetzelfde geld zoals
het dan zijn loop heeft en met volle intrest. Valdag jaarlijks op
Sint-Gilismisse. Als het goed aan hen toekomt, zullen ze de panden specificeren
met de regenoten (aangrenzenden). Jan Scoenmaeckes is in de naam van Jan
Symons in de rente van 6 gulden jaarlijks gegicht met recht.
Dadelijk daarna
werd Catlijn Joris weer in haar tocht gesteld.
1630, 19
december. P. 328v
Quijrijn Beckers
heeft ontvangen en met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Marie Jans
opgedragen haar kindsdeel aan Jan Van Postel als pand voor 7 gulden 10 stuivers
Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Quijrijn 150 gulden Brabants lopend
geld. Afleggen met hetzelfde geld zoals het dan volgens de laatste valuatie zal
koers en loop hebben in het land van Luijck en met 50 gulden per keer en met
volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Tomasdag. Jan Van Postel is met recht
ter gichte gekomen.
1630, 22
oktober. P. 329v
Adriaen Claes
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Beckers opgedragen
een bos genaamd 'den Joris Bossch', dat grenst Jan Van Obbel 1), 'die Boss
Heyde' 2) en 'die Veltstraet' 3), aan Dionijs Stalmans als pand voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Adriaen 300 gulden Brabants lopend geld. Met
gelijk geld afleggen zoals het geld dan volgens de laatste valuatie in het land
van Luijck zal gangbaar zijn en met intrest volgens verloop van de tijd. Rente
los en vrij van eender welke belasting te betalen. Tot onderpand stelt Adriaen
al zijn andere goederen, zowel Brabantse als Loonse, voor het geval dat het
pand onvoldoende zou zijn. Hij heeft aan Dionijs zijn panden in Oosthamme
daarvoor verbonden. Dionijs is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met
recht.
1631, 22
januari. P. 330
Theodoricus
Geerts heeft ontvangen en opgedragen een perceeltje land in Coorssel gelegen,
genaamd 'den Hophoff', zoals die daar tussen zijn regenoten gelegen is aan 'de
Dijck Straet'. Verkocht aan Henrick Wellens voor 50 gulden Brabants eens, los
geld volgens de condities. godspenninck 3,5 stuivers, lycoop 36 stuivers.
Dirick staat garant voor een goede gichte. Hendrick Wellens is met recht ter
gichte gekomen.
1631, 23
januari. P. 330v
Henrick Wellens
als man en momber van Magriet Noip heeft met haar instemming opgedragen huis en
hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden, Geert Paels
4), met nog 3 eusels aan 'den Hoogen Boss' gelegen, die grenzen de beek 1), Jan
Van Postel 2) en Meuwis Smeets erfgenamen 3). Hij heeft daarvan afstand gedaan
aan het Convent van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In
kapitaal werd 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Afleggen met gelijk
geld en met volle intrest, zoals het geld dan zal gangbaar zijn in het land van
Luijck. Valdag op de feestdag van sint-Paulus' Bekering. Henrick stemt in met
een gezegelde brief hiervan. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van
het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Henrick betaalde jura 11
stuivers 1 ort.
In 1633 op 27
januari heeft mr. Peter Leysens als rentmeester van de prelaat van Everbeur de
panden gekweten van Henrick Wellens van de 5 gulden jaarlijks uit de
bovenstaande gichte. Alles is betaald. Henrick en zijn panden worden met recht
gekweten en de erfbrief zal gebracht worden om te casseren.
1631, 06 maart.
P. 333v
Jan Stockmans
heeft opgedragen al zijn Brabantse goederen in Coorssel gelegen en speciaal
huis en hof van omtrent een halster zaaiens groot, die grenzen s'heeren straet
rondom en een stuk land genaamd 'den Heergracht', ook een halster land groot,
dat grenst Jasper Smeets 1), Jan Van Postel 2), Quiryn Beckers 3) en 'het Lanck
Vinne' 4). Opgedragen aan zijn zwager Aert Fredrix van Gestel als pand voor 15
gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 300 gulden Brabants lopend
geld. Afleggen in hetzelfde geld volgens de valuaie in het land van Luik en met
intrest volgens het verstrijken van de tijd. Valdag jaarlijks op Sinte
Gertruydendag. Aert Fredrix is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met
recht en stiel van deze bank.
1631, 03 april.
P. 335
Henrick Wellens
heeft als man en momber van zijn huisvrouw Magriet Noip (die hij voor het recht
belooft in te brengen om hiermee akkoord te gaan) opgedragen een venneke 'of t
zalvoir' omtrent 'die Witte Bergen' gelegen, dat grenst s'heeren aert rondom.
Verkocht aan Christiaen Claes voor 3 vat koren die Henrick ontvangen heeft. Het
vat wordt gerekend aan 2 gulden 10 stuivers Brabants. godspenninck 3 stuivers,
lijcoop 8 stuivers. Christiaen Claes is daarvan met recht ter gichte gekomen.
1631, 08 april.
P. 335
Voor de Brabantse
schepenen van Lummen buiten vrijheid Willems en Dries verscheen Apollonia
Valentijns wettelijke huisvrouw van mr. Jan Winters van Kermpt. Ze heeft
wettelijk ingestemd en keurt goed met deze in handen van de schepenen de gicht
die haar voorschreven man heeft gedaan tegen Henrick Valentijns, haar neef,
aangaande een stuk beemd en broek in Stall onder Coorssel of daar in de buurt
gelegen. Ze bekende dat ze deze instemming al eerder gedaan had in handen van
Peeter Leyssen en Aert Convent, beiden schepenen. Is in hoede gekeerd en
gesteld ter gichte.
1631, 30 april.
P. 336v
Geert Mateuwis
en Frans Wijnen, als mombers van de onmondige kinderen van Jacob Wynen zaliger
en Catlijn Matheus, wettig echtpaar toen ze leefden, hebben gereliveerd en uit
kracht van het testament door Jacob voorschreven gemaakt en in Beringen
geproefd en goedgekeurd - ze beloven dit testament hier in te brengen om te
registreren - met instemming van Catlijn voorschreven, hebben opgedragen een
stuk land in Voortken onder Coorssel gelegen, 5 vat zaaiens groot, dat grenst
'die Molenstraet' O, Hendrick Convents N en Marten Kenens Z. Verkocht aan
Peeter Nilis voor de som van 610 gulden Brabants, godspenninck 1 halster koren,
lijcoop 7 cruijsdaelders. Het goed is belast met grondcijns aan de heer en niet
meer. Peter is in het voorschreven goed gegicht met recht.
1631, 14
augustus. P. 340v
Henrick Wellens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Noip alias Knaep - die hij voor
het recht zal brengen om hiermee in te stemmen - opgedragen huis en hof genaamd
'den Kenemans(?)' zoals het tussen zijn regenoten gelegen is, met een beemd aan
'den Hoogen Bossch' gelegen, die grenst 'die Alde Beeck' 1), Jan Postelmans 2),
Jan Geerts 3) en Blasius Lekens 4). Conditie is dat indien de Brabantse
goederen onvoldoende zouden worden, dat hij dan zijn Loonse goederen als
onderpand zal stellen. Opgedragen aan het convent van Everbode als pand voor 10
gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten
met gelijk geld volgens de valuatie dan in het land van Luijck en met volle
intrest. Valdag op Maria Hemelvaart. Henrick stemt in met het maken van een
gezegelde brief. Mr. Christiaen Servatii, meier en rentmeester van het godshuis
van Everbuer in de laethoff in Oostham (die het geld gegeven heeft), is in de
rente van 10 gulden Brabants gegicht met recht van deze bank.
1631, 10 juli.
P. 341
Bartholomeus
Gielkens heeft zijn tocht afgestaan aan zijn zoon Pauls Gielkens, verwekt bij
Catlijn Paels, om zijn kindsdeel te mogen belasten met 100 gulden. Hij is
daarvan ter gichte gekomen.
1631, 10 juli.
P. 341
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Pauls Gielkens ontvangen en dadelijk opgedragen zijn
kindsgedeelte aan Geraert Brauwers als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Pauls 100 gulden lopend geld. Met gelijk geld te
kwijten, zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck zal
gangbaar zijn en koers hebben en met volle intrest. Valdag jaarlijks half mei.
Losse en vrije rente geven. Indien Pauls niet goed kan betalen, zal hij Geert
nog bewaring doen onder 'die cuijp van Beringen' indien hij erom verzocht
wordt. Geert Brauwers is in de rente van 5 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
Op dezelfde dag
werd Bartholomeus Gielkens weer in zijn tocht gesteld. Bartholomeus betaalde de
hofrechten.
1631, 08
januari. P. 3424v
Jan Huveners als
momber van de minderjarige kinderen van wijlen Hendrick Geerts heeft de panden
gekweten van Dirick Coorselius van 5 gulden jaarlijkse rente, zoals de kinderen
er jaarlijks aan trokken. Alles is betaald en de panden worden wettelijk
gekweten.
1631, 14
februari. P. 344v
Peeter Lemmens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Neesen opgedragen huis en hof
in Coorssel omtrent 'den Erdewech' gelegen, die grenzen Jacob Beckers 1), Jan
Vanhoudt 2) en s'heeren straet 3) en 4); nog een blooxke daar achter gelegen,
dat grenst Peeter Smeets aan 2 zijden, Jan Scellen 3) en 'die Scrickheyde' 4);
nog een blooxke genaamd 'den Conijnsgracht' (Cruijnsgracht?), dat grenst Jan
Lenaerts 1), Andries Seyssens 2) en 'die Scrickheyde' 3). Allemaal samen
opgedragen aan Geraert Baecken van Overpeelt als pand voor 12 gulden 10
stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Peeter in kapitaal 250 gulden Brabants
lopend geld ontvangen heeft (5%). Afleggen met gelijk geld zoals het dan
gangbaar is en koers heeft in het land van Luyck. Valdag jaarlijks op Lichtmis.
Voorwaarde is dat indien Peeter een rente laat verlopen zonder prompt te
betalen, dat hij van 100 gulden dan 5 gulden 5 stuivers (5,25%) intrest zal
moeten geven. Als onderpand stelt Peeter al zijn andere goederen. Geert
Brauwers is in de naam van Geert Baecken met recht ter gichte gekomen.
1632, 08
januari. P. 351v
Adriaen
Hollanders heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Luijtgaert
Vanden Boogaert - volgens de notariële akte hiervan die volgt - opgedragen een
stuk land in Vortken onder Coorssel gelegen, groot omtrent 3 vat zaaiens, zoals
hieronder beschreven in de conditie proclamatoriaal. Verkocht aan Jan Vande
Kerckhoff voor 500 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten en 25 hogen. De
verkoper ontving 300 gulden en de rest is te betalen op Pasen eerstkomend. Jan
Vanden Kerckhoff is daarvan met recht ter gichte gekomen.
Kopie van de
instemming.
Op 6 januari
1632 heeft Luthgardis Bogaerts ingestemd met de gichte hiervoor. Getuigen: Jan
Vanden Kerckhoff en Barbara Ceelkens en de notaris Joannes Van Scoonbeeck.
Op 6 mei 1632
heeft Lutgardis Bogarts huisvrouw van Oriaen Hollanders, aanwezig, voor recht
ingestemd met de voorgaande verkoop.
Conditie
proclamatoriael.
Na drie roepen
van 14 dagen tot 14 dagen in de kerk van Coorsel gedaan zal met proclamatie en
uitbranden van de kaars aan de hoogste bieder verkopen Adriaen Hollanders als
man en momber van zijn huisvrouw Lutgardis Bogarts een stuk land van 3 vaet
zaaiens onder Coorssel in Voortgen, dat grenst Jan Vanden Kerckhoff 1),
s'heeren straet 2) en de erfgenamen van Jacob Beckers 3). Het is belast met 30 stuivers
Brabants jaarlijks aan de representanten van Jacob Beckers en enkel nog met
gronscijns aan de heer, die niet in mindering gebracht wordt. Aert Beijers
wonend in Courssel bood 625 gulden Brabants eens. Hiervoor zal hij op datum van
gichten 500 gulden geven en de rest is in contant geld te betalen op dag van
verjaren. Daarvoor zullen zijn persoon en goederen verbonden blijven. Lijcoop
naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers 1 ort. De koper zal alle onkosten moeten
betalen: een halve ducaet voor schrijfgeld, roepgeld en gichtgeld. Indien
Beyers afgehoogd wordt, zal hij voor zijn kloek bod 8 gulden hebben. De
obtinent-koper moet aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 9 patacons
geven. De perenboom die op het land staat, behoudt de verkoper voor zich totdat
hij hem zal afhouwen. Het land zal aanvaard worden na de volgende oogst en dan
zullen koper en verkoper de huur ervan elk voor de helft trekken.
Iedereen zal
mogen hogen met 2 gulden Brabants eens per hoge, waaruit de hoger 1 gulden zal
trekken en de verkoper ook 1 gulden. Iemand die hoogt maar de voorwaarden niet
kan voldoen, zal 10 roosenobels boete krijgen, te delen in 3 volgens gewoonte.
Daarvoor zullen de falende persoon en zijn goederen verbonden zijn alsof ze met
recht uitgewonnen zijn. Dan zal het goed opnieuw te koop gesteld worden ('veil',
'veel' houden: beschikbaar stellen voor verkoop). Als het dan minder
opbrengt, staat het verschil tot last van de faler. Opgemaakt binnen Hasselt in
'den Rooden Leuwe' in aanwezigheid van Franchois Goossens, Aert Mechelmans en
Teuwis Beckers als getuigen. In presentie van deze getuigen zette Aert Beyers
op het goed 50 hogen.
Hierop werd de
kaars ontstoken op 22 maart 1630 met instemming van de voorgaande partijen.
Jasper Dierix hoogde nog 3 hogen, Aert Beyers nog 1 en de kaars ging op Aert
uit.
Beyers betaalde
voor het uitkomen 21 stuivers en voor de meier 12,5 stuivers.
Op 6 januari
1632 werd de kaars opnieuw ontstoken omdat de conditie niet voldaan werd. Jan
Vanden Kerckhof zette er toen 500 gulden op boven alle bovengenoemde lasten en
met nog 25 hogen. Daarop werd de kaars met instemming van de partijen
gerechtelijk gebannen en ontstoken. Jan Vanden Kerckhoff zoon van Thomas zette
nog 2 hogen bij en het bleef hem zo na het uitgaan van de kaars.
1632, 12
januari. P. 361v
Jan Wouters
heeft gekweten de panden van Jan Spuens, namelijk huis en hof in Voortken onder
Coorssel gelegen, van een rente van 12 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 200
gulden Brabants. Alles is betaald. De panden worden wettelijk gekweten.
1632, 12
januari. P. 362
Jan Spuens als
man en momber van zijn huisvrouw Marie Peelenders, present, heeft ontvangen en
met haar instemming opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorsel gelegen,
die grenzen s'heeren straet 1), Peter Smeets 2), Adriaen Lemmens 3) en de erfgenamen
van mr. Gilis Berten 4). Opgedragen aan Marie Leysens als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal bekende Jan 200 gulden Brabants eens lopend geld
ontvangen te hebben. Met gelijk geld af te leggen, zoals het dan in het land
van Luik zijn koers zal hebben en met volle intrest. Valdag jaarlijks op
Driekoningendag. Met 100 gulden per keer afleggen. Marie Lysens is in de 10
gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1632, 19
februari. P. 362
Op 17 februari
1632 verscheen in de stad Beringen voor de notaris Anna Meijen, die met
instemming van haar man en momber Conrardus Gathonij heeft afgestaan aan haar
schoonzoon mr. Nicolaus Mennekens, absent of present, haar tocht van huis,
schuur, hof en 2 beemdjes daar achter gelegen, zoals ze in Coorssel gelegen
zijn. Tegenwoordig wordt dit huis bewoond en gehuurd door Blasius Leeckens. Mr.
Niclaes mag deze goederen transporteren aan Blasius voorschreven die deze
percelen gekocht heeft. Hij moet ervan voor hof en heer ter gichte komen.
Elisabeth t'Sroijen, huisvrouw van mr. Nicolaes voorschreven, heeft
hiermee ingestemd. Opgemaakt in het woonhuis van Coenraert voorschreven in
presentie van Willem Geerts oud-burgemeester en Jan Moors borger van Beringen
als getuigen. Was ondertekend Christianus Servatii notaris.
1632, 19
februari. P. 362v
Mr. Nicolaus
Mennekens heeft, na voorgaande afstand van tocht door zijn schoonmoeder Anna
Meyen aan hem volgens de voorgaande notariële akte, ontvangen en met instemming
van zijn huisvrouw Elisabeth t'Froyen opgedragen een half huis onder
Coorssel gelegen, met 1 beemdje ook daarachter gelegen, omtrent 1 dachmael
groot. Het huis grenst s'heeren straet 1), Jacob Beckers 2), Hendrick Convents erfgenamen
3) en zijn eigen erf 4). Het beemdje grenst Peter Beckers 1), Henrick Convents erfgenamen
2) en 'die Veltstraet' 3). Opgedragen aan Blasius Leeckens voor 500 gulden,
volgens de manieren zoals in de koopconditie of gicht in het Loons gepasseerd
beschreven is en volgens de akte hiervoor geregistreerd. Blasius Leeckens is
daarvan met recht ter gichte gekomen. Solvit jura 16,5 stuivers en voor het
registreren 9 stuivers.
1632, 17 maart.
P. 363
Op 12 juli 1631
verscheen voor de notaris die in Diest resideert en getuigen de E. H. en mr.
Adriaen Vanden Hove, pastoor in Freren land van Luijck. Hij geeft volmacht en
vaardigt af met deze akte omwederroepelijk mr. Pelegrinus Van Hamel, zijn
zwager, om in zijn naam te mogen verhuren, manen, innen en ontvangen al zijn
schulden, pachten, renten en inkomsten die hij onder Diest en elders heeft. Hij
mag kwijting geven van de ontvangsten en bij oppositie of weigering ze op alle
manieren van recht tot betaling dwingen, 'soo wel int aenleggen als verwerden'.
Hij krijgt volkomen macht en last om geld te ontvangen als iemand een rente
aflegt en moet dan kwijting geven en ze wettelijk laten kwijten. Wat zijn
schoonbroer regelt, zal hij als vaststaand onderhouden. Van zijn bewind moet
mr. Van Hamel de rekening bijhouden. Opgemaakt in aanwezigheid van Servaes
Caris en Franchois Gielis, getuigen. Was ondertekend door notaris Jan Baptista
Gielis.
1632, 17 maart.
P. 364
Voor meier en
schepenen verscheen mr. Peregrinis Van Hamel. Uit kracht van de voorgaande
procuratie op zijn persoon gegeven vanwege heer en meester Adriaen Vanden Hove
pastoor in Freren op 12 juli 1631 heeft gekweten de panden van Peeter Kaers van
een rente van 4 mudden rogge, die jaarlijks moesten betaald worden met 5 gulden
5 stuivers Brabants. Ze stonden op huis en hof groot 3 halsters zaaiens, die
vroeger toebehoorden aan Jan Witters, nu Peter Kers voorschreven. Rente
gegicht op 9 april 1562. Alles is betaald en hij stemt in met de cassatie van
de originele gichte in het prothocol en van de erfbrief indien ze mochten
gevonden worden. Peeter en zijn pand zijn wettelijk gekweten.
1632, 07
februari. P. 364v
Steven Put heeft
ontvangen met instemming van zijn huisvrouw opgedragen een stuk broek dat
grenst heer Jan Convents 1), de beek 2) en Marten Coemans erfgenamen 3), aan
Daniel Put voor 295 gulden en 1 patacon als spelgelt voor de huisvrouw van de
verkoper, lijcoop naer believen, godspenninck 3,5 stuivers. De verkoper ontving
50 patacons in munten met het spelgelt. Daniel is daarvan met recht ter gichte
gekomen.
1632, 07
februari. P. 364v
Gielis Cornelis
heeft de panden gekweten van Mathijs Bluecx van een rente van 10 gulden Brabants,
kapitaal 200 gulden Brabants, in vermindering van een rente van 20 gulden Brabants
jaarlijks, zoals hij op zijn panden jaarlijks trok. Hij is betaald van de helft
van het kapitaal van de 400 gulden en het verloop ervan. Mathijs is wettelijk
gekweten.
1632, 18 maart.
P. 366v
Jasper Smeets
zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen,
groot ongeveer 6 vat zaaiens, die grenzen 'die Broeckstraet' 1), Jan Mentens 2)
en zijn eigen erf 3) en 4). Opgedragen aan de kinderen Hendrick en Jan Geerts
als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Jasper 400
gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen, zoals het dan
volgens de laatste valuatie in het land van Luijck gangbaar is en met volle
intrest, in twee keren. Valdag jaarlijks op Sinte Gertruijendag. Het geld
waarmee deze rente gecreëerd is, is gekomen van de verbrande molen in Coorssel
van een rente die aan de kinderen toegewezen was in de deling tussen Willem en
Hendrick Geerts en die werd afgelegd door Lambrecht Geerts op 8 maart 1683.
Hendrick Convents en Jan Huveners als mombers van de kinderen zijn tot profijt
van de kinderen met recht ter gichte gekomen.
1632, 01 juli.
P. 384
Pouls Gielkens
heeft ontvangen en opgedragen een hof in Haxelaer gelegen, groot omtrent 5
halster zaaiens, die grenst Lemmen Joosens 1) en 2), Jan Pouls 3) en s'heeren
straet 4), aan Jan Pouls voorschreven als pand voor 12 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving hij uit handen van Pouls 250 gulden Brabants
lopend geld. Met gelijk geld afleggen en met rente volgens de verstreken tijd,
in twee keren. Valdag jaarlijks op O.-L.-Vrouw visitatiedag op 2 juli. Jan
Pouls is in de 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Naschrift. Op 30 maart 1634
heeft Jan Pouls de voorschreven rente van 12 gulden 10 stuivers Brabants
gekweten aan Pouls Gielkens.
1632, 01 juli.
P. 384
Peeter Knapen
heeft ontvangen en opgedragen zijn part gelegen in 'den Aerts Bossch', dat
grenst de kinderen van Peter Jaers aan 2 zijden, Peter Geerts 3) en de graaf
vander Marck 4), aan Hendrick Vanden Erdewech zoon van Jacob voor 12 gulden Brabants
eens. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 0,5 stuiver. Jacob Van
Erdewech is in de naam van zijn zoon daarvan met recht ter gichte gekomen.
1632, 20
december. P. 393v
Willem Geerts,
in aanwezigheid van zijn huisvrouw Elisabeth Hultermans, heeft ontvangen en met
haar instemming opgedragen het vijfde deel in 'den Hultermans Hoff', gelegen in
Coorsel, waarvan de 4 andere delen zijn gegicht in de Loonse justitie van
Lummen. Het grenst s'heeren straet 1), Frans Convents 2), Valentijn Claes 3) en
de erfgenamen van Mathijs Seijssens 4), aan Valentijn Claes verkocht voor 200
gulden, godspenninck 7 stuivers 1 ort, lijcoop volgens believen. Betalen op dag
van verjaren. Valentijn Claes is in dit gedeelte van 'de Hultermans Hoff' met
recht gegicht en gegoed.
1632, 23 december.
P. 397
Mr. Peeter
Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat in Averbeur heeft de
panden gekweten van Daniel Put, namelijk 'Valentijn Meyen Hoff' van 5 gulden Brabants
jaarlijks zoals de prelaat voorschreven daaraan jaarlijks trok. Het geld was
vroeger gehaald door Jan Van Ham bij de prelaat voorschreven. Alles is betaald
en mr. Peeter stemt in de naam van de prelaat in met de cassatie van de
originele gichte en van de erfbrief daarvan die hij hier zal inbrengen. De
panden van Daniel werden wettelijk gekweten.
1633, 21
januari. P. 399v
Jasper Smeets
zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst
sheeren straet 1), Jan Mentens 2), Jan Postelmans 3) en zijn eigen erf 4), aan
mr. Vincent Seyssens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving Jasper 400 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en
met volle intrest. Valdag op Sinte Paulus bekeringedag. Als onderpand stelt
Jasper 'het Kau Euwet'(?) met hun 'Coren Euwet' sorterend onder de prelaat van
Everbeur onder zijn laathof in Coorssel. Ze grenzen Jan Mentens 1), zijn eigen
erve 2), Jasper Tielmans 3) en 'die Maelbeeck' 4), om zijn verhaal daaraan te
mogen hebben. Jan Postelmans is in de naam van mr. Vincent Seijssens in de 20
gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1633, 21
januari. P. 400v
Conditie waarbij
Henrick Puttens te koop stelt met uitgang van de brandende kaars en hogen een
perceel broek genaamd 'het Willeken' met nog de derde part in de 'Deyl Hoeffve'
beide in Haxelaer onder Coorssel gelegen, die grenzen Jaspar Smeets 1), Jan
Beckers erfgenamen 2) en Jan Robijns 3), zoals hierna volgt.
De voorschreven
2 percelen zullen worden geroepen in de kerk van Coerssel volgens de 'costuijme
ende maniere des Lants van Lummen'. Daarna zal de kaars ontstoken worden op de
afgesproken dag namelijk 21 januari 1633. De koper zal er zoveel hogen mogen op
zetten als hij wenst voor een ander zal mogen hogen en degene die het meeste
geeft, zal de koper zijn. Niemand mag op deze twee percelen hogen inden hij
niet kapitaalkrachtig genoeg is om de koop te voldoen op 1 maart 1633 met de
hogen, hofrechten en alle andere onkosten op de gicht. Gebeurt dit toch dan zal
de verkoper de kaars opnieuw mogen laten ontsteken zonder vonnis en hetgeen de
koop dan minder opbrengt, zal moeten bijgepast worden door de faler. Als het
dan meer opbrengt, is dit tot profijt van de verkopers.
De percelen zijn
vrij van lasten met uitzondering van de grondcijns aan de heer en nog met 13,5
stuivers aan het convent van Everbeur. Mochten er toch nog meer lasten gevonden
worden, dan zal de verkoper de koper ontlasten. Mochten er misverstanden zijn
tijdens het hogen, dan zullen de aanwezige schepenen, die volgens hun ambt over
deze verkoop zitten, beslissen wat er moet gebeuren.
Op 2 januari
1633 heeft Vincent Seysens op deze 2 percelen volgens alle voorgaande conditie
gezet 194 gulden en 2 cruijsdaelders als kermis voor de huisvrouw van de
verkoper, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van Coorssel 1
schellinck, schrijfgeld een halve cruijsdaelder. Hierboven zette hij 2 hogen
van 2 gulden per hoge waarvan 1 voor de verkoper en 1 voor de koper. Henrick
Puttens sloeg Vincent de koop toe. Getuigen Jan Auwen(?) en Andries Opheye.
Op 10 januari
daarna zette Peter Leysens in presentie van de voorgenoemde getuigen nog 1 hoge
en Vincent Seysens ook nog 1 hoge. Het bleef aan hem zo bij het uitgaan van de
kaars op 21 januari. Attestor Petrus Leijssens.
1633, 21
januari. P. 401
Henrick Puttens
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Anna Coppens opgedragen
een stuk land in Haxelaer onder Coorssel gelegen, genaamd 'D 'IJl Hoeve', die
grenst Jan Beckers aan 2 zijden, Jan Lenaerts 3) en Jasper Smeets 4), aan
Vincent Seysens voor 151 gulden Brabants eens. Deze som betreft ook nog de koop
van een beemdje daarbij dat sorteert onder het Loons en het is geraamd op 53
gulden volgens de bovenstaande conditie. Het goed is belast met 13,5 stuivers
aan het convent van Everbeur. Vincent Seyssens is daarvan met recht ter gichte
gekomen.
1633, 21
januari. P. 401v
Henrick Puttens
heeft ontvangen en met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Anna Cuppens
opgedragen een heythoeve genaamd 'die Roet', die grenst Henrick Wynen 1), Jan
Lenaerts 2), Jan Wijnen 3) en Jan Beckers erfgenamen 4), aan Jan Robijns alias
Lenaerts in ruil voor een perceel broek. Het betreft zijn deel 'int Silleken'
dat hem om het ander jaar toekomt, mits dat de voornoemde Hendrick Puttens zal
toe hebben de som van 30 gulden 10 stuivers. Jan Robijns is in de voorschreven
'Root' gegicht met recht.
1633, 24
januari. P. 401v
Jan Willems
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck
opgedragen een 'heythoeve' gelegen aan 'den Exterman', die grenst sheeren
straet aan 2 zijden, Jan Huveners aan de twee andere zijden. Opgedragen aan het
convent van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal
ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk lopend geld
en met volle intrest. Valdag op Bekeringsdag van Sint-Paulus. Tot onderpand
stelt Jan huis en hof met al zijn goederen, zowel Loons als Brabants. Het pand
is onbelast. Jan stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.
Jan Goris is in de naam van het klooster van Averbode met recht ter gichte
gekomen.
1633, 07
februari. P. 402
Bernaert
Seijsens als afgevaardigde van Mathijs Brosis, volgens de constitutie op zijn
persoon gegeven vanwege Mathijs Brosis op 1 februari gedaan en ondertekend door
Christianus Nicolai notaris, zoals hier in het recht gebleken is, kwijt de
panden van Jasper Thielens/Tielmans van 50 gulden Brabants. Mathijs Brosis is erfgenamen
van Mathijs Hoeffmans en hij is ten volle betaald van kapitaal en alle intresten.
Jaspers panden worden wettelijk gekweten.
1633, 07
februari. P. 403
Op 26 januari
1633 verscheen bij de notaris de eerzame Theodoricus Coerselius alias Geerts.
Hij constitueert en geeft volkomen last aan Christiaen Nicolay schepen van de Brabantse
aarde in Lummen om in zijn naam te transporteren en op te dragen aan Rutger
Windelen 22 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijkse rente te affecteren op de
molen van Theodoricus voorschreven gelegen onder Coerssel, op de portie die de
constituant Theodoricus is aangestorven vanwege zijn broer Franchois zaliger.
Dat gaat om de helft van de molen. Hij moet deze rente opdragen alsof
Theodoricus (Dirick) zelf zou aanwezig zijn. Het kapitaal 450 gulden Brabants
heeft hij ontvangen. Getuigen: Peter Daems en Geertruijt Jacobs, gewezen
getuigen. Handtekening van Theodoricus Corselius en 'aldus hebbe ick dit met
den voorschreven Corselio onderteeckent Adriaen Cauberchs notaris' in Beringen
residerend.
1633, 10
februari. P. 403v
Christianus
Nicolai als afgevaardigde van Theodoricus Corselius alias Geerts heeft
ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in de molen in Coorssel gelegen,
zoals hem is aangekomen na de dood van zijn broer Franchois namelijk de helft,
als een pand voor 22 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Rente verkocht aan
Rutger Windelen voor 450 gulden kapitaal. Af te leggen met gelijk geld zoals
het dan volgens de valuatie in het land van Luijck zal gangbaar en gevig zijn.
Valdag op 26 januari. Rente los en vrij betalen zonder enige aftrek van eender
welke vorm van belastingen. Rutgerus Windelen is in de 22 gulden 10 stuivers
jaarlijks gegicht en gegoed volgens recht. Rutgeris betaalde de hofrechten,
namelijk gicht en relief 19,5 stuivers.
1633, 10
februari. P. 404
Ik
ondergeschreven geef volkomen macht aan mr. Peter Laurentii (Leyssens
volgens de aanhef) meier van Coorsel, die accepteert, om in mijn naam te
gichten aan Rutgerus Windelen 8 gulden 10 stuivers jaarlijks die ik trekt op de
molen in Coorsel gelegen, toebehorend aan mijn broer Lambert Corselius.
Opgemaakt in het huis van Rutgerus voorschreven op 28 september 1628.
Ondertekend door Guillielmus Corselius. Quod attestor Corselius.
1633, 10
februari. P. 404v
Mr. Peeter
Leysen als gevolmachtigde van Guilielmus Corselis alias Geerts - zoals hiervoor
blijkt, geschreven binnen Beringen - heeft ontvangen, opgedragen en
getransporteerd aan Rutger Windelen de 8 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij
jaarlijks trekt op de molen in Coorsel gelegen, toebehorend aan zijn broer
Lambert Corselius. Rutgerus Windelen is in de 6 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks gegicht met recht. Rutger betaalde gicht, relieff en registratie aan
19,5 stuivers.
1633, 10
februari. P. 406v
Sr. Franchois de
Sprimont als gevolmachtigde vanwege de heren Bogarden binnen de stad Diest
heeft de panden van de kerk van Coorssel gekweten van 6 kaarsen en een
toorts(?) waarvoor zij jaarlijks betaald heeft 30 stuivers. Deze rente was
vroeger door het testament van heer Nicolaes Moons van Coorssel in 1512
gelegateerd. De Bogarden ontvingen ervoor 36 gulden Brabants, zowel voor het
kapitaal als het verloop van deze rente voor 16 maanden. De kerk en haar panden
zijn wettelijk gekweten, volgens zijn procuratie hierna geregistreerd.
1633, 10
februari. P. 406v
Wij pater,
mede-pater, religieuzen en broeders van het gemeyn convent en klooster van de
'Beggarden' van de derde regel van Sint-Franciscus binnen Diest - met
voorgaande wil en instemming van de E.H. onze pater provinciaal residerend in
Zepperen - maken machtig en vaardigen af hun vriend joncker Franchois de
Sprimont, onze ontvanger en rentmeester om in het kwartier van Lummen in het
land van Luik en overal om de geldrenten van ons convent, zowel kleine als
grote, te laten lossen, kwijten en afleggen, wettige kwijting en opdracht te
doen voor alle heren, wetten, hoven en rechters waar nodig. Hij moet alle
gezegelde brieven overleveren en zorgen dat de kleine geldrenten geïnd worden
want dit zijn er veel volgens hun register. Nadat de renten afgelegd zijn, moet
hij ze onmiddellijk weer voor het convent uitzetten in het land van Luijck aan
goede panden en onderpanden 'dobbel rent wert sijnde boven alle uijtgaende
lasten'. In plaats van al onze kleine geldrenten moet hij een, twee of 3 renten
kopen. Van alles moet hij een wettige rekening voorleggen. Deze volmacht werd
bekleed met het zegel van het convent in Diest op 24 april 1632. Dat werd
gedrukt in rode was en toonde de beeltenis van Sint-Franciscus. Was ondertekend
frater Nicolaus Scafslaps van Sepperen 'generalis minister', frater Michael
Claesens prior van het convent van Diest, frater Joannes Van Baxte, frater
Joannnes Breckeney presbiter, frater Andreas Corthout, frater Paulus Opden
...(?), frater Michiel de Croock, B. Jan Ooms, B Jacob Dedancker. Hieronder
werd nog getekend als notaris en klerk van het klooster door de hand van P. Van
Hamme notaris.
1632, 14 mei. P.
408v
Deze gichte is
pas op 10 februari 1633 ingebracht en vervolgens geregistreerd.
Geert Claes
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, dat grenst
s'heeren straet 1), Henrick Put 2) en 3) en de erfgenamen van Hendrick Jans 3),
aan de kinderen van Hendrick Geerts als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks.
Geert ontving als kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld en met gelijk
geld af te leggen zoals het dan zal gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op
Sint-Servaasdag. Indien nodig belooft Geert als onderpand te stellen in het
Loons 3 halster land gelegen aan 'den Cruynsgracht'. De mombers van de
voorschreven kinderen, Jan Huveners en Jan Convents zijn met recht ter gichte
gekomen in de 5 gulden jaarlijks.
1633, 21
februari. P. 409
Koopakte tussen
Pauls Knaepen en Jan Wils.
Op 26 mei 1632
heeft Pauls Knaepen wonend in Suerbempden verklaard dat hij uit de hand
verkocht heeft aan Jan Wils wonend in Beringen, die aanwezig is en accepteert,
een stuk heide onverdeeld gelegen onder Coorssel. Het grenst Peter Smeets W, op
de nachtzijde de erfgenamen van Jasper Tielmans, O s'heeren straete. Verkocht
voor 10 patacons in specie waarvan elke patacon 2 gulden 8 stuivers eens Brabants
geldt, elke gulden aan 20 stuivers gerekend. Betalen op datum van gichten, die
moet gebeuren binnen 14 dagen na deze datum. Pauls staat garant voor zichzelf
en voor zijn mede-erfgenamen voor alle verzwegen lasten tegen den penninck 16
(6%), kwijtbaar of niet. Lijffcoop naer lantcoope, klerkloon 12 stuivers, godspenninck
2,5 stuivers. Opgemaakt in Diest voor Nicolaes Jans, Daniel Put en Jasper
Thielens, getuigen. Ondertekend door notaris P. Van Hamme en door Pauwels
Knapen en Jan Wils.
Op 21 juli 1632
verscheen Dionijs Knaepen, oud van jaren maar hij heeft nog een goed verstand
en memorie. De voorgaande conditie van zijn zoon Pauls Knaepen werd hem
voorgelezen met op de andere zijde Jan Wils. Dionijs stemt ermee in en
verklaart dat dit goed aan hem gegeven werd door en vanwege Marie Truyen zijn
nicht voor 50 jaren. Het is onbelast. Pauls Knapen voorschreven verkoper mag de
koper erin gichten en goeden voor competente rechters en ze vaardigen ervoor
onherroepelijk af de brenger van deze akte en ze maken zich sterk voor een
goede vaste gichte. Opgemaakt in Diest voor Hybrecht Coyemans schepen in
Webbecum en Michael Frexen/Krexen(?) als getuigen. De comparant verklaart dat
hij niet kan schrijven. Was ondertekend Pauwels Knapen en 'me P. Van Hamme'
notaris.
Op 28 mei 1632
betaalt Jan Wils op rekening van deze koop 5 patacons in handen van de notaris
Van Hamme. Rest nog 5 patacons. Attestor P. Van Hamme.
Op 22 december
1632 heeft Jan Wils de resterende 5 patacons betaald aan Pauls Knapen in
persoon. Hiermee is de koop volledig voldaan. Notaris Van Hamme en Jan Gaermans
waren getuigen. Was ondertekend Pauwels Knapen en P. Van Hamme notaris en Jan
Gaermans.
1633, 21
februari. P. 410
Willem Van
Aerten(?) heeft aan de schepenen de voorschreven koopakte voorgelegd en door de
procuratie daarin heeft hij dit goed opgedragen in handen van de rechters,
namelijk de 'heyde en driessch' in Coorsel gelegen, grenzend Peter Smeets 1),
de erfgenamen van Jasper Tielmans 2) en s'heeren straet 3). Verkocht aan Jan
Wils voor 10 patacons die de verkoper Pauls Knapen ontvangen heeft, lijcoop
naer lantcoop, schrijfgeld 12 stuivers en 2,5 stuivers goodtspenninck Brabants
geld. Jan Wils is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit van hofrechten en
registratie 22 stuivers.
1633, 04 maart.
P. 410v
Wouter Bleux
heeft opgedragen de wederhelft van een uuytfanck gelegen voor 'die
Lanckstucken', die grenst s'heeren straet 1), Peter Pinxten 2) en heer Henrick
SFolders 3), aan Peter Pinxten voorschreven voor 5 gulden 18 stuivers. Peter
Pinxten is ter gichte gekomen.
1633, 07 maart.
P. 417v
Jan Stockmans
heeft opgedragen het Coox Euwet', dat grenst de erfgenamen van Hendrick
Convents 1), Peeter Smeets 2), Peeter Neelens 3) en s'heeren straet 4), aan de
kerk van Coorsel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 100
gulden Brabants eens lopend geld ontvangen. Zo ook afleggen. Valdag op
Sint-Geertruijdag. Intrest geven vrij van enige vorm van belastingen. Jeronimus
Peelenders is als kerkmeester van en voor de kerk van Coorssel in de 5 gulden
jaarlijks gegicht met recht. Het kapitaal hiervoor is gekomen van de E.H.
prelaat van Averbode voor het jaargetijde van zijn ouders zaliger.
1633, 09 juni.
P. 420
Jan Pouls heeft
ontvangen en opgedragen een dries in Haexelaer onder Coorssel gelegen, ongeveer
1,5 dachmael, dat grenst s'heeren straet 1), Bartholomeus Gielkens 2), Hendrick
Joosens 3) en Pouls Gielkens 4), aan Jan Knaepen als pand voor 12 gulden 10
stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 250 gulden Brabants lopend
geld. Afleggen met gelijk geld zoals het dan gangbaar is volgens de laatste
valuatie in het land van Luijck en met volle intrest. Rente los en vrij geven.
Jan Knaepen is in de rente van 12 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met
recht.
Marge. In 1652 op 16
mei heeft Peeter Kaers de panden gekweten van Jan Pouls van de rente van 12
gulden 10 stuivers jaarlijks hiervoor. Alles is betaald en de panden werden
wettelijk gekweten. Het geld om deze rente af te leggen, is gekomen van
goederen die Jan heeft verkocht. Daarom wil hij dat na zijn dood deze rente zal
toekomen aan zijn erfgenamen 'sonder gereeckent te worden voor acquest' ('acquest':
verkregen of verworven goederen).
1633, 09 juni.
P. 422
Valentijn
Wouters heeft getransporteerd 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij trekt op
panden van zijn zwager Tomas Mentens, volgens hun deling. Verkocht aan Loons
schepen Jan Van Postel voor 100 gulden. Valentijn ontving het geld. Valdag
jaarlijks op half maart. Jan Van Postel is daarvan met recht ter gichte gekomen
in de naam en als momber van zijn huisvrouw Christine Seyssens en ook in de
naam mr. Vincent Seyssens, zijn zwager, onder limitatie dat hij Jan Van Postel
of zijn nakomelingen nu of later niets zal of zullen pretenderen op de
voorschreven rente van 5 gulden Brabants jaarlijks. Is in hoede van de wet
gekeerd.
1633, 17 juni.
P. 422v
Joris Quintens
als man en momber van zijn huisvrouw Anna Moons heeft ontvangen en gereliveerd
al de goederen voor zover ze onder deze jurisdictie ressorteren die op haar
zijn verstorven en toegevallen na de dood van haar halfbroer Servaes Moons
zaliger. Het is hem in de naam van zijn huisvrouw wettelijk verleend. Hij is
met recht ter gichte gekomen.
1633, 25 juni.
P. 422v
Jan Pouls heeft
opgedragen een stuk broek gelegen in 'het Walmerschoor', groot omtrent 1,5
dachmael, geheten 'het Walmerschoor', dat grenst heer Henrick t'Folders,
Henrick Winge 2), Thomas Rijmen 3) en 4), aan het convent van Everbeur als pand
voor 10 gulden Brabants, waarvoor hij in kapitaal 200 gulden Brabants lopend
geld ontvangen heeft. Bij het afleggen moet dat gebeuren in lopend geld, te
kwijten zoals het geld dan volgens de Luijxe valuatie in het land van Luyck zal
gangbaar en geving zijn en met volle pacht. Valdag op Sint-Jorisdag. Als
onderpand stelt Jan zijn andere Brabantse goederen en hij zal tevens zijn
Loonse goederen daarvoor verbinden. Jan stemt in met een gezegelde brief
hiervan. Mr. Peeter Leyssen is als meier en rentmeester van het convent in de
naam van het klooster met recht ter gichte gekomen.
1633, 03 juni.
P. 429
Geert Claes
heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, genaamd 'het Craen Huijs', dat
grenst de erfgenamen van Hendrick Jans 1), Hendrick Put 2) en s'heeren straet
3), aan de Armen van Coorssel als pand voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100
gulden Brabants ontvangen. Valdag jaarlijks op H. Sacramentsdag. Michiel
Beckers is als armenmeester in de presentie van de pastoor met recht ter gichte
gekomen.
Nota. Deze gicht werd
pas door de schepenen van Coorsel voor het recht gebracht op 12 januari 1634.
1634, 26
januari. P. 431v
Henrick Convents
heeft de panden gekweten van Jan Van Haut die belast waren met 50 gulden
kapitaal eens. De panden worden wettelijk gekweten.
Nota: de volgende
gichten zijn pas door de schepenen van Coorssel binnen gebracht op 16 maart
1634.
1633, 21
januari. P. 436
Jasper Smeets
zoon van Peter heeft opgedragen huis en hof dat grenst s'heeren straet 1), Jan
Mentens 2), Jan Postelmans 3) en zijn eigen erf 4), aan mr. Vincent Seysens als
pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Jasper ontving als kapitaal 400 gulden Brabants
lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan in het land van Luik zal
gangbaar zijn volgens de laatste valuatie. Valdag jaarlijks op de feestdag van
Sint-Paulus bekering. Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van
belastingen. Hij verbindt zijn persoon en al zijn Brabantse en Loonse goederen
voor een goede betaling. Jan Postelmans is in de naam van zijn zwager mr.
Vincent Seyssens met recht ter gichte gekomen. Als onderpand stelt Jasper 'het
Kaueuwet' (Raueuwet?) met het 'Coren Euwet' die sorteren onder de laethoff van
de E.H. Prelaat van Everbeur. Die grenzen zijn eigen erf 1), Jan Mentens 2),
Jasper Tielmans 3) en 'die Maelbeeck' 4). Hij stemt in met de realisatie van de
akte en dat de rente mag afgelegd worden met 200 gulden per keer en met volle
intrest.
1633, 19 april.
P. 436v
Henrick Wellens
heeft, met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep, opgedragen huis en hof
genaamd 'den Kenemans', die grenzen s'heeren straet aan 3 zijden, met
nog een perceel aan 'den Hoogen Bossch' gelegen aan mr. Vincent Seyssens als
pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants,
die te kwijten zijn met dan lopend geld in het land van Luik. Valdag op 1
april. Hij verbindt zijn persoon en al zijn Brabantse en Loonse goederen
ervoor, te realiseren voor competente rechters. Jan Postelmans is in de naam
van zijn zwager Vincent Seyssens mrgc in de 10 gulden jaarlijks.
1634, 11 maart.
P. 437
Henrick Wellens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep opgedragen huis en hof
genaamd 'den Keneman', die grenzen s'heeren straet aan 3 zijden, aan Hendrick
Beckers als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick
200 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruidag. Tot
onderpand stelt Henrick Wellens 'de Butsarden' dat hij met zijn huisvrouw heeft
verkregen in het Loons en hij stemt in met de realisatie ervan. Henrick Beckers
is ter gichte gekomen.
1634, 11 maart.
P. 439v
Pauls Gielkens
heeft ontvangen en opgedragen een hof in Haxelaer gelegen, genaamd 'den Langen
Hoff', groot ongeveer 5 vat zaaiens. Hij grenst s'heeren straet 1), Jan Pouls
2) en Lambrecht Joosten 3) en 4). Opgedragen als pand voor 14 gulden Brabants
jaarlijks aan Valentijn Vanden Hove. In kapitaal ontving Pauls 280 gulden Brabants
lopend geld. In gelijk geld afleggen in drie keren. Jaarlijkse valdag is op 1
april. Pauls verbindt al zijn goederen voor een goede gicht. Valentijn Vanden
Hove is in de 14 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Nota. Deze gichten
zijn naderhand binnen gebracht.
1631, 12
februari. P. 447v
Geert Paels
heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Noop opgedragen een stuk land
genaamd 'den Keneman', dat grenst des heeren aert aan 2 zijden, Henrick Wellens
2) en Jan Van Postel 4). Opgedragen aan Magriet Rymen als pand voor 3 gulden
jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 60 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sinte Mathijs. Magriet Rymen is in de 3 gulden jaarlijks gegicht
met recht. Magriet betaalde de hofrechten.
1631, 12
februari. P. 448
Hendrick en
Magdaleen Auwen, kinderen van Jan en Marie Auwen, hebben samen en elk apart
getransporteerd een rente van 125 gulden kapitaal die aan hen is gemaakt en
gelegateerd door het testament van wijlen Willem Hermans alias Bremans, die
staat aan panden van Bartholomewis Smeets. Dat gaat om 'den Onvre' met nog twee
bleukens in Vortken waarop de schuur staat. Dit goed grenst s'heeren straet 1),
Francis Wynen 2) en de erfgenamen van mr. Gielis Berten 3). Verkocht aan
Bernaert Seyssens voor 125 gulden. Hiervan ontvingen ze 54 gulden 15 stuivers,
volgens de voorwaarden van de originele gichte van 27 december 1615 en een
jaarlijkse intrest van 6 gulden 10 stuivers met valdag op Sint-Andriesdag vanaf
1631. Bernaert zal deze rente los en vrij mogen trekken en hij werd erin gegicht
met recht. Voorwaarde is dat indien Magdaleen, die nochtans aanwezig is en
instemt, zich later bedenkt en deze gichte niet van waarde houdt, dan zal
Hendrick haar hiervan tevreden stellen indien ze het vraagt. Daarom wordt deze
rente met obligatie voor de schepenen bewaard.
1634, 12
oktober. P. 451v
Mr. Nicolaes
Mennekens, drossart van het land Vogelsanck, heeft met instemming van zijn
huisvrouw Elisabeth t'Sroijen - volgens de akte hierna geregistreerd -
ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'die Nieu
Hoeve', groot ongeveer 5 halster zaaiens, dat grenst des heeren aert aan 3
zijden en Jan Geenen 4). Opgedragen in ruil aan Hendrick Meyen van Coorssel op
een erve dat Henrick heeft onder de jurisdictie van Meldert, zoals daar te
vinden is. Alles is los en vrij boven de grondcijns. Ze zullen mekaar ontlasten
indien het nodig is. Hendrick Meyen is met recht ter gichte gekomen.
Instemming van
Elizabeth tSroijen.
Voor de
schepenen en scoltet van Zuylre verscheen Elisabeth tSroyen huisvrouw van Nicolaes
Mennekens op 12 oktober 1634. Ze heeft de ruil goedgekeurd die haar man
voorschreven gedaan heeft tegen Hendrick Meyen van Coorsel, sorterend
gedeeltelijk voor de wet van Lummen. Ze geeft haar man de macht om dit blook
gelegen in Coorsel op te dragen zoals dat hoort volgens het recht, in ruil voor
een blook dat Hendrick Meijen beloofd heeft over te transporteren voor het
gerecht van Meldert. Ondertekend door de secretaris van Zuylre Jeron. Windelen.
1634, 19
december. P. 455
Contentement van
de officieren in Lummen aan de borgemeesters van Coorsell.
Op 19 december
1634 hebben de borgemeesters van Coorssel, namelijk Henrick Reyners, Peeter
Smeets en Jan Convents, Peeter Leyssen en Christiaen Claes Brabantse schepenen,
Jan Van Postel en Henrick Convents schepenen van de Loonse justitie die
allemaal in Coorssel wonen, en tevens in presentie en met instemming van gekozen
mannen in Coorssel namelijk Jan Vanden Kerckhoff, Jasper Smeets en Henrick
Wijnen die samen het corpus van Coorsel representeren de toestemming gekregen
om percelen op te nemen uit de gemeynte of s'heeren aert daar, mits ze een
behoorlijke cijns bekennen aan beide heren. Deze gronden werden door de
officieren in de naam van hun heren gerechtelijk verleend en toegestaan onder
reserve dat beide heren hun rechten en erfelijke cijnzen krijgen.
De constitutie
hiervoor is door de Brabantse officier eigenhandig geschreven en getekend en
tevens ook geregistreerd. De kaars werd wettelijk ontstoken op de volgende
percelen mits de aannemerss bekennen aan zijne koninklijke majesteit 1 stuiver Brabants
en aan zijne excellentie de graaf vander Marck 3 stuivers van elk perceel. Deze
cijns zal jaarlijks moeten betaald worden op Sint-Remigius en voor het eerst in
1635.
De instemming
van de Brabantse officier volgt daarna. Hij schrijft erin dat burgemeester
Peeter Smeets ermee akkoord gaat dat de koning jaarlijks hiervan 15 stuivers
zal trekken, maar hij heeft zich geïnformeerd en wenst dat de gemeente hem
consenteert 'ende reguleert' volgens de oude usantie zoals wijlen zijn
schoonvader meier en rentmeester van de koning in Lummen gedaan heeft in het
jaar 1615. Dat betekent dat alle nieuwe erven die door de gemeente toegewezen
werden uit de heide in december van dit jaar voor het part van de koning 1
stuiver zullen geven voor de vierde part. Opgemaakt op 16 december 1634. Was
ondertekend A. Standaerts. Met deze maakt hij zijn dienaar Willem machtig om in
zijn naam vanwege de koning deze rechten te ontvangen en om ook de specificatie
over te brengen van de percelen. Zelfde datum en ook ondertekend A. Standaerts.
1634, 19
december. P. 456
De conditie
waarop deze percelen door de gemeente van Coorssel begeven en verkocht zijn.
Op 2 december
1634 lieten de schepenen van Loons en Brabants recht en de borgemeesters
Henrick Reyners, Peeter Smeets en Jan Convents en nog anderen zoals Jasper Smeets,
Henrick Wynen en Jan Vander Kerckhoff die samen het corpus van de gemeijnten
van Coorssel vertegenwoordigen door de notaris met instemming van de beide
heren de voorwaarden noteren waarop ze percelen heide op sheeren aert gelegen
zullen verkopen. Ze zijn met kuilen afgetekend en zijn gelegen in Coorssel,
Voortken en Stall.
Ze zullen
verkocht worden met het uitbranden van de kaars en degene die het meeste biedt,
zal 'den naesten' zijn.
Iedereen zal
mogen hogen met hogen van 2 gulden, waarvan de gemeente 3/4 zal krijgen en de
hoger of koper 1/4 deel. Als er bij het branden van de kaars twee personen
gelijk spraken, zullen de verkopers beslissen welke van de twee ze wensen.
Indien iemand
glorieuselijk hoogt zonder dat hij de conditie kan voldoen, dan zal de kaars
opnieuw ontstoken worden. Brengt de verkoop dan minder op, dan zal de faler
moeten bijpassen. Daarvoor zullen zijn persoon en zijn goederen verbonden zijn
alsof ze met recht uitgewonnen waren.
Op datum van
gichten moet de koopsom betaald worden of op 'dertienmisse' eerstkomend. De
kopers zullen alle onkosten vanwege deze verkoop moeten vergoeden: het palen
van ieder perceel 4 stuivers voor beide de heren, gicht, pontgelt en goodtsgelt
1 schellinck van ieder perceel, schrijfgeld en lijcoop naer lantcoop.
I. Een hoek
gemeynten voor de hof van Henrick Meyen gelegen, zoals het afgetekend is.
Lambrecht
Scepers zette 42 gulden Brabants eens en 5 hogen. Jan Stockmans nog 5 hogen;
Lambrecht Scepers nog 5 hogen; Jan Stockmans 5 hogen, Scepers nog 5 hogen en
Jan Stockmans nog 5 hogen.
Op 19 december
1634 werd de kaars gerechtelijk ontstoken vanwege de beide heren op dit
perceel. Als ze uitging bleef de koop aan Jan Stockmans als laatste hoger. Hij
verzocht gicht en goedinge en wettige paling.
Op dezelfde dag
gichten de drie borgemeesters in naam van het corpus van de gemeente Coorssel
Jan Stockmans in deze hoek voor Henrick Meyen Hoff gelegen, die grenst Henrick
Meyen 1), Jan Swinnen 2) en den gemeynen aert 3) en 4). Verkocht aan Jan
Stockmans voor 114 gulden 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 7,5
stuivers. Jan Stockmans is met recht ter gichte gekomen.
Dit goed is op
dezelfde dag wettelijk gepaald en gebannen mits Jan aan de koning 4 penninck
cijns bekent die valt op Remigius en voor het eerst in 1635.
II. Wordt nog
verkocht: een stuk heide achter Leelemans Hoff gelegen, naast de Pastoors
weijer', zoals afgetekend met kuilen, grenzend Jan Stockmans 1), Jan Swinnen
2), s'heeren aert 3) en 4). Jan Stockmans heeft hierop 150 gulden Brabants eens
gezet en hij hoogde nog 10 hogen.
Op 4 december
1634 hoogde Peeter Witters nog 10 hogen bij in presentie van Henrick Convents
en Andries Leyssens.
Op 19 december
1634 werd de kaars wettelijk ontstoken vanwege beide heren. Jan Stockmans
hoogde nog 1 hoge, Peeter Witters nog 1, Jan Stockmans nog een en het bleef hem
zo als de kaars uitging. Hij verzocht wettelijke palinge en opdracht en de
borgemeesterss deden dit. Daarop is Jan Stockmans met recht ter gichte gekomen.
De wettelijke paling gebeurde op dezelfde dag, mits Jan 4 penninck cijns bekent
aan de koning jaarlijks op Remigij.
III. Er wordt nog
een perceel op 'den eertwech' verkocht, dat grenst Peeter Smeets zoon van Jan
1) en de gemeynen aert aan de andere zijden. Vincent Seyssens stelde er 203
gulden op en hoogde 15 hogen. Bij het uitgaan van de kaars bleef het zo aan hem
en hij verzocht wettelijke palinge en gicht en goedinge. Op 19 december 1634
werd dit aan Vincent verleend, hij is ter gichte gekomen en het werd hem
wettelijk gepaald mist hij aan de koning jaarlijks 4 penninck bekent met valdag
op Remigij.
IV. Een perceel
heide op 'de Schrick Heyde' gelegen zoals het werd afgetekend grenst Henrick Wellens
1), Symon Picken 2) en den gemeynen aert aan de twee andere zijden, liggend
achter Henrick Wellens' 'Keneman'. Henrick Wellens bood 54 gulden en het is hem
ervoor op 19 december 1634 gebleven als de kaars uitging. Hij werd erin gegicht
en de plaats werd wettelijk gepaald mits Henrick 4 schellinck betaalt aan de
koning op Remigij.
V. Er worden nog 3
afgetekende percelen verkocht op 'de Schrickheyde' gelegen achter de plek die
Hendrick Wellens heeft opgenomen op voorwaarde dat Jan Van Postel zijn weg boven
uit zal hebben waar het vaargat 'gesteken' is. Ze grenzen Jan Van Postel zoon
van Peeter 1), zijn eigen erf 2 (Van Wellens?) en sheeren aert aan de andere
twee zijden. Henrick Wellens bood 125 gulden en het bleef hem zo bij het
uitgaan vaan de kaars. Na opdracht werd hem op zijn vraag gicht en guedinge
verleend en het goed werd wettelijk afgepaald, bekennend aan de koning 4
penninck cijns met valdag op Remigij.
VI. Wordt verkocht
een stuk achter 'den Boomaart', waarop Hendrick Wellens 50 gulden gesteld heeft.
Het bleef hem bij het uitgaan van de kaars. Het grenst Wouter Wellens 1),
sheeren aert aan de andere zijden. Na opdracht is Hendrick ervan met recht ter
gichte gekomen en het stuk werd wettelijk gepaald en gebannen vermits Hendrick
4 penninck cijns bekent aan de koning op Bavonis.
VII. Wordt verkocht
een stuk voor 'die Brueckelinghe', dat grenst Jan Thielens 1), de erfgenamen
van Joris Scepers 2) en sheeren straet 3) en 4). Lambrecht Scepers zette erop
123 gulden en heeft de koop nog verbeterd met 10 hogen en nog met 5 hogen. Het
bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars. Het werd hem op zijn vraag wettelijk
afgepaald en gebannen en hij bekende aan de koning 4 penninck cijns op Bavonis.
Lambrechts is ter gichte gekomen met recht.
VIII. Er wordt nog een
stuk verkocht achter Aert Smeets dries gelegen, dat grenst 'het Breetvinne' 1),
Aert Smeets 2), Jan Van Postel 3) en sheeren aert 4). Jan Geerts zette hierop
65 gulden en 10 hogen, Aert Smeets nog 2 hogen en het is hem ervoor gebleven
bij het uitgaan van de kaars. Het werd afgepaald en wettelijk gebannen mits
Aert nog een cijns bekent van 1 stuiver jaarlijks aan de koning op Bavonis.
Aert is met recht ter gichte gekomen.
IX Wordt nog
verkocht een stuk in Castel tegen het erf van Matijs Van Ham gelegen, in de
buurt van 'Mathijsen Bleuxken', dat grenst Mathijs Van Ham 1), Peeter Pinxten
2) en sheeren aert aan de twee andere zijden. Mathijs Vanden Hove zette 100
gulden en 10 hogen ervoor. Mathijs Bleux hoogde nog 8 hogen erop in presentie
van Jan Convents en Jan Vanden Kerckhoff. Na het uitgaan van de gebannen kaars
bleef het aan Mathijs Bluex voorschreven. Het werd hem op zijn vraag op
dezelfde dag wettelijk gepaald en gebannen en hij bekende aan de konng1 stuiver
cijns met valdag op Bavonis. Mathijs is met recht ter gichte gekomen.
X. P. 459v. De
borgemeesters verkopen nog een stuk heide tegen het erf van Peeter Kaers, dat
grenst Peeter Kaers 1), en sheeren aert aan de andere zijden. Peeter Kaers
zette 50 gulden en 3 hogen. Op 19 december 1634 werd de kaars wettelijk
ontstoken en Peeter Kaers hoogde nog 2 hogen, Jasper Smeets nog 4 hogen en
Peeter Kaers nog 1 hoge en het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars. Hij
verzocht wettelijke paling en opdracht, bekennend cijns aan de koning 1 stuiver
jaarlijks vallend zoals hiervoor. Peeter Kars is in het opgenomen goed gegicht
met recht.
1635, 05
januari. P. 463
Mathijs Bluex
den ouden heeft in de naam van zijn zoon Mathijs Bluex den Jonghen, present,
opgedragen een stuk land in Haexelaer gelegen, beneden de 'Hoogstraet' onder
Voortken in Coorssel, dat grenst s'heeren straet 1), 'die Molen Straet' 2),
Marie Smeets 3) en Marten Aechten 4), aan het convent van Everbeur als pand
voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Mathijs Bluex leent het aan zijn
zoon. Mathijs Bluex der Jonge ontving in kapitaal 150 gulden Brabants lopend
gevalueerd geld uit handen van mr. Peeter Leijssen rentmeester van het convent
van Everbuer. Valdag op het feest van de H. Drievuldigheid (sanctorum trium
regnum festo). Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van
belastingen. Mathijs stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt
wordt. Valentijn Vanden Hove is in de naam van het convent ter gichte gekomen
in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks met recht.
1635, 12 januari.
P. 466v
Henrick
Reijners, Peter Smeets en Jan Convents zijn borgemeesters van het dorp Coorsel.
Ze hebben de panden gekweten van Aert Smeets, Henrick Willems, Jan Stockmans en
Mathijs Bleux van de koop die ze onlangs in de gemeynen aert hebben gekocht; Alles
is betaald.
1635, 27
januari. P. 467
Lambrecht
Scepers heeft opgedragen een heythoeff in Coerssel aan 'de Scrick Heyde'
gelegen, die grenst Peter Smeets 1), Bernart Seysens 2), Jan Huveners 3) en
'die Scrick Heyde' 4); nog 3 beemdjes genaamd 'het Nieffbroeck', dat grenst Jan
Van Soelick 1), Jan Lenarts 2), s'heeren straet 3) en de erfgenamen van Joris
Scepers 4), aan Jan Erdekens als H. Geestmeester in Hechtel als pand voor 7
gulden Brabants jaarlijks met valdag op Lichtmis. Lambrecht heeft 150 gulden Brabants
eens ontvangen. Af te lossen in lopend geld. Tot onderpand stelt Lambrecht al
zijn andere goederen waar ze ook gelegen zijn. De rente moet jaarlijks in
Hechtel betaald worden en als dat niet gebeurt, moet hij jaarlijks 7 gulden 10
stuivers bijbetalen. Jan Erdekens is in de rente van 7 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
1635, 27
januari. P. 467v
Huybrecht Didden
heeft ontvangen en daarna opgedragen de halve 'Lemmens Hoeff' in Vortken
gelegen, die grenst sheeren straet 1), Jan Van Haut 2), Jan Wijnen 3) en Jasper
Smeets 4), aan Jan Van Postel zoon van Aerd. Huybrecht ruilt het voor 2
heythoeffven in Coorssel gelegen, die aan Jan toebehoorden. Voorwaarde is dat
Huijbrecht aan Jan de som van 250 gulden Brabants eens toegeeft, lycoop 6
gulden 14 stuivers, godspenninck elk 3 stuivers 1 blanck. Jan is in het
voorschreven half 'hoeff' en Huijbrecht in de twee heijthoeffven gegicht en
gegoed met recht.
1635, 08
februari. P. 468
Jasper Smeets
zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat
grenst s'heeren straet O, Jan Mentens W, Jan Van Postel N, zijn eigen erf Z;
nog een stuk land genaamd 'die Nielis Hoeff', groot ongeveer 2 halster zaaiens,
dat grenst s'heeren straet 1), Peeter Jans 2), Jan Van Postel 3) en Aert
Convents 4), met nog een stuk land van 3 vat zaaiens groot, dat grenst Bernart
Seysens 1), zijn eigen erf 2), Jasper Tielmans 3) en s'heeren straet 4).
Opgedragen aan Jan Schoenmaeckers van Hechtel als pand voor 90 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 1800 gulden Brabants eens. Te kwijten met
gelijk geld zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck
zal loop hebben. Valdag jaarlijks half maart. Rente los en vrij betalen van
alle mogelijke vormen van belastingen. Als onderpand stelt Jasper zijn
laetgoederen. Conditie is dat Jasper de rente zal mogen betalen voor iedere 100
vier gulden (4%) en zolang als Jacob voorschreven leven zal. Hij moet wel
jaarlijks betalen voor de valdag van het volgende jaar, anders moet hij 5%
betalen. Jasper stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt.
Jan Schoenmaeckers en Lambrecht Erdekens zijn in de naam van Jacob voorschreven
in de 90 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1635, 02 mei. P.
476
Jasper Thielens,
Anthoon Gijsens, Quinten Pouls als man en momber van de aanwezige en
instemmende Anna Gijsens, Peeter Van Eertwech man en momber van Marie Gijsens
die ook instemt, Jan, Peeter en Marct Wynen hebben samen en elk apart
opgedragen een blooxken in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), 'die
Veltstraet' 2), Jan Vrancken erfgenamen 3) en de erfgenamen van mr. Gilis
Berthen 4), aan Henrick Wijnen voor 550 gulden Brabants eens. Aan deze som
zullen alle uitgaande lasten in mindering komen. godspenninck 1 schellinck voor
de kerk, lijcoop nae lantcoop. Hendrick Wijnen is in het blooxke gegicht met
recht.
1635, 02 mei. P.
476
Anna Vogelers
heeft haar tocht afgestaan van het kindsgedeelte van haar zoon Claes Claes om
het te mogen belasten met 40 gulden jaarlijks. Hij is ervan ter gichte gekomen.
1635, 02 mei. P.
476v
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Claes Claes opgedragen zijn hele kindsgedeelte in Coorsel
gelegen aan Bernart Seyssens zoon van Vincent als pand voor 40 gulden Brabants
jaarlijks met valdag op H. Cruijsdach. Kapitaal ontvangen van 800 gulden Brabants
lopend geld. Afleggen in hetzelfde geld en in twee keren. Claes verbindt er al
zijn goederen voor, waar en onder welke heer ook dat ze gelegen zijn. Bernart
Seyssens is in de 40 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Anna
voorschreven werd weer in haar tocht gesteld.
1635, 10 mei. P.
477
Huybrecht Van
Herck heeft ontvangen en opgedragen zijn kindsgedeelte in Coorsel gelegen aan
Mathys Valentijns als pand voor 12 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op
Sint-Jorisdag. In kapitaal ontving Huybrecht 250 gulden Brabants. Af te leggen
in lopend geld. Indien er bij zijn kindsdeel enige Loonse goederen zijn, stemt
hij in met de realisatie voor competente rechters. Mathijs Valentijns is in de
12 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1635, 24 mei. P.
479v
Christiaen Claes
zoon van Valentijn heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Jan Beckers
gelegen in Haexelaer onder Coorssel van een rente van 3 gulden jaarlijks. Alles
is betaald en Christiaen stemt in met de cassatie van de originele constitutie
daarvan. Hij ontving het geld uit handen van Peeter Van Hout als momber van
deze erfgenamen, namelijk 60 gulden Brabants zoals het geld nu gevig is in het
land van Luijck.
1635, 24 mei. P.
480
Peeter Witters
heeft zijn Brabantse uuytfanck opgedragen die hij liggen heeft voor het Loons
erf dat hij verkocht heeft van Jan Der Wou, dat zo lang is als het Loonse goed
dat Der Wou van hem kocht. Het grenst het Loonse pand dat mee verkocht is 1),
s'heeren straet 2). Verkocht aan Jan Der Wou voor 9 gulden. Betaald. Lycoop en godspenninck
gelijk in de Loonse gichte is opgetekend. Betaald. Deze uuytfanck is belast met
1 penninck grondcijns. Omdat Peeter Witters dit pand met andere vroeger belast
heeft met 200 gulden en tot onderpand had gesteld Loonse goederen die hier mee
verkocht zijn, is conditie dat Peeters Brabantse panden zullen geheel daarvan
ontslagen en ontlast zijn omdat Jan Der Wou deze 200 gulden volledig op zich
neemt. Jan Der Wouwe is met recht ter gichte gekomen.
1635, 22 juni.
P. 482
De erfgenamen
van het wettige echtpaar Henrick Wynen en Magriet Tielens, namelijk Anthoen
Gysens, Jan en Peter Wijnen die zich sterk maakt voor zijn afwezige broer Marck
Wynen, Quinten Pouls man en momber van Anna Gysens en Marie Gysens 1) en Jasper
Thilens 2) hebben samen gekweten met deze gichte aan Henrick Wynen de koop die
hij onlangs van hen heeft gedaan van een blooxken in Vortken gelegen. Alles is
voldaan.
1635, 21 juni.
P. 482v
Pouls Gielkens
heeft opgedragen een stuk erf in Haxelaer onder Coorssel gelegen, groot
ongeveer 6 halster zaaiens, dat grenst s'heeren straet 1), Lambrecht Joossen 2)
en 3) en Jan Pouls 4). Verkocht aan Jan Pouls voor 1050 gulden Brabants eens, lijcoop
naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van Coorssel en Viverssel
respectievelijk elk 1 schellinck en aan de huisvrouw van de verkoper als
drinkgeld 5 patacons. Hieraan zullen alle uitgaande lasten in mindering
gebracht worden met uitzondering van de grondcijns aan de heer en schattingen.
Pouls staat er garant voor dat het goed belast is met 50 gulden Brabants eens
die Pouls Gielkens van de koper heeft ontvangen in contant geld en geleverde
waren; aan Valentijn Vanden Hove 14 gulden jaarlijks; aan Geert Brauwers 5
gulden 10 stuivers jaarlijks en aan Elizabeth Gielkens 12 gulden jaarlijks. De
verkoper moet alle gevallen lasten tot datum van gichten vereffenen. De koper
zal alle profijten en vruchten genieten die na datum van gichten zullen komen.
De rest van de koopsom heeft de verkoper volledig ontvangen. Indien het goed
zou vernaderd worden, dan zal de vrouw van de koper voor het missen van het
geld 5 patacons eens krijgen. Jan Pouls is met recht ter gichte gekomen.
1635, 21 juni.
P. 483
Jan Pouls heeft
ontvangen en opgedragen een dries in Haxelaer gelegen, groot 1,5 dachmael, die
grenst sheeren straet 1), 'den Langen Hoff' 2), Lambrecht Joossen 3) en Marie
Gielkens 4). Opgedragen aan Valentijn Valentijns zoon van Hendrick als pand
voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 300 gulden Brabants
lopend geld. Te kwijten in gelijk geld zoals het volgens de laatste valuatie in
het land van Luijck dan zal gangbaar zijn en met volle intrest. Valdag
jaarlijks op 5 juni. Omdat dit goed nog belast is met 12 gulden 10 stuivers
jaarlijks aan Jan Knaepen, stelt Jan Pouls als onderpand 'den Langen Hoff', die
grenst sheeren straet 1), 'den Dries' en Lemmen Joossen, om zijn verhaal
daaraan te mogen hebben. Valentijn Valentyns is in de 15 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
1635, 28 juni.
P. 483v
Jan Pouls heeft
opgedragen een dachmael broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Walmerschoor',
dat grenst heer Henrick sFolders 1), Jan Van Postel 2) en Tomas Reymen 3), aan
Jan sFolders als pand voor 4 gulden 5 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving
Jan ervoor 80 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jan
Baptist. Indien nodig zal Jan een Loons onderpand stellen, namelijk een stuk
land genaamd 'den Hoff' gelegen naast de winning van Peeter Smeets. Het geld
werd gegeven door Daniel Put in voldoening van een clausule in het testament
van wijlen Christina Guens. Daniel Put is in de naam van Jan sFolders, onwettig
verwekt, ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit Daniel Put 19,5 stuivers.
1635, 28 juni.
P. 484
Mr. Peeter Leyssen als meier en rentmeester
van het godshuis van Everbeur heeft de panden gekweten van de kinderen van
Mathijs Vanden Hove van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Alles is betaald en hun
panden worden wettelijk gekweten. Het geld is weer belegd aan panden van
Mathijs Bleux der Jonge en geteld door Valentijn Vanden Hove. Is in hoede
gekeerd.
1635, 18 juli.
P. 486v
Willem Peeters
zoon van Christiaen van Lummen, ruiter van zijne koninklijke majesteit onder de
heer kapitein Clusius, heeft ontvangen en opgedragen al zijn Brabantse goederen
met zijn heel kindsgedeelte in Lummen gelegen aan heer Lambrecht Coorselius
alias Geerts als pand voor 18 gulden 6 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving hij 306 gulden Brabants lopend geld. Valdag op datum van gichten. Als
onderpand stelt Willem al zijn Loonse goedeen waar ze ook mogen gelegen zijn.
Willem vaartdigt Dionijs Stalmans af om deze rente te gichten aan Coorselius.
Sr Lambrecht Coorselius is in de voorschreven 18 gulden 6 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
Marge. Vacat. De rente
is gekweten door Henrick Peeters op 6 maart 1636, zie p. 494.
1635, 22
november. P. 487v
Jan Thielens
zoon van Jasper heeft met instemming van zijn huisvrouw Elizabeth Pouls
ontvangen en opgedragen een beemdje in Coorssel gelegen, genaamd 'het Varen
Beempdeken', 2 dachmael broek groot, dat grenst de erfgenamen van Henrick
Convents alias Hoecx 1), de erfgenamen van Jan Beckers 2), Pauls Seuwis 3) en
de erfgenamen van Huijbrecht Hauben 4). Opgedragen aan het klooster van
Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. 100 gulden Brabants
kapitaal ontvangen in lopend geld. Afleggen met dan lopend geld en met volle
intrest. Valdag op Sinte Caterijnendag. Als onderpand stelt Jan al zijn andere Brabantse
goederen en hij belooft om er ook zijn Loonse goederen voor te verbinden voor
competente rechters. Jan stemt in met een gezegelde brief hiervan voor het
convent. Aert Convents is in de naam van en voor het klooster in de 5 gulden
jaarlijks gegicht met recht.
1635, 22
november. P. 488
Geert Claes heeft
opgedragen huis en hof in Coorssel aaan de Linde gelegen, grenzend de erfgenamen
van Henrick Jans 1), Henrick Put 2) en s'heeren straet 3), aan Cristiaen Claes
voor 800 gulden en 6 patacons voor de huisvrouw van de verkoper als drinkgeld.
Lijcoop volgens gelieven, godspenninck 7,5 stuivers. Alle lasten die aan dit
goed uitgaan, zullen in mindering komen aan de koopsom met nog 100 daelders
kapitaal zoals Cristiaen op de andere panden van Geert trekt met de intresten
ervan, mits Cristiaen deze rente kwijt. Omdat aan de koper in Sonhoven gekweten
zijn aan panden van de erfgenamen van Andries Bams zaliger 100 gulden kapitaal,
waarvan hij maar tochtenaar was, zijn ze hier weer wettelijk gebruikt zodat de erfgenamen
hieraan hun geld kunnen halen. Geert ontving zijn geld. Christiaen Claes is met
recht ter gichte gekomen.
1635, 30 juni.
P. 489
De kinderen van
Henrick Geerts, namelijk Henrick en Catlijn en Anna Geerts geassisteerd door
haar oom en momber Jan Huveners verklaren samen dat ze voldaan zijn door hun
neef sr. Lambrecht Corselius alias Geerts van een rente van 60 gulden Brabants
jaarlijks en nog een van 18 gulden jaarlijks. Alles is betaald. Deze rente van
60 gulden jaarlijks was een restante van een rente van 90 gulden jaarlijks zoals
het part was van Henrick Geerts zaliger, de vader van de voorschreven kinderen.
Daarmee was hij uitgesloten uit alle andere erfgoederen. Hier tegen heeft
Willem Geerts zaliger gehad alle vaderlijke en moederlijke goederen. De kinderen
kwijten hiermee en staan met hun door het recht geleverde momber Jan Huveners
af alle panden achtergelaten door hun grootvader Lambrecht Geerts en hun
grootmoeder Marie Meuwkens. Ze kwijten Corselius en zijn panden wettelijk van
de rente van 90 gulden en die van 18 gulden Brabants jaarlijks. Is in hoede
gekeerd.
Nota. Deze kwijting
is pas op 16 maart 1637 binnengebracht om te registreren.
1636, 22
januari. P. 490v
Jan Vanden
Kerckhoff, Quirijn Beckers en Henrick Wijnen als borgemeesters van het dorp
Coorssel, die het corpus van de gemeente vertegenwoordigen, hebben samen en elk
apart met instemming van mr. Peter Leysen en Cristiaen Claes Brabantse
schepenen, Henrick Convents en Jan Van Postel Loonse schepenen en Jan Magrieten
en Jan Huveners erflieden het corpus vn de gemeente van Coorssel verbonden en
hun have en erven hebbend en toekomend waar ook gelegen aan Jan Knaep alias
Wellens als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. De burgemeesters bekennen
dat ze ervoor in de naam van het dorp ontvangen hebben 300 gulden Brabants
kapitaal in specie van cruijsdaelders. Met gelijk geld af te leggen zoals de
cruijsdaelders dan zullen gangbaar zijn volgens de laatste Luijckse valuatie en
met volle rente. Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse. Losse en vrije rente
geven zonder enige aftrek van eender welke vorm van belastingen. Jan Knaep is
in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. De borgemeesters hebben
de rechten betaald.
1636, 24
januari. P. 491v
Vincent Seysens
zoon van Bernart heeft de panden gekweten van Jan Willems, namelijk huis en
hof, van 5 gulden jaarlijks. Het kapitaal was 100 gulden eens. Alles is
betaald. De panden van Jan werden hiermee wettelijk gekweten.
1636, 06 maart.
P. 494v
Jan Swalen,
medeschepen, heeft - uit kracht van procuratie op hem gepasseerd voor notaris
en getuigen vanwege Lambrecht Geerts alias Corselius van 1 maart 1636,
ondertekend mr. Henrick Swijsen - gekweten de panden van Willem Peeters, nu
Henrick Peeters, van 18 gulden 6 stuivers Brabants jaarlijks. Alles is betaald.
De panden werden wettelijk gekweten.
Nota. De 6 volgende
gichten zijn eerst op 3 april 1636 door de schepenen van Coorssel binnen
gebracht om te registreren.
1635, 05 mei. P.
498v
Blasius Leeckens
heeft opgedragen huis en hof in Coorsel 'boven die Linde' gelegen, zoals hij
het gekocht heeft van mr. Niclaes Mennekens. Het grenst sheeren straet 1),
Henrick Convents 2), Peeter Beckers 3) en zijn eigen erf 4). Opgedragen aan Jan
Scoenmaeckers als pand voor 17 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Blasius 350 gulden Brabants met valdag jaarlijks op 'sinxten
dach' (Pinksteren). Te kwijten met volle intrest en zoals het geld dan zijn
loop en valuatie heeft in het land van Luijck. Als onderpand stelt Blasius al
zijn Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie daarvan voor competente
rechters. Jan Scoenmaeckers is in de 17 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1635, 28 juni.
P. 499
Jan Pauls heeft
opgedragen een stuk land in Haexelaer gelegen, genaamd 'den Langen Hoff', dat
grenst Lambrecht Goossens aan 3 zijden; nog een dries aan de voorschreven
'Langen Hoff' gelegen, die grenst s'heeren straet aan de andere zijden.
Opgedragen aan de kinderen van Lambrecht Erdekens als pand voor 25 gulden Brabants
jaarlijks met valdag op Sint Jansmisse. In kapitaal ontving Jan 500 gulden
lopend geld. Met gelijk geld afleggen zoals het dan zaal gangbaar zijn volgens
de Luijxe valuatie en met volle intrest. Te kwijten in 2 keren met 250 gulden
en daarmee 12,5 gulden jaarlijks afleggen. Als onderpand stelt Jan een blooxke
onder Beringen ressorterend, genaamd 'den Dieren Coop', en hij stemt ermee in
dat het daar voor competente rechters gerealiseerd wordt. Rente los en vrij
geven zonder enige belastingaftrek. Jan Scoenmaeckers is als momber van de
voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen. Solvit jura aan
Scoenmaeckers 11 stuivers 1 ort.
1636, 22
februari. P. 499v
Magriet Smeets
heeft haar tocht afgestaan van een huis en moeshof in 'den Postelmans Hoeck'
gelegen, aan haar dochter Catlijn Smeets. Catlijn is ervan ter gichte gekomen.
1636, 22
februari. P. 499v
Nu tocht en erf
samen zijn heeft Catlijn Smeets gedeclareerd en het voorschreven huis en hof
opgedragen aan haar broer Aert Smeets voor de last die ze eraan moest betalen
aan de erfgenamen van Christina Gevers. Aert neemt deze last op zich en hij
verbindt daarvoor al zijn goederen wettelijk. Hij stemt er tevens in toe dat
zijn moeder en zuster de kamer van het voorschreven huis met de helft van de
moeshof samen zullen mogen gebruiken en ook samen het fruit gebruiken van 'die
ooftbomen' die op hun gedeelte staan zolang ze leven. De cijns zullen ze half
en half betalen en van de schattingen neemt Aert op zich in elk 100 1 stuiver.
Spelgelt voor Margriet Smeets 2 patacons. Catlijn zal mogen gebruiken de halve
moeshof oostwaarts tot op de put toe. Met haar momber Geert Claes staat Catlijn
haar rechten op het goed af en Aert Smeets is in het huis en de moeshof gegicht
met recht.
1636, 22
februari. P. 500
Jasper Thilens
heeft ontvangen en opgedragen een half blooxken in Vortken gelegen, dat grenst
de erfgenamen van Peter Kommans 1), Aert Stevens 2), Merten Aechten 3) en 'den
voetpat' 4). Dit goed is aan Jasper toegevallen na de dood van Peter Wynen en
Magriet Thilens zaliger. Verkocht aan Peeter Van Reppel voor 100 gulden Brabants
eens. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 2 stuivers en 3 patacons
voor de huisvrouw van de verkoper. Dit goed is onbelast. Peeter Van Reppel is
ervan met recht ter gichte gekomen.
1636, 27
februari. P. 500v
Jan Heckens
heeft gereliveerd en opgedragen zijn gedeelte in de hof aan 'den Eertwech'
gelegen, die grenst Willem Roex 1), Mathijs Thijs erfgenamen 2), 'den eertwech'
3) en Marie Peelenders 4), aan zijn broer Aert Heckens voor 286 gulden Brabants
eens, lycoop volgens believen, godspenninck 3 stuivers 1 blanc. Het goed is
onbelast op grondcijns aan de heer na. Ze kwamen tevens overeen dat Jan aan
zijn broer schenkt zijn gedeelte in 'den Langeneycken' gelegen. Alles is
voldaan. Aert is ervan met recht ter gichte gekomen.
1636, 01 maart.
P. 500v
Peeter Smeets
heeft opgedragen een blooxxken in Vortken gelegen dat grenst s'heeren straet
1), Quinten Pouls 2) en Jan Vanden Kerckhoff 3), aan Jan Scoenmaeckers als pand
voor 15 gulden Brabants jaarlijks met valdag half maart. In kapitaal werd 300
gulden Brabants ontvangen. Met gelijk geld af te leggen zoals het dan volgens
de Luikse valuatie zal gangbaar zijn. Als onderpand stelt Peeter een beemd in
Vortken gelegen, dat sorteert onder de Loonse heer en grenst Henrick Convents,
Quinten Paels, Jasper Smeets en Geert Claes. Peeter stemt in met de realisatie
ervan voor die schepenbank. Jan Schoenmaeckers is in de 15 gulden jaarlijks gegicht
met recht. Schoenmaeckers solvit jura.
1636, 24 april.
P. 502
Elisabeth
S'Folders heeft de panden gekweten van Mathijs Put van 9 gulden jaarlijks in
vermindering van een rente van 13 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Alles is
betaald. De panden van Mathijs zijn ervan wettelijk gekweten.
1636, 08 mei. P.
502v
Jan Robijns
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Coppens, present,
opgedragen een beemdje in Coorsel gelegen, genaamd 'het Vare Bempdeken', dat
grenst Lambrecht Scepers 1), sheeren straet 2) en Marie Van Hout 3); nog een
stukje land genaamd 'den Dyck', dat grenst s'heeren straet 1), 'den Hophoff' 2)
en Claes Jans erfgenamen 3), aan Catlijn Smeets voor 500 gulden Brabants,
lijcoop volgens wens, godspenninck 7 stuivers. Voorwaarde is dat Catlijn op
datum van gichten 200 gulden zal betalen en de resterende som bekennen en
bevestigen aan het goed en weer opdragen aan Jan Robijns als pand voor 15
gulden Brabants jaarlijks. Valdag op datum van gichten. Te kwijten met 300
gulden lopend geld zoals het dan volgens de Luikse valuatie zal gangbaar zijn en
met intrest volgens verloop van de tijd. Catlijn Smeets is in het goed en Jan
Robijns is in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1636, 16 mei. P.
508
Lodewyck Par
heeft ontvangen en, uit kracht van constitutie op hem gegeven vanwege mr.
Peeter en Andries Joris voor notaris en getuigen gedaan op 30 juni 1632 en
ondertekend door Christianus Nicolai, opgedragen een stuk broek in Coorsel
gelegen, genaamd 'het Lanck Hout', dat ongeveer 2 dachmael groot is. Het grenst
de 'Langen Beempt' van Henrick Wynen O, Jasper Smeets N en Henrick Convents W.
Opgedragen aan Michael Thonis voor 375 gulden. Lodewijck ontving het geld. Het
broek is onbelast met uitzondering van grondcijns aan de heer. Michiel Thonis
is in het broek gegicht en gegoed met recht.
1636, 16 mei. P.
508v
Michiel Thonis
heeft de voorschreven beemd genaamd 'het Lanck Hout' opgedragen aan Anna Leysen
relict van wijlen Mathijs Claes en haar kinderen Jan Claes en Peeter Van Postel
als man en momber van Geertruyt Claes, die aanwezig is en instemt, die zich
tevens sterk maken voor de minderjarige kinderen van Geert Claes in ruil erf om
erf. Anna met haar voorschreven kinderen zullen het voorschreven broek in
Coorssel genaamd 'het Lanck Hout' vrij en liber hebben met grondcijns aan de
heer en Michiel zal hebben een stuk broek in Geneycken gelegen. Dat is 2
dachmael groot en heet 'den Naggen Beempt'. Het is Loons goed en grenst 'den
Heerwinckel' 1), 'den Vlootgracht' 2), Andries Inden Mortel 3) en Jan Schijven erfgenamen
4). Nog een dachmael broek gelegen aan 'de Driessche Bossch' in een stuk broek
dat in het geheel 3 dachmael groot is. De andere twee dachmael behoren toe aan
Michiel Cruesens en grenzen 'den Vlootgracht' 1), Cornelis Van Sonoven 2), de kinderen
van Vranck Stevens 3) en 'den Driesschebossch' 4). Voorwaarde is dat Machiel
aan Anna Leyssen eens moet toegeven 2 dobbel ducaeten en de lasten aan het
voorschreven erf jaarlijks op zijn last betalen. Ze doen afstand van hun
rechten op elkaars goed, namelijk Machiel Thonis van het broek genaamd 'het
Lanck Hout' en Anna met haar kinderen - nadat ze er haar tocht van heeft
afgestaan - van het dachmael broek aan 'de Driessche Bossch'. Anna Leysen is
met haar kinderen in 'het Lanckhout' en Michiel in het broek onder Lummen dat
hier sorteert gegicht met recht.
1636, 26 april.
P. 509v
Willem Bluex
bekent betaald te zijn van de 300 gulden en 1 dobbele ducaet en een half mudde
koren zoals sr. Lambert Corselius aan Bluex beloofd heeft vanwege hun
transactie van een stuk erf gelegen in Stall, dat grenst 'die gemeijn heijde'
N, Daniel Put O, 'die Maelbeeck' Z, met tussenspreken van goede lieden om een
proces te vermijden, waartoe Corselius gerechtigd was zonder meer te geven dan
50 gulden Brabants, zoals Bluex bekent. De resterende som wordt door de
voorschreven Corselius gegeven 'ter saecken der melioratien ende synen gedane
arbeyt als andersins'. Bluex en Frans Winters verklaarden dat deze transactie
al een tijd geleden gebeurde. Is in hoede van de schepenen gekeerd.
1636, 26 april.
P. 510
Sr. Lambert
Corselius verklaart dat hij geruild heeft erf op erf met Mathijs Put. Mathijs
accepteert een erf dat hij heeft liggen in Stall. Het grenst Daniel Put 1), de
gemeyn heyde 2) en 'die Maelbeeck' 3), dat hij tevoren pretendeerde en nu
onlangs om een proces te vermijden bij de transactie verkregen heeft tegen
Willem Bluex als wesende possesseur sonder justen titel' en dat op en tegen het
beemdje dat Mathijs heeft liggen aan de verbrande molen. Het grenst de beek 1),
heer Jan Convents 2). Voorwaarde is dat Mathijs Put aan Corselius zal bijgeven
200 gulden Brabants eens en een dobbele ducaet en een vet lam en hij moet ook
op zich nemen de 50 gulden kapitaal zoals aan het voorschreven deel van
Corselius staan zonder aan de voorschreven 200 gulden in mindering te komen. De
ene 100 gulden met de dobbele ducaet moeten op datum van gichten gegeven worden
en de andere 100 gulden op Bamis eerstkomend. Voorwaarde is dat Corselius
binnen de termijn van de 12 volgende jaren een slachmolen stelt en dat hij aan
de beek zal mogen uitnemen zoveel plaats als hij zal wensen, mits hij aan
Mathijs Put betaalt 'nae raet der plaetschen ende promptelijk betalen zo hooch
alst hem nu staet' en een behoorlijke weg verlenen ter minste schade. Ze zijn
gegicht en gegoed los en vrij 'hunre wegen' indien er enige zijn.
1636, 30 april.
P. 510v
Aert Geenen man
en momber van Anna Scuppen, Peeter Eygen man en momber van Oda Scuppen, die
beiden aanwezig zijn en instemmen, en Wouter Bellens als vader en momber van
zijn kinderen verwekt bij Maria Scuppen zaliger hebben samen ontvangen en
opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Jan
Magrieten 2) en Jasper Thielens 3) en 4), aan hun broer Niclaes Scuppen voor 63
gulden. Betaald. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Claes
Scuppen is met recht ter gichte gekomen.
1636, 19 mei. P.
510v
Jan Reynders
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Magriet Claes, die aanwezig is, een perceel
broek genaamd 'het Euwet', dat grenst de beek 1), 'die Dyckstraet' 2), de erfgenamen
van Jan Convents 3) en Christiaen Claes 4), aan de kinderen van Mathijs Vanden
Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op H.
Sacramentsdag en voor het eerst in 1637. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Als
onderpand stelt Jan al zijn laatgoederen in Stall gelegen. Hij stemt in met de
realisatie daarvan voor competente rechters. Valentijn Vanden Hove is als oom
en momber van de voorschreven kinderen in hun naam in de 5 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
1636, 28 juli.
P. 519
Christiaen
Nicolai heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, geheten 'het
Craenhuys', groot met de dries en het Loons goed samen ongeveer vier vat
zaaiens ( waarvan het derde deel achter in het erve blijkt Loons te zijn). Het
geheel erf grenst Hendrick Put O, s'heeren straet N, Henrick Jans erfgenamen W.
Verkocht aan Henrick Geerts zoon van Henrick voor 800 gulden en 6 patacons voor
een kermis aan de huisvrouw van de verkoper, lijcoop 12 gulden, godspenninck 1
schellinck en nog 20 gulden eens boven de voorschreven som die betaald is en
nog 1 schellinck godspenninck en nog boven de voorschreven lijcoop nog 5
gulden. Henrick moet hebben van de voorgenoemde som 160 gulden komend van de
koop van een kamer die Christiaen vroeger van Anna Geerts, Hendricks zuster, of
haar mombers gekocht heeft. Voor deze 160 gulden maakt Henrick zich sterk voor
zichzelf en voor zijn zuster. Hij belooft dat Cristiaen noch zijn nakomelingen
hiervan later problemen zullen krijgen, daarvoor verbindt hij zichzelf en al
zijn goederen die hij nu heeft of later zal krijgen. Cristiaen kreeg zijn geld
volledig. Henrick Geerts is in het voorschreven erf gegicht en gegoed volgens
stiel van deze bank.
1636, 24
oktober. P. 522
Servaes
Struijvens heeft opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het d'
IJtememicken', groot een dachmael, dat grenst Peeter Oriaens erfgenamen O,
Sijmon Picken Z, Jan Beckers W, aan Jeronimus Peelenders als pand voor 7 gulden
10 stuivers jaarlijks vallend op Sint-Servaesdag. In kapitaal ontving Servaes
150 gulden Brabants eens lopend geld. Met gelijk geld te kwijten. Indien nodig
zal Servaes zijn Loonse panden als onderpand stellen. Jeronimus is in de 7
gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1636, 27
november. P. 525v
Henrick Put
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet
1), Jan Van Postel 2), Henrick Put voorschreven 3) en Henrick Gerts 4); nog een
stuk broek genaamd 'den Butsaert', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Van
Postel 2) en Jan Robijns 3). Opgedragen aan Heer Henrick Jansen als pand voor
18 gulden Brabants jaarlijks waarvoor Henrick in kapitaal 300 gulden Brabants
lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op Sinte Lucasdag. Sijmon Beckers
is in de naam van heer Henrick Jansen in de 18 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1636, 27
november. P. 526
Claes Meijnen
heeft ontvangen en opgedragen 2 percelen broek gelegen aan 'den Molenslach'. De
eerste grenst het erve van Mathijs Ermen aan 3 zijden en s'heeren straet 4),
Het andere paalt aan Paulus Reynders 1), Lenaert Witten 2) en Jan Erdekens 3).
Opgedragen als pand voor 8 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor hij
150 gulden Brabants kapitaal ontving in lopend geld. Valdag op Sint-Andries.
Lambrecht Witters is in de 8 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met
recht.
1636, 20 december.
P. 529
Jacob Jacobs als
man en momber van Marie Gielkens, van wie hij de instemming bij het recht
belooft in te brengen, heeft ontvangen en opgedragen een wijertje met een
bleuxken gelegen in Haecxelaer onder Coorssel. Het grenst Jan Paels aan 2 zijden
en s'heeren straet aan de 2 andere zijden. Opgedragen als pand voor 6 gulden Brabants
jaarlijks aan Marten Smolders. Valdag op Sint-Tomasdag. Kapitaal van 100 gulden
Brabants lopend geld ontvangen. Marten Smolders is in de 6 gulden jaarlijks gegicht
met recht. Mr. Peeter Coghen meier in Beringen heeft dit geld gegeven in
afkorting van zijn koop die hij heeft gedaan tegen Marten Smolders met zijn
medegeringen. Jacop Jacobs betaalde de hofrechten.
Naschrift. Op 10 maart 1638
is deze rente van 6 gulden jaarlijks door Marten Smolders getransporteerd aan
Jacob Van Hinsdael. Zie p. 579.
Marge. Is gekweten
zoals te zien is op 20 maart 1642 in het volgende register p. 145.
1637, 22
januari. P. 530
Henrick Geerts
heeft getransporteerd 20 gulden Brabants jaarlijks zoals hij trok op panden van
Jasper Smeets zoon van Peeter, namelijk huis en hof. Verkocht aan Jasper Smeets
zoon van Jan voor 400 gulden. Betaald. Verkocht zoals staat in de originele
gichte. Jasper Smeets Janszoon is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1637, 16
februari. P. 540
Mathijs Vanden
Briel heeft zijn tocht afgestaan van de goederen die hij in Coorssel liggen
heeft aan zijn kinderen. Ze mogen ze verkopen. Ze zijn ervan met recht ter
gichte gekomen.
1637, 16
februari. P. 540
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Mathijs Vanden Briel - uit kracht van procuratie door zijn kinderen
aan hem gegeven op 9 februari 1637 ondertekend door Andries Vanden Eynde
secretaris van de voogdij van Moll, in het Loons geregistreerd - ontvangen en opgedragen
de percelen van erven in de procuratie vermeld en die hier ressorteren.
Verkocht aan Andries Seyssens voor 642 gulden en 6 patacons voor de kinderen
van de verkoper, zowel Loons als Brabants in een koop. Het Brabants deel wordt
geraamd op 265 gulden. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van
Coorsel 7,5 stuivers. Andries Seyssens is ervan met recht ter gichte gekomen.
1637, 26 maart.
P. 545v
Jan Van Postel
heeft voor hem en voor zijn absente zwager mr. Vincent Seysens voor wie hij
zich sterk maakt gekweten de panden van Mathijs Seuwis/Zeuwis van 6 gulden Brabants
jaarlijks in vermindering van 15 gulden jaarlijks. Het kapitaal van de 6 gulden
was 100 gulden die gekomen zijn vanwege Jan Moons volgens de originele gichte
ervan. Alles is voldaan. De panden van Mathijs zijn ervan gekweten.
1637, 20 maart.
P. 547v
Mathijs Vanden
Briel als gemachtigde van zijn kinderen, heeft ontvangen en opgedragen een stuk
land in Voortken gelegen, dat grenst Mathijs Seus 1), Geert Claes 2) en Frans
Wijnen 3), aan Mathijs Zeuwis voorschreven voor 121 gulden Brabants eens, godspenninck
7,5 stuivers, lycoop 6 gulden. Het voorschreven erf is los en vrij van lasten
op grondcijns aan de heer na. Mathijs Zeuwis is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1637, 20 maart.
P. 547v
Bartel Vanden
Wijer heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Claes opgedragen de
wederhelft van het voorschreven goed, dat grenst zoals voor, aan Mathijs Zeuws
voor 129 gulden, godspenninck 7,5 stuivers, lijcoop 6 gulden. Ook vrij en onbelast
op grondcijns na. Mathijs is ervan met recht ter gichte gekomen.
1637, 04 april.
P. 548
Marie Smeets
heeft haar tocht afgestaan van een beemdje in Coorsel gelegen, aan Govaert Van
Diest om ze te mogen belasten aan Govaert van Diest met 4 gulden 10 stuivers
jaarlijks. Govaert is ter gichte gekomen.
1637, 04 april.
P. 548
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Govaert van Diest een beemd opgedragen in Coorssel gelegen,
die grenst Jan Huveners 1), Wouter Moons 2) en Marie Heckens 3), aan Valentijn
Vanden Hove als pand voor 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag
jaarlijks op het feest van de Sinten Philips en Jacobus. In kapitaal ontving
Govaert 75 gulden Brabants eens. Valentijn Vanden Hove is in de 4 gulden 10
stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht. Marie Smeets huisvrouw van
Govaert, aanwezig, heeft hiermee wettelijk ingestemd. Marie voorschreven werd
weer in haar tocht gesteld.
1637, 24 april.
P. 548v
Jan Paels heeft
gereliveerd en opgedragen een halster land gelegen in het 'Groot Velt', dat
grenst Jan Thilens 1), Peeter Smeets zoon van Jan 2) en Henrick Meyen 3), aan
Peeter Bosmans. Verkocht voor 106 gulden en 1 cruijsdaelder voor de huisvrouw
van de verkoper als 'spelgelt', lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers
1 blanck en de koper voor zijn palmslag 3 gulden zoals beschreven in de
conditie voor notaris Nicolai. Jan staat garant voor een goede gicht. Peeter
Bosmans is in de halster land gegicht met recht.
1637, 25 juni.
P. 558v
Testament van
Jasper Smeets en Zusanne Cuppens, echtpaar, geapprobeerd op 25 juni 1637.
Op 28 september
1636 verschenen voor de ondergeschreven pastoor Jasper Smeets en zijn wettige
huisvrouw Susanna Cuppens. Ze maakten aan mekaar mits dit instrument hun
testament zoals volgt.
Na hun dood moet
men hen 'eerlyck nae hunen staet ende conditie' ter aarde bestellen op de
kristelijke manier. De langstlevende van hen beiden zal mogen verkopen zoveel
goed (met nochtans ter minste schade voor hun kinderen) dat nodig is tot de som
van 1000 gulden Brabants om de tegenwoordige schuld te betalen en ook de
toekomstige kosten van begrafenis en uitvaart. Het is hun uiterste wil dat het
schanshuis in Stal zal gehouden worden als erfgoed en niet als roerend goed en
dat het huis zal blijven, na de dood van hen beiden, aan hun kinderen.
Opgemaakt in Coerssel op 28 september 1636 voor frater Guilielmus Nevius en
getuigen. Ondertekend: Quod attestor frater Guil: Nevius pastoor in Coorssel.
Jasper en Zusanne ondertekenen met eigen hand. De getuigen Petrus Smeets en
Servatius Van Erdewech ondertekenden met hun eigen hand. (Schreven ze hun
naam of slechts met een teken?)
1637, 10
december. P. 565v
Op 23 november
1637 verscheen in de stad Beringen voor de openbare notaris daar Peeter Beckers
soldaat in de dienst van de hoogmogende heren staten van de Geunieëerde
Provincien in het ganizoen van Shertogen Bossch onder de heer commandeur
Thienen. Met instemming van zijn huisvrouw Marie Punters die aanwezig is,
bekent hij dat hij verkocht heeft aan zijn zwager Hendrick Punters, die
aanwezig is en accepteert, een stukje land dat gelegen is in de huishof van
Hendrick voorschreven. Het grenst O Hendrick voorschreven, W Peeter Pauls, N
Jan Huveners, Z s'heeren straet. Verkocht voor 75 gulden Brabants eens boven
cijns en uitgaande lasten. Bovendien nog 3 patacons voor een liefenis voor de
huisvrouw van de verkoper, 2 gulden lycoop en godspenninck 1,5 stuivers.
Betaald. Peter en zijn huisvrouw vaardigen met deze akte mr. Jan Wouters af om
in hun naam voor de Brabantse justitie in Lummen aan hun koper opdracht te doen
en erin te gichten en goeden. Verder alles doen wat ze zelf zouden doen indien
ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van de notaris in
presentie van Jan Bormans, Aert Claes en Jan Sroyen als getuigen. Was
ondertekend Christianus Servatij notaris.
1637, 10
december. P. 566
Mr. Jan Wouters
als afgevaardigde en gevolmachtigde vanwege Peeter Beckers en zijn huisvrouw
Marie Punters voorschreven, door de voorgaande akte, heeft aan Hendric Punters
opgedragen het goed voor de prijs hiervoor vermeld. Hendrick Punters is daarvan
met recht ter gichte gekomen.
1638, 03
januari. P. 578v
Peeter Willems
alias Laermans, oud meer dan 90 jaar, heeft verklaard hoe hij in zijn jonge
tijd als hij ongeveer 25 jaar oud was, is gehuwd geweest met Anna Opt Ven, die
dochter was van Peter Opt Ven. Deze Anna heeft een broer gehad geheten Aert Opt
Ven die samen met zijn zuster Anna voorschreven onder hen beiden gedeeld hebben
'die Lemmens Wijers' gelegen op Scrickheyde onder Coirsel. Toen heeft Peeter
Willems alias Laermans zijn deel, namelijk de helft van 'de Lemmens Wijers',
met instemming van zijn huisvrouw moeten verkopen om te zorgen voor rantsoen
als hij gevangen was in Herentals 57 jaren geleden dat hij onder dwang en
geweld moest geven aan Antonis Sroijen voor 150 gulden. Toen dat gebeurd was,
heeft zijn zwager Aert Opt Vin, de broer van zijn huisvrouw, toen aan hem,
Peeter, ook zijn helft van deze wijers ook voor 150 gulden verkocht en
opgedragen en Peeter heeft die daarna ook aan Antonis Sroijen verkocht. Hij
heeft nooit geweten of gehoord dat die wijers ergens mee zouden beleend zijn
dan nu ongeveer 3 jaren geleden. Toen zijn bij hem Peeter gekomen als hij in
het veld bezig was met mest Oisack Vande Velde met nog twee andere mannen en ze
presenteerden aan hem geld zeggend: "Wilt ghy het gelt ontfangen, die
wijers sijn beleent". Waarop Peeter Willems zei: "Ick en begere geen
gelt. Ick en heb mijn leven noijet van beleeninge gehoort". Hij verklaart
dit altijd gerechtelijk te willen verifiëren en met eed bevestigen indien
nodig.
Nota. Deze
voorschreven akte is naderhand binnen gebracht om geregistreerd te worden.
1638, 18 maart.
P. 579
Op 2 februari
1638 verscheen in de stad Beringen voor de openbare notaris en getuigen Marten
Smolders zoon van Marten, soldaat ten dienste van de Hoogmogende Heeren Staten
van de Geunieërde Provincien in het garnisoen van Wesel onder kapitein Mackwit,
die heeft geconstitueerd en constitueert met deze akte Jan Paelmans borger van
de stad Beringen, die aanwezig is en ermee instemt, om voor de schepenen van Brabants
recht van Lummen te verschijnen en daar in zijn naam aan Jacob Van Hinsdaels op
te dragen en te transporteren een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks, met
valdag op Sint-Thomasdag. Deze rente is door Merten voorschreven geconstitueerd
aan panden van Jacob Jacobs gelegen in Haexelaer omtrent 'die Mot' volgens de
originele gichte. Marten ontving van Jacob 100 gulden Brabants kapitaal en alle
verlopen en kwijt hem van deze rente. Opgemaakt binnen Beringhen in het
woonhuis van de notaris in presentie van Wouter Coninx en Pauls Beerts als
getuigen. Marten Smolders ondertekende deze akte en ook: 'Aldus Cristiaeus
Servatij notaris, residerend in Beringen'.
1638, 18 maart.
P. 579
Jan Paelmans
heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, getransporteerd een rente van
6 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Jacob
Jacobs in Haexelaer, volgens de originele gichte van 20 december 1636. Verkocht
aan Jacob Van Hinsdael voor 100 gulden. Betaald. Jacob is van de rente met
recht ter gichte gekomen.
Marge. Vacat is
gekweten op 20 maart 1642, zie in het volgende register op p. 145.
1638, 18 maart.
P. 583v
Huybrecht Dillen
heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Rymen, aanwezig,
getransporteerd 2 gulden jaarlijks zoals zij trekken aan panden van Jan Pouls
in Coorssel aan een stuk broek genaamd 'het Wermerschoor' volgens de eerste
gichte die gebeurde tussen Jan Pouls en Magriet Rymen voorschreven op 8 maart
1630. Verkocht aan de erfgenamen van Tomas Rijmen en Marie Pouls voor 40 gulden
Brabants eens. Betaald. Henrick Kenens is als stiefvader van de voorschreven erfgenamen
in de 2 gulden jaarlijks gegicht met recht mits aan hem de verlopen volgen voor
het uitgeven van de hofrechten hiervan.
1637, geen dag
genoemd. P. 588v
Marge. Deze is pas
binnen gebracht op 29 april 1638 om geregistreerd te worden.
Lambrecht
Corselius alias Geerts heeft al zijn Brabantse goederen opgedragen onder
Coorssel gelegen, namelijk zijn korenmolen met de hof in Vortken gelegen, die
grenzen Jan Valentijns O, de beek W en heer Jan Convents Z, met nog het broek
daar achter gelegen. Dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, mr. Peeter Leysen
3). Opgedragen als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving
hij 200 gulden Brabants eens. Valdag jaarlijks op 'vinculis Sancti Petri'. Jan
Van Postel is in de naam van de kerk van Coorsel in de 12 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht. Het geld is gegeven door Jan Van Postel
voorschreven in voldoening van het testament gemaakt door wijlen Cristina
Zeysens zaliger, zijn huisvrouw, voor een eeuwig jaargetijde voor haar ziel.
Hiervan zal de pastoor jaarlijks 30 stuivers profiteren en de kosten 12
stuivers; de rest is voor de kerk.
Afgewerkt op 7
februari 2025.