RAH Schepenbank Lummen nr. 100

27 juli 1620 – 31 mei 1638

Gichten Brabants recht buiten vrijheid

 

1620, 27 juli. P. 01

Marike Marien heeft opgedragen haar tocht van een stuk broek genaamd 'die Ast', dat grenst Blasius Van Hout 1), Jan Van Haut 2) en 'den Esselen Bossch' 3) en mr. Gielis Berten 4), aan haar kinderen, namelijk Lambrecht, Hendrick, Peeter en Vaes van Erdich. Ze zijn erin gegicht met recht.

1620, 27 juli. P. 01

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Hendrick Van Erdich met instemming en in aanwezigheid van zijn broers het voorschreven broek opgedragen aan het convent van Everbeur als pand voor 5 gulden jaarlijks. Hij ontving ervoor 100 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld te kwijten en volgens de laatste valuatie in het land van Luijck en met volle intrest. Los en vrij geld geven. Jaarlijkse valdag op Sint-Petrus in de Banden (Vinculis Petri). Als onderpand stelt Hendrick zijn kindsgedeelte zodat het klooster daaraan eventueel het geld kan halen, onder welke jurisdictie ze ook mogen gelegen zijn. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent met recht ter gichte gekomen. Henrick stemt in met een gezegelde brief.

 

1620, 03 september. P. 01v

Gielis Cornelis heeft opgedragen een hof in Stall onder Coorssel gelegen, die grenst hemzelf 1), s'heeren straet aan de 3 andere zijden. Verkocht aan Peeter Obbarts voor 1450 gulden, zowel Brabantse goederen als laatgoederen samen in een koop en nog 2 dobbel ducaten in stukken of de waarde ervan als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 10 stuivers. Voorwaarde is dat Peter aan dit goed mag blijven gelden en hypothekeren jaarlijks van 100 gulden 4 gulden Brabants, dus samen 50 gulden. Wat Peeter binnen het jaar op deze koop zal geven, zal aan de rente in mindering komen en daarvan moet hij geen rente betalen. Het geld dat aan het goed blijft staan na de datum van verjaren, zal hij op verzoek van Gielis moeten afleggen nadat hij er een haf jaar vooraf van verwittigd was. Dat moet gebeuren in geld zoals het volgens de laatste valuatie in het land van Luik zal waard zijn. Valdag van de rente is op Sint-Gilisdag. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen betalen. Peeter Obbers is in het goed en Gilis in de jaarlijkse rente gegicht met recht.

 

1620, 15 september. P. 02

Voorwaarden waarbij Lenart Jansen als man en momber van Magriet Vanden Put zal verkopen huis en hof, land en broek die hem toebehoren. Verkoop per stuk met uitgaan van de brandende kaars, palmslag, hogen volgens het 'kerckengeboth'. Iedere hoge bedraagt 2 gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 voor de koper of hoger. Aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor ieder ander op het goed hogen mogen zetten zoveel als hij wenst. Als het goed na het uitgaan van de kaars blijft aan degene die de palmslag kreeg, erop hogen zette, dan zullen palmslag en hogen bij deze koper smelten en hem dienen. Indien een goed mocht blijven aan iemand die de koop niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden op kosten van deze persoon en als het dan minder opbrengt, zal het verschil dadelijk bij deze persoon gehaald worden. De goederen worden vrij van lasten verkocht boven de grondcijns aan de heer. Huis en hof met aanhang kunnen pas aanvaard worden in 1622 volgens de huurconditie. De koper van het huis moet de helft van de koopsom betalen binnen 6 weken na datum van gichten en de andere helft tussen nu en half maart eerstkomend over een jaar. De koper zal er 5% intrest voor trekken of die zal aan de koopsom in mindering komen omdat hij het goed zolang moet missen. De kopers moeten alle onkosten betalen: de hofrechten aan de heer, pontpenningen, kaarsgeld, lijcoop naer lantcoop, godspenninck en schrijfgeld 1 patecon.

Volgens deze conditie zette Gielis Cornielis het huis met de hof en met de twee beemden genaamd 'die Tabbarden' (Brabants goed) en het Loons goed geschat op 500 gulden van 'den Snoecx Hoff' met 5 halster zaaiens er achter gelegen met 'het Cleyn Bluecxken' op 1900 gulden, spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 25 gulden, godspenninck voor de armen van Coorsel 2 halster koren en voor de kerk 12,5 stuivers. Hij kreeg hiervoor de palmslag die 10 gulden opbrengt. Gielis zette er nog 70 hogen op. Jan Kenens zette er nog 2 hogen op, Gielis Cornelis en Mathijs Van Ham nog 14 hogen en het bleef hen ervoor bij het uitgaan van de kaars.

Volgens de conditiën zetten Daniel Put en Mathijs Van Ham op 'den Loes Beempt' 1250 gulden Brabants, spelgelt 2 dobbel ducaten, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers en voor de armen van Coorssel 1 halster koren. Kregen palmslag van 10 gulden en ze zetten nog 31 hogen. De helft van de koopsom zullen ze betalen op datum van gichten en de rest als ze het goed aanvaarden. Mr. Gilis Berten zette er nog 2 hogen op, Jan Kenens nog 4, Mathijs Van Ham ng 2, Bernart Seysens nog 6(?) hogen, Daniel Put nog 2 hogen en het bleef hem ervoor.

Volgens de conditie zet Peter Smeets zoon van Jan 'het Luelen' met 'der vrijeth' of erven erachter gelegen op 675 gulden, spelgelt 1 dobbel ducaet, godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Hij kreeg de palmslag van 10 gulden ervoor en zette nog 10 hogen. Hij zal de helft van de koopsom op dag van gichten betalen en de rest als hij het goed aanvaardt. Mr. Gilis Berten zette nog 5 hogen, Peter Smeets nog 5 hogen en het bleef hem ervoor.

Volgens de conditie zet Peeter Smeets zoon van Peeter 'den Grooten Clerck' met 'den Tussch' op 375 gulden, spelgelt 1 dobbel ducaet, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers. Hij kreeg ervoor de palmslag met de waarde van een halve ducaet. Hij zette er nog 31 hogen op en hij zal de helft van de koopsom op datum van gichten betalen en de rest als hij het goed aanvaardt. Mr. Gilis Berten zette nog 5 hogen extra, Matijs Vrancken nog 10 hogen, Jan Kenens nog 10 hogen, Valentijn Claes nog 6 hogen, Peter Smeets nog 6 hogen, Matijs Vrancken nog 2 hogen en het bleef hem ervoor.

Volgens de voorwaarden zette Daniel Put het leen 'die Tuerlenders' op 475 gulden, spelgelt een halve rijcxdaelder, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers. Hij kreeg ervoor de palmslag van 10 gulden. Hij zette nog 35 hogen en zal betalen zoals Matijs Vrancken hiervoor. Hij zette 25 hogen. Gielis Cornelis zette nog 25 hogen, Blaserus Van Hout nog 10 hogen, mr. Gilis Berten nog 5 hogen, Gilis Cornelis nog 10 hogen, Niclaes Jans nog 5 hogen en het bleef hem zoals hiervoor staat.

Jasper Smeets zette de schaapskooi met het hele land eraan gelegen en voor nog een stuk land 'inde Palmans Hoeff' gelegen op 1225 gulden, spelgelt 1 dobbele ducaet boven de lasten. Die lasten zijn gegarandeerd aan de H. Geest van Coorssel met 15 stuivers. godspenninck voor de kerk 12,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. (Het Loons hiervan geschat op 279 gulden.) Hij kreeg de palmslag ervoor met een waarde van een dobbele ducaet. Hij zette nog 4 hogen. Hij zal betalen zoals de anderen. Het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars.

 

1620, 09 september. P. 03v

Niclaes en Andries Valentijns, Andries en Vanden Mortel, Ardt Mechelmans, Peeter Jans als man en momber van Barbara Valentijns die aanwezig is en Niclaes Valentijns als man en momber van Barbara Valentijns present, Peeter Jans als man en momber van de aanwezige Geertruijt Valentijns en Niclaes Valentijns als momber van de nakinderen van zijn broer Valentijn Valentijns zaliger hebben samen ontvangen en opgedragen een betimmerde uuytfanck gelegen in Castel onder Coorssel, dat grenst 'en Loonsschen Hoff' aan 2 zijden, Henrick Kenens 3) en sheeren straet 4). Verkocht aan Valentijn Vrancken voor 1150 gulden Brabants, zowel Loons als Brabants in een koop. godspenninck 14,5 stuivers, lijcoop 9 gulden. Voorwaarde is dat Valentijn 800 gulden contant geeft en dat hij de rest zal betalen binnen het jaar, zonder er intrest van te geven. Hij mag het geld ook laten staan en er 5% intrest voor geven. De 800 gulden zijn betaald en Niclaes Valentijns bekent dat hij voor het aandeel van de nakinderen van zijn broer 100 gulden Brabants ontvangen heeft. Hij zal ze beleggen tot profijt van de kinderen. Franck Valentijns is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 17 september. P. 04

Lenart Janssen met zijn huisvrouw Magriet Vanden Put heeft ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coorssel, dat grenst Jan Hauben 1), Jan Paels 2), s'heeren straet 3) en hijzelf 4), met nog 5 halster land daar achter gelegen, genaamd 'den Tabbarts', met 'het Cleyn Clercxken', aan Gielis Cornelis voor 1986 gulden Brabants, voor zowel het Loons als het Brabants gedeelte in een koop. Alles staat beschreven hoger in de verkoopconditie. Gielis Cornelis is met recht ter gichte gekomen.

Marge. De echtgenote stemt in.

Op 21 april 1622 heeft Lenart Janssen wettelijk bekend dat hij van deze verkoop voldaan is.

 

1620, 17 september. P. 04

Lenart Janssen heeft ontvangen en met instemming van zijn echtgenote opgedragen een stuk land betimmerd met een kooi, dat grenst Meuwis Tielens 1), Anna Moons 2), Peeter Oriaens 3) en de gemeijn heijde 4), met nog een stuk land gelegen 'inden Palmans Hoff', dat grenst 'die Scrick Heyde' 1), Jasper Smeets 2), Joris Scepers 3) en Jan Winters 4). Verkocht aan Jasper Smeets voor 1229 gulden volgens de condities hiervoor p. 2 e.v. Jasper is ter gichte gekomen.

In 1622 op 21 april heeft Lenart Janssen bekend dat hij van deze verkoop voldaan is.

 

1620, 17 september. P. 04

Lenart Janssen heeft ontvangen en opgedragen met instemming van zijn echtgenote een stuk broek genaamd 'die Loer Beempt' (Loes, Loec, Loer?), die grenst s'heeren straet 1), Meuwis Smeets 2), de beek 3) en Matijs Vrancken 4), aan Daniel Put en Matijs Van Hamme voor 1313 gulden Brabants, volgens de inhoud van de voorschreven conditie. Daniel Put en Mathijs Van Ham zijn met recht ter gichte gekomen.

Op 21 april 1622 heeft Lenart Jans bekent dat hij voldaan is van deze verkoop.

 

1620, 17 september. P. 04v

Lenart Jansen, in aanwezigheid en met instemming van zijn huisvrouw, heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'het Luelen', dat grenst Anna Moons 1), Jan Hauben 2), de erfgenamen van Jan Scepers 3) en Pouls Van Hout 4), aan Peeter Smeets, de zoon van Jan Smeets, voor 595 gulden Brabants volgens de voorschreven conditie. Peter is erin gegicht met recht.

Marge. Op 21 april 1622 heeft Lenart Janssen bekend dat hij voldaan is van deze verkoop.

 

1620, 31 oktober. P. 08

Matijs Van Hamme heeft de naderschap bekend aan Peeter Smeets zoon van Jan van de koop van huis en hof met zijn aanhang zoals hij recent van Lenaert Janssen heeft gekocht. Hij kreeg alles terugbetaald en Peeter is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 31 oktober. P. 08

Matijs Van Hamme heeft de naderschap bekend aan Jan Knaep van de helft van 'den Loesbempt' die onverdeeld is, zoals hij die zelf gekocht heeft van Lenart Janssen op alle manieren volgens de conditie. Hij kreeg zijn geld terug en Jan Knaep is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 31 oktober. P. 08v

Anna Moons heeft haar tocht afgestaan van een bloocxke gelegen in Vortken onder Coorssel, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Huijbrecht Houben 3) en Oriaen Lemmens 4), aan haar dochter Catlijn Coppens.

1620, 31 oktober. P. 08v

Nu tocht en erf samen zijn, hebben Jacob Beckers en Bernart Seijssens als mombers van Catlijn Coppens het bloocxke opgedragen aan Mathijs Jans als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. De mombers hebben als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen en daarmee staat ze ook te kwijten volgens de valuatie van het geld dan in het land van Luijck en met volle intrest. Rente los en vrij betalen. Valdag jaarlijks op Sint-Huijbrechsdag. De mombers verklaren dat het profijtelijker is voor de wees om deze 100 gulden te lenen omdat ze van een rente van gelijke 100 gulden aan het godshuis van de Bogarden van Diest jaarlijks 6 gulden moet geven. Matijs Jans is met recht ter gichte gekomen.

Op dezelfde dag werd Anna Moons weer in haar tocht gesteld van het bloocxke voorschreven.

1620, 05 november. P. 09

Heer Franciscus Smeets pater van de Bogarden van Diest heeft met zijn geleverde momber Ardt Fredrix de panden gekweten van Catlijn Coppens van 6 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is betaald en het pand wordt wettelijk gekweten. De pater belooft dat hij het geld weer zal uitzetten tot profijt van het godshuis.

 

1620, 19 november. P. 09v

Peeter Smeets heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 't Lanckvinne' gelegen , dat grenst s'heeren straet 1), Jan Bosmans 2), 'd' Lanckvinne' 3) en Henrick - 4), aan Geert Paels voor 1000 gulden Brabants voor zowel het Loons als het Brabants gedeelte samen in een koop. Als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 3 cruijsdaelders, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1,5 stuivers. Het Brabants deel wordt gerekend aan 400 gulden Brabants. Op datum van gichten moet de koper 600 gulden betalen. Daarvan heeft de verkoper 100 gulden gehad en de rest zal de koper geven op de dag van verjaren. De verkoper garandeert dat het verkochte goed vrij van lasten is op grondcijns aan de heer na. Alle huren die na deze datum vallen, zijn voor de koper. Geert Pauls is in het goed gegicht en gegoed volgens het recht van de bank.

 

1620, 03 december. P. 11

Machiel Briers als afgevaardigde van Lenart Janssen heeft bekend dat hij uit handen van Peeter Smeets ontvangen heeft volgens de akte hierna geregistreerd.

Op 8 november 1620 verscheen voor de notaris en commissaris Lenart Janssen wonend in Venloo. Hij heeft bekend met deze akte dat hij ontvangen heeft uit handen van Peeter Smeets wonend in Coorssel de som van 1017 gulden Brabants van de vernadering van huis en hof van Mathijs Van Hamme gelegen onder Coorssel. Om dit voor de competente justitie te laten renoveren en realiseren, vaardigt hij de toonder van deze akte af om deze last te willen aanvaarden. Opgemaakt in Hasselt 'inde Gulden Hant' in presentie van mr. Geert Hauben schepen in Beringen en Rijckalt Eben borger in Hasselt als getuigen. Was ondertekend Ren. Moers gezworen commissaris van de stad Hasselt.

 

1621, 21 januari. P. 15v

Op 4 april 1612 heeft Peeter Lucaerts voor de notaris onherroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt met deze akte Servaes Adriaens en Jacob Vanden Brielle om in de naam van de constituant voor meier en wethouders van Lummen te verschijnen ter Brabants recht om daar te transporteren aan het echtpaar Geert Vanden Put en Catlijn Roovers een erfelijke rente van 12 halster rogge jaarlijks met de verlopen ervan. Deze rente staat aan panden van Henrick Meyen, volgens de constitutiebrief ervan gedateerd op 24 februari 1558. Ze moeten de kopers erin vestigen volgens het recht van de bank met een gezegelde brief en volgens de gewoonte daar. Wat de geconstitueerden doen, daarvoor staan ze garant. Opgemaakt in Diest in presentie van Henrick Bouckhout en Cornelis Vanden Dijck als getuigen. Attestor P. Buycx notaris.

1621, 21 januari. P. 16v

Servaes Vanden Put alias Adriaens heeft uit kracht van de voorgaande procuratie ontvangen en opgedragen een rente van 12 halster koren jaarlijks die geaffecteerd staat op panden van Henrick Meyen in Coorssel en met de verlopen ervan, aan Geert Vanden Putte in ruil voor een rente van 2 gulden jaarlijks en een erfelijke rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks hovend onder Diest, zoals staat in de originele gicht van 24.02.1556 en in de gezegelde brief ervan. Geert Vanden Put is met recht ter gichte gekomen.

1621, 21 januari. P. 16v

Geert Vanden Put heeft de voorschreven rente van 12 halster rogge jaarlijks opgedragen en getransporteerd aan Jan Sroijen voor de som vermeld in de originele constitutie, dus met alle verlopen ervan. Betaald. Jan Sroijen is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 04 februari. P. 18

Daniel Put heeft ontvangen en opgedragen een hofstad met een wermoeshof in Coorssel gelegen, die grenst s'heeren straet 1), Wouter Moons 2) en zijn eigen erf aan de andere zijden, aan Henrick Put voor 45 gulden Brabants, zowel voor het Loons als voor het Brabants deel samen. Het Brabants deel wordt geschat op 22 gulden. Lijcoop volgens wens, godspenninck 3 stuivers. Daniel ontving zijn geld. Henrick Put is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 04 februari. P. 18v

Matijs Swerts heeft opgedragen zijn gedeelte 'int Leuckens Euwet' en in 'de Scormans Hoeffve' aan Bernart Seijssens voor 5 gulden 10 stuivers Brabants en 10 stuivers voor de vrouw van de verkoper als spelgelt. godspenninck een halve reael, lijcoop 16 stuivers. Bernart is ter gichte gekomen.

 

1621, 04 februari. P. 18v

Jan Laermans, met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck, heeft opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Mateuwis Huveners 2) en 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4); met nog een hof die grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Mateuwis Huveners aan de twee andere zijden. Opgedragen aan Quinten Van Hout als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Jan 50 gulden Brabants lopend geld. Aflossen in lopend geld zoals het dan in het land van Luik volgens de laatste valuatie waard is Valdag op datum van gichten. Rente los en vrij betalen. Quinten Van Hout is in de 3 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1621, 04 maart. P. 20

Jan Beckers heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'het Ploegers Euwet', dat grenst s'heeren straet 1), 'die Broeck straet' 2), Matijs Claes 3) en Jacob Vanden Briel 4). Aan Jacob Vanden Briele voorschreven verkocht voor 125 gulden, spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 1,5 rijx daelder, godspenninck 6 stuivers voor de kerk van Coorssel, lijcoop naer lantcoop. 25 gulden en het spelgelt werden betaald. De resterende 100 gulden blijven aan het pand gehypothekeerd en Jacob Vanden Briel zal daarvan jaarlijks 5 gulden Brabants geven. Valdag jaarlijks op half maart. Jacob Vanden Briel is in het broek gegicht en Jan Beckers in de 5 gulden Brabants jaarlijks met recht.

 

1621, 04 maart. P. 20v

Mr. Jan Winters, met instemming van zijn huisvrouw Apollonia Huijbrechs, kwamen tot een akkoord met hun neef Joannes Beckers. Ze nemen zijn jammerlijk ongeluk van brand (‘Godt ontbernis’) in aanmerking en transporteren hem hun huis met het erf daaraan gelegen zonder uitzondering. Het gaat om twee landen gelegen 'int Groot Bloock' die Joannes kent en met diverse beemden genaamd 'het Scuerbussken', 'het Spurckbempdeken' met de 'Nieuwen Bempt', alles tussen zijn regenoten gelegen in Coorssel onder welke justitie ze ook vallen. Ze verkopen hem deze goederen voor een erfelijke rente van 100 gulden Brabants jaarlijks, te kwijten tegen 5% met 200 gulden per keer. Een half jaar vooraf verwittigen als hij aflegt zodat ze het geld weer goed kunnen uitzetten. De rente van 100 gulden moet los en vrij van eender welke vorm van belastingen betaald worden zonder kosten voor Winters, boven de voorgaande uitgaande lasten en grondcijnzen zonder uitzondering. Dat gaat boven de grondcijns en 25 stuivers jaarlijks aan de Armen van Coorssel. Ze volgen de valuatie van het geld van Hasselt. Valdag op Sint-Andries en voor het eerst in 1622 als Joannes opbrengst heeft gehad. Aanslaan nu op Sint-Andries eerstkomend 1621. Winters reserveert voor zich de huur van dit jaar die valt op Sint-Andries eerstkomend. Ze hebben een akkoord gemaakt met de huurder betreffende de plaats van het huis waar Joannes in woont, omdat Joannes zal bijleggen in de huur volgens het akkoord dat ze zullen maken. Joannes zal ook de rechten van 'den Hoogen Bossch' en alle andere erfelijke rechten van Winters onder Coorssel vrij mogen verzoeken en zijn 'dispositie' daarvan doen volgens zijn profijt. Joannes staat garant voor een goede gichte en Winters ook. In voldoening van deze conditie draagt Joannes voor meier en schepenen ter Brabants recht buiten vrijheid de goederen op die daar ressorteren volgens het register voor 50 gulden Brabants jaarlijks. De rest zal hij bekennen voor competente rechters. Alle transacties moeten verlopen zonder kosten voor Winters. Joannes is in de goederen gegicht en Winters in de rente. Is in hoede van de wet gekeerd.

Marge. Op 15 december 1639 heeft mr. Aert Dries als geconstitueerde van Tijs Millen man en momber van Anna Winters de panden van Joannes Beckers gekweten van 25 gulden Brabants, de helft van de 50 gulden Brabants vernoemd hierboven. Matijs Millen ontving het kapitaal ervan en alle verlopen en kwijt de panden van Joannes. De constitutie was gedateerd op 6 december 1639 en ondertekend door Mathias de Millen.

Op dezelfde dag heeft mr. Peeter Leysen in de naam van zijn kinderen verwekt bij Marie Winters de panden van Jan Beckers gekweten van 25 gulden Brabants, dus samen gaat het over de 50 gulden Brabants hier gegicht. Kapitaal en verlopen zijn voldaan. De panden worden wettelijk gekweten.

 

1621, 22 maart. P. 22v

Lambrecht Witters heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren aert O en Z, de erfgenamen van Henrick Oijen W, met nog de hof daar achter en rondom gelegen, ongeveer 8 halster zaaiens groot, aan Pauls Vrancken als pand voor 54 gulden Brabants jaarlijkse rente (de gulden aan 20 stuivers jaarlijks). Lambrecht ontving ervoor 900 gulden Brabants eens lopend geld. Met gelijk geld af te leggen zoals het geld dan volgens de laatste valuatie waarde en koers heeft in het land van Luik. Afbetalen met 100 gulden per keer en daarmee 6 gulden jaarlijks afleggen. Valdag op de feestdag van Sint-Gertrudis en voor het eerst in 1622. Rente los en vrij van alle soorten belastingen betalen. Voorwaarde is dat indien Lambrecht het kapitaal binnen het lopend jaar of voor half maart kon schieten en afleggen, dat hij dan zal 'gauderen in' 50 gulden eens van verloop en eens aan Pauls Vrancken of zijn representanten 4 gulden Brabants zal betalen. Pauls Vrancken is in de 54 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank. Paulus Vrancken betaalde jura 25,5 stuivers en voor de brief 34 stuivers.

 

1621, 29 maart. P. 23

Wouter Moons als kerkmeester heeft, uit kracht van een testament gemaakt door Gilis Mentens zaliger aan de kerk van Coorssel en hiervoor geapprobeerd, opgedragen een beemdje gelegen aan 'den Stockwijer', dat grenst sheeren straet 1), Peeter Oriaens 2), Henrick Put 3) en Ambrosius Bellens 4), aan mr. Gielis Berten voor 51 gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 reael. Netto geld geven. Mr. Gielis is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 22 april. P. 23v

Peeter Knaep heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Henrick Jans zaliger en Maijke Wouters echtpaar toen ze leefden, van een rente van 24 stuivers jaarlijks die gehypothekeerd staan aan een stuk land genaamd 'den Bekeler' gelegen op 'den Coorsselsen Dijck'. Alles is betaald en Peeter stemt in met de cassatie van de originele gichte indien ze wordt gevonden.

 

1621, 27 april. P. 24v

Geert Claes heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'die Bruekelingen' dat grenst Heijl Dillen 1), mr. Gilis Berten 2) en Henrick Put 3) en 4). Verkocht aan Henrick Put voorschreven voor 500 gulden Brabants en 1 jacobus als spelgelt voor de vrouw van de verkoper, godspenninck voor de kerk 12 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Het goed is belast met 100 gulden eens aan Jan Smeets, die in mindering komen aan de koopsom. Betaald. Henrick is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 06 mei. P. 25

Jan Frans heeft opgedragen een opheldinge in Linckhout voor het erf van Govart Minten gelegen, dat grenst Govart Minten en sheeren straet, aan Daniel Happart als bloedverwant van Lambrecht Bervoets, bekennend hem de naderschap. Na voldoening van de koopsom is Daniel ter gichte gekomen.

1621, 06 mei. P. 25

Daniel Happart heeft de voorschreven opheldinge weer opgedragen aan Govart Minten op alle manieren zoals de gichte gebeurde in de hoff van Lantwijck. Minten is ter gichte gekomen.

 

1621, 19 juli. P. 29

Henrick Put heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'd'Brueckelingen', dat grenst mr. Gilis Berthen 1), Heijl Dillen 2) en Henrick Put voorschreven 3), aan Jan Rutten en zijn huisvrouw Elizabeth t'Folffders als pand voor 10 gulden 5 stuivers jaarlijks. Kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld en met volle intrest afleggen. Valdag op Sint-Jacobsdag. Jan Rutten is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 19 juli. P. 29v

Jan Convents heeft opgedragen een stuk land genaamd 'de Celeman' (? geknoeid aan 1e letter), dat grenst sheeren aert aan 3 zijden en Henrick Convents 4), aan Tomas Maes als pand voor 33 gulden Brabants jaarlijks. Jan ontving ervoor in kapitaal 600 gulden lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle intrest; 200 gulden per keer. Valdag jaarlijks op 'Margareta'. Eventueel stelt Jan onderpand in de laethof van de prelaat van Everbuer. Tomas Maes is in de 33 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1621, 19 oktober. P. 31

Jacob Smeets als man en momber van Marie Kersten alias Van Heijst heeft ontvangen en dadelijk opgedragen (voor zover ze hier sorteren) het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Marie en Anna Van Heijst: huis en hof, dat grenst de pastorije 1), s'heeren straet 2), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en 4). Verkocht aan Geert Pauls voor 150 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 cruijsdaelder voor de kerk van Coorssel. Deze som is boven de lasten. Loons en Brabants zijn in een koop begrepen. Geert Pauls is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 19 oktober. P. 31v

Oriaen Lemmens heeft met instemming van zijn huisvrouw Brigida Vanhout opgedragen een hofstat voor zover die momenteel betimmerd is tot aan de put toe met de weg. Ze grenst s'heeren straet 1), Oriaen voorschreven 2), Sebastiaen Van Hout 3) en Jan Reyners 4). Hij geeft ze als een aalmoes als donatie inter vivos (gift onder levenden) aan Servaes Pasport met zijn huisvrouw en kinderen. Servaes is ertoe gekomen met recht.

 

1621, 19 oktober. P. 31v

Ardt Dierix heeft opgedragen zijn tocht van huis en hof in Stall gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Tomas Mentens 2), Jan Mentens 3) en hijzelf 4), aan zijn zoon Jan Dierix, die erin gegicht is met recht.

1621, 19 oktober. P. 31v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Dirix het voorschreven huis en hof opgedragen aan Ardt Convents als pand voor 6 gulden jaarlijks. Hij ontving als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld en met volle intrest zoals het volgens de laatste valuatie in het land van Luik zal zijn koers en waarde hebben. Valdag jaarlijks op de feestdag van de H. Philippe en Jacobus. Ardt is in de 6 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1621, 03 november. P. 32

Henrick Put heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van Postel aan 2 zijden, Lenart Janssen 3) en Geerdt Claes 4) en verder al zijn andere Brabantse goederen hebbend en toekomende aan de erfgenamen van wijlen mr. Dionijs Claes verwekt bij Marike Scooffkens tijdens hun huwelijk. Het betreft Lenart en Catlijn Claes. Henrick draagt de goederen op als pand voor 11 gulden jaarlijks Brabants. Hij ontving ervoor 200 gulden lopend geld als kapitaal. Met gelijk geld af te leggen. Valdag op Sint-Andriesdag. Losse en vrije rente geven. Voorwaarde is dat Jacob Hendrix met instemming van Marike Scooffs ermee instemmen en beloven dat ze de jaarrente altijd zullen laten betalen zolang als Marike in leven is met 10 gulden jaarlijks. Jacob Hendrix als schoonvader (stiefvader) en mr. Henrick Scooffkens als oom van de voorschreven kinderen zijn in de naam van de kinderen in de rente van 11 gulden met recht gegicht en gegoed.

 

1621, 21 oktober. P. 33

Marge: vacat. Doorstreept.

Geert Pauls heeft ontvangen huis en hof in Coorssel aan 't Langvinne' gelegen, zowel Loons als Brabants, dat grenst 'het Lanckvinne' voorschreven 1), Jan Dillen 2), Henrick Put 3) en Ambrosius Bellens 4) met nog huis en hof 'inden Zavel Straet' gelegen, voor zover het hem toebehoort namelijk de helft van de voorgenoemde hof met zijn aandeel, dat grenst de pastorije 1), s'heeren straet 2) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3). Geert draagt deze goederen op aan het convent van Everbeur als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal van 150 gulden Brabants ontvangen in lopend geld. Valdag jaarlijks op het feest van apostels Simon en Juda. Geert stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Peeter Leijssen, meier en rentmeester van het convent, is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 21 november. P. 33v

Lambrecht Witters heeft opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, ongeveer 8 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden, Peeter Bluecx en Peeter Knaep 3) en Lambrecht Witters voorschreven 4), tot behoef van Peeter Knapen voorgenoemd als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Kapitaal van 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Valdag op het feest van Sint-Martinus. Peeter Knaep is in de rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1621, 18 november. P. 34

Peeter Knaep heeft opgedragen huis en hof gelegen in Stall onder Coorssel, dat grenst Lambert Witters 1), Peeter Kars 2), s'heeren aert 3) en hijzelf 4), en verder al zijn andere Brabantse goederen. Opgedragen als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 150 gulden Brabants ontvangen, lopend geld. Met gelijk geld en met volle intrest afleggen. Valdag op Sinte Catharina. Rente los en vrij betalen zonder enige aftrek van eender welke vorm van blastingen. Peeter stemt in met een gezegelde brief. Ardt Convents is in de 9 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Marge. Op 29 april 1630 heeft Geert Mateuwis als man en momber van Apollonia Convents de panden van Peter Knaep gekweten van de 9 gulden beschreven in deze gicht. Alles is betaald en hij kwijt de panden wettelijk.

 

1622, 18 maart. P. 39

Geert, Quinten en Jan Pauls met Geert Jan Tielens als momber van zijn huisvrouw Maria Pauls hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen huis en hof gelegen in 'de Zavel Straet' onder Coorssel, dat grenst 'die Zavelstraet' 1), de pastoor en Catlijn Hommans 2) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en 4). Verkocht aan Tomas Rijmen voor 80 gulden boven de lasten. Deze lasten worden gegarandeerd op 30 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel en 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan het godshuis van Everbeur. Hiervan is het kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Opgedragen volgens de gichte tussen Geert Paelss en Jacob Smeets die eerder gebeurde en is geregistreerd. Spelgelt 4 gulden 9 stuivers, godspenninck 3 stuivers, lijcoop naar believen. Betaald. Tomas Rijmen is met recht ter gichte gekomen.

Voorwaarde was dat indien huis en hof nadien onvoldoende zou blijken voor de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan het godshuis van Everbeur, dat er onderpand wordt gesteld. Tomas stelt als onderpand met instemming van zijn huisvrouw Marie Paels huis en hof in Voortken gelegen, zowel Brabants als Loons. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Ardt Stevens 3) en de erfgenamen van Andries Goossens 4).

 

1622, 18 maart. P. 39v

Tomas Rijmen heeft opgedragen huis en hof genaamd 'den Heysman', dat grenst 'de Zavelstraet' 1), de pastoor met Catlijn Hommans 2) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en 4), aan de H. Geest van Coorssel als pand voor 16 gulden Brabants jaarlijks. Hootpenninck (kapitaal) 400 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen, met 100 gulden per keer. Valdag jaarlijks op Sint-Geertruijdendag. Rente los en vrij betalen. Daniel Put is als armenmeester met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 21 april. P. 42v

Michiel Beckers heeft opgedragen een stuk land gelegen in 'den Claeshoeff', dat grenst Brigida Cornielis 1), Ardt Convents 2), s'heeren straet 3) en Jan Dierix 4), aan Bernart Seyssens als pand voor 6 gulden jaarlijks. Voorwaarde is dat indien Machiel deze rente jaarlijks kon betalen nadat ze gevallen zal zijn voor Sint-Andriesmisse, zal hij volstaan met 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants eens, lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Jorismisse. Losse en vrije rente geven. Indien nodig zal Michiel onderpand stellen in de laathof van de prelaat van Aeverbeur. Bernart Seijssens is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 02 mei. P. 45

Lenart Inde Betuwe als afgevaardigde van zijn huisvrouw Magriet Vanden Put (zoals blijkt uit de procuratie hiervoor geregistreerd) heeft opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'den Ravensnest'(?), dat grenst Jan Beckers aan 2 zijden, Bernart Zeyssens 3) en de 'Broeck Straet' 4), aan Lambrecht Scepers voor 208 gulden Brabants en 3 cruijsdaelders voor een kermis, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers. Betaald. Lambrecht Scepers is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 02 mei. P. 45v

Machiel Mathei, met instemming en aanwezigheid van zijn huisvrouw Maijcken Rijckmans, heeft wettelijk ingestemd en goedgekeurd de koop die Pouls Fransens met zijn huisvrouw Lucia HerWouters, echtpaar tijdens hun leven, gedaan hebben tegen Andries Moons zaliger, ongeveer 35 of 36 jaar geleden, van een opheldinge gelegen tegenover Andries Moons huis en hof of daar omtrent. Pauls Franssens voorgenoemd belooft aan Machiel Mathei voor scholtet en schepenen van de bank van Haueycken (Hauweijken: Heusden) op te dragen een rente van 18 gulden jaarlijks die kan afgelegd worden met 300 gulden eens lopend geld, dus aan 6%. Hiermee blussen en doen ze teniet alle geschillen die de partijen onderling mochten hebben hierom mochten hebben of pretenderen. Ze zullen er mekaar niet meer voor lastig vallen. De 'possidenten' van de voorschreven goederen zullen jaarlijks in Coorssel moeten naar de kerk komen en helpen bidden voor de zielen van de 'onnoselen' ('Godt erbermis') die vroeger daar in de kerk zijn vermoord en verbrand geweest, mits ze meebrengen een wassen kaars volgens believen. Is in hoede van wet gekeerd.

Marge. Is gekweten en gecasseerd en voldaan door Peeter Robijns, zie folio 183 in het volgende register.

 

1622, 12 mei. P. 47v

Peeter Smeets heeft opgedragen een halster land betimmerd met een schuur, gelegen in de hof van Quinten Pauls/Paels. Het grenst Quinten voorschreven aan 2 zijden, Jan Vande Kerckhoff 3) en mr. Gielis Berten 4). Verkocht aan Quinten Pouls voorschreven voor 150 gulden Brabants eens, lijcoop 3 gulden, godspenninck 3 stuivers. Het land is belast met 7 stuivers aan de H. Geest van Coorssel, spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper een halve ducaet. Peeter mag bij de volgende oogst de 'vroem' (opbrengst) trekken waarmee het land nu is bezaaid. Peeter staat garant voor een goede gicht. Quinten is met recht ter gichte gekomen.

1622, 12 mei. P. 47v

Quinten Paels heeft opgedragen de derde part van een schuur die op het voorschreven erf van Peeter staat, die grenst s'heeren straet 1), Quinten Paels 2) en Peeter Smeets 3), aan Peeter Smeets voorgenoemd volgens de voorschreven koop. Het is inbegrepen en betrokken. Peeter is ter gichte gekomen.

 

1622, 01 juli. P. 52

Ardt Stevens heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, dat grenst de erfgenamen van Goris Obbers aan 2 zijden, Peeter Knaep 3), aan Bernart Seyssens zoon van Vincent als pand voor 10 gulden 15 stuivers jaarlijks. Ardt ontving als kapitaal 180 gulden lopend geld. In tijd van kwijting met gelijk lopend geld aflossen volgens de valuatie dan in het land van Luik koers hebbend. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Losse en vrije rente geven. Als het nodig is, belooft Ardt onderpand te stellen in de laathof in Coorssel van de prelaat van Everbuer. Als Ardt tijdig betaalt voor Sint-Adriesmisse, zal hij volstaan met 9 gulden en anders niet. Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 12 juli. P. 53

Franco Corselius, vanwege de tocht die zijn moeder Maria Coelmont vroeger opgedragen had zoals in ons register blijkt, heeft opgedragen zijn aandeel of kindsgedeelte van een stuk land genaamd 'die Hencken Hoeffve', namelijk de helft ervan. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden en Peeter Smeets aan de andere 2 zijden. Opgedragen als pand aan Bernart Seijssens voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Betaald. Kwijten met gelijk geld en valdag op Sinte Magrieten dag. Rente los en vrij geven. Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 27 augustus. P. 56v

Franco Corselius bekent uit handen van Bernart Seysens, die in Coorssel, woont ontvangen te hebben de som van 50 gulden Brabants. Hij wenst dat deze som bij de andere van 100 gulden Brabants gezet wordt die hij voordien van Bernaert Ceyssens ontvangen heeft en die hij aan zijn panden heeft gehypothekeerd. Nu bekent hij aan Bernart een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks en de rente van de 100 daelders vervallen en zullen verschijnen op de datum van de vorige rentecreatie. Hij vaardigt Peeter Leyssen, meier in Coorssel die aanwezig is, af om in zijn naam hetgeen voorschreven is aan de schepenen en competente rechters te brengen. Lijcoop 12 stuivers, godspenninck 1 stuiver. Opgemaakt in Beringen ten huize en in aanwezigheid van Gilis Vaes en van Geert Bosmans schepen in Beringen als getuigen. Was ondertekend door Cristianus Servatij commissaris van de stad Beringen en Franco Corselius.

 

1622, 14 september. P. 57

Quinten Poels heeft opgedragen een halster land gelegen in zijn hof, zoals hij dat met gichte verkregen heeft van Peeter Smeets. Het grenst Quinten voorschreven aan 2 zijden en Gilis Berten 4). Opgedragen aan Bartelmeuwis Moons als pand voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks, waarvoor hij in hoetpenningen (kapitaal) 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Afleggen met gelijk geld zoals het volgens de laatste valuatie in het land van Luik zal waarde hebben. Valdag op Sint-Lambertus. Jan Moons is als momber van Bartelmeuwis met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 12 januari. P. 64v

Servaes Scuppen heeft van Claes Van Bon/Van Bonne 35 vat erven afgekocht die aan Claes toebehoorden, liggend 'op Scrickheye', die grenzen O 'de Scrickhey', W Marten der Wever, Z 'de Smeets Hoeffven', met een 'timmermans rije' te meten, O en W; Servaes zal deze niet vrij ter hand nemen, maar zal de last ervan op zich nemen waarmee het belast is. Dat gaat om 26 stuivers jaarlijks die eerst na de dood van de moeder moeten gegeven worden. Tevens moet Servaes het achterstel, 37 stuivers verloop, ook betalen en aan de vrouwen voor een kermis een 'oor'cruijsdaelders'; nog 2 potten lijcoops. Servaes zal het moeten betimmeren om erop te wonen binnen het jaar of de koop is teniet. Was ondertekend met 'Dit is gesciet in presentie Liben Jacobs ende Jan Morren'.

1623, 06 februari. P. 64v

Claes Van Bonne heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk heide gelegen 'opde Scrickheyde', ongeveer 35 vaten, voor de som uit de voorgaande conditie en volgens die conditie. Servaes Scuppen is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 15 januari. P. 65

Op 18 november 1622 wordt een akte opgemaakt door Renier Wageman stadthelder en schepen, Thijs Gerarts ook schepen van de justitie van Neer in het graafschap van Horn. Ze verkondigen dat voor hen in eigen persoon Tielman Henricx alias Crompvoets en Nijs Pijls verschenen en ze hebben geconstitueerd en volmacht gegeven aan Daniel de Put om in hun naam en voor hun consorten percelen te transporteren zoals ze verkocht hebben aan Johan Knaep. Hij moet Knaep en zijn nakomelingen erin gichten en goeden zoals dat in Loonse en Brabantse jurisdictie behoort. Hetgeen hij regelt, zullen ze als vaststaand houden. Deze constitutie dient ook om goederen te transporteren aan Bernart Seyssens en zijn erfgenamen. Was ondertekend aldus Rinir Wagemans en Tys Gerts.

1623, 15 januari. P. 66

Daniel Put als geconstitueerde van Tielman Crompvoets cum suis heeft ontvangen en opgedragen volgens de voorgaande constitutie het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Anna Vanden Put. Het gaat om de helft van 'den Mutsen Hueffken', dat grenst s'heeren aert aan 2 zijden, Anna Moons 3) en de erfgenamen van Jan Neesen 4); met nog een stuk heyeussels genaamd 'den Spoinckberch' met het 'Berbelen Hueffken'. Verkocht aan Bernart Seijssens voor 440 gulden boven de lasten. Het goed is belast met 3 gulden jaarlijks aan het klooster van Everbuer. Zowel Brabants als Loons goed in een koop. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 reael. Het laatgoed wordt geraamd op 200 gulden. Voorwaarde is dat Bernart op 'vastelavont' eerstkomend 225 gulden zal geven en de rest over een jaar daarna. Bernart is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 06 maart. P. 70

Jan Noop heeft opgedragen huis en hof gelegen aan 'de Witters Winninghe', dat grenst s'heeren aert aan 3 zijden, 'het Maechs Hueffken' 4), aan de Armen of H. Geest van Coorsel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Uit handen van mr. Gielis Berten, armenmeester, ontving Jan 100 gulden Brabants eens lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle intrest, zoals het geld dan volgens de laatste valuatie in het land van Luik zijn koers zal hebben. Valdag op Sinte Geertruijdendag. Rente los en vrij betalen.

Mr. Gielis heeft dit geld ontvangen van Henrick Convents van een gelijke afgelegde rente en hij heeft zijn panden ervan gekweten in de laethoff van de prelaat van Everbeur. Het geld is hier dus herbelegd. Mr. Gielis Berten is als armenmeester voor de Armen van Coorsel ter gichte gekomen van de 5 gulden jaarlijks met recht. Jan Noop betaalde de hofrechten.

 

1623, 09 maart. P. 70v

Pauls Paels met zijn metgeringen - volgens het testament ervan zoals onlangs door Marie Bollekens zaliger gelegateerd is - heeft voor hen gereleveerd een stuk broek in Coorsel aan 'den Erdich' gelegen, zoals het hen is aangekomen na de dood van Anna Bollekens. Het is betocht (in vruchtgebruik) geweest door Blaserus Daemps en grenst sheeren straet 1), Jacob Srijcken 2), Marten Kenens 3) en Peeter Smeets 4). Pauls is voor hem en voor zijn consorten met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 28 maart. P. 76

Jacob Wijnen heeft ontvangen en opgedragen een bloock gelegen in 'de Geijtelinge', groot omtrent 5 halster zaaiens, dat grenst Henrick Convents 1), Valentijn Vrancken 2), Jacob voorschreven 3) en 'het Haxelaren Straetcken 4), aan Ardt Convents als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld zoals het zijn koers zal hebben in het land van Luik en met volle intrest. Valdag jaarlijks op half vasten. Jacob stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt. Ardt Convents is in de 12 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

Marge: vacat. Doorstreept.

 

1623, 12 juni. P. 79(3)

Marie Hauben weduwe van Haub Hauben heeft haar tocht opgedragen van een stuk broek genaamd 'het Scepers Bossken', dat grenst s'heeren straet 1), Heyl Dillen 2), met nog een perceel broek gelegen omtrent 'het Kijffvinne', dat grenst Peeter Smeets 1), Jan Boelarts 2) en 'die gemeijn heyde' 3), aan Jan Van Hamel. Jan is erin met recht ter gichte gekomen.

1623, 12 juni. P. 79(3)v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Van Hamel de voorschreven percelen opgedragen aan Huijbrecht Van Hamel voor 146 gulden 1 ort en een halve philippen als spelgelt, godspenninck 3 stuivers, lijcoop nae lantcoop. Betaald. Huijbrecht is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 14 september. P. 81

Testament van Cristina Goyens(Gueens). In de naam van God amen.

In het jaar na de zalige geboorte van onze zaligmaker Jesu Christus 1623 op 14 september verscheen voor de schepenen van Lummen buiten vrijheid ten Brabants recht de eerbare vrouw Cristina Goyens wonend in Coorssel en ze is gezond van lichaam en geest. Ze wil haar testament maken want we kennen dag noch uur dat we van deze wereld moeten scheiden. Ze wil beschikken over de goederen die God haar op deze wereld heeft verleend. Ze herroept en doet teniet met dit testament alle andere testamenten en beschikkingen die ze voor deze datum mocht gemaakt hebben. Dit testament moet zijn effect hebben. Ze beveelt haar ziel als ze van haar lichaam zal scheiden aan God Almachtig haar schepper en aan Maria Zijn gebenedijde moeder en het hele hemelse gezelschap. Haar lichaam moet in gewijde aarde begraven worden. Ze wenst dat er een 'tamelijke' uitvaart gedaan wordt met volle lichten. Ze maakt aan de Armen een mudde koren dat na haar dood moet gebakken worden en aan de armen gegeven. Ze maakt aan de kerkfabriek van Coorssel 6 gulden eens kort na haar dood die door Daniel Put of zijn erfgenamen moeten gegeven worden. Tot verlossing van haar ziel en die van haar ouders en familie maakt ze een rente van 2 gulden en 15 stuivers jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Pouls Wouters onder Coorssel aan de kerk of het kerkfabriek van Coorssel voor een anniversarie ter eeuwigen dage in deze kerk te doen. Hieruit krijgt de pastoor jaarlijks 20 stuivers, de koster 15 stuivers en het kerkfabriek de rest voor het branden van 2 wassen kaarsen tijdens deze dienst. Indien dit anniversarie na haar dood niet gebeurt, dan zullen haar erfgenamen of representanten zo dikwijls als dit gebeurt, het legaat mogen ontvangen zonder dat er iemand iets tegen kan zeggen.

Ze maakt aan Catlijn Van Hamme, huisvrouw van Daniel Put, een stuk land in Castel onder Coorssel gelegen, genaamd 'den Driessch', dat grenst Frans Convents O, Jan Vande Kerckhoff W, Frans Wijnen Z en s'heeren straet N. Ze maakt haar nog een beemd aan de slagmolen gelegen, die grenst de beek Z, Frans Wijnen W, Peeter Witters O en Mathijs Van Hamme N; nog een rente van 24 gulden Brabants jaarlijks, van diverse renten, die geaffecteerd staan aan panden van Bartelmeuwis Smeets; nog 2 gulden jaarlijks uit een rente van 6 gulden jaarlijks zoals ze trekt op panden van Mathijs en Catlijn Van Hamme.

Ze maakt aan Mathijs Van Hamme haar gedeelte van een bloocxke gelegen bij Mathijs Bleucx, waarvan de wederhelft aan Mathijs van Hamme toebehoort. Ze maakt hem nog haar gedeelte van de 'C... Driessch' (Calver?); nog haar gedeelte van 'den Ruth'; nog 2 gulden jaarlijks uit 6 gulden jaarlijks zoals ze heeft op panden van Mathijs en Catlijn Van Hamme voorgenoemd.

Ze laat en maakt aan de kinderen van Elisabeth Van Hamme verwekt door Niclaes Rayen(?) zaliger een rente van 4 gulden 5 stuivers jaarlijks zoals of volgens in het register zal gevonden worden of dat Daniel Put of zijn representanten deze rente zullen afbetalen. Ze maakt hen nog een rente van 1 gulden 7 stuivers jaarlijks aan panden van de erfgenamen van Hendrick Wijnen.

Ze laat aan Henrick Veughelers een rente van 2 gulden 5 stuivers jaarlijks die geaffecteerd staan aan panden van de erfgenamen van Gijsbrecht den Keteler in Geneycken onder Lummen. Ze laat aan Elisabeth Ketelers, de dochter van haar zuster, 2 gulden 5 stuivers jaarlijks aan panden van Matheus Luyten. Ze maakt aan Jan Put, zoon van Daniel Put en Catlijn Van Hamme, een rente van 4 gulden 5 stuivers jaarlijks aan panden van Jan Claes, genaamd 'den Liebrecht Hoff'. Ze laat aan het onwettig verwekt kind bij Elisabeth Vueghelers een rente van 4 gulden 5 stuivers jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van de erfgenamen van Hendrick Geerts zaliger, genaamd 'den Hovel'. De roerende goederen die na haar dood zullen gevonden worden, maakt ze aan Daniel Put of zijn representanten. Al deze legaten moeten uitgevoerd worden zonder dat er iemand iets tegen dit testament kan inbrengen of iets pretenderen. Boete voor degene die het toch doet: legaat kwijt en 10 gulden Brabants eens geven. Dit testament wordt in hoede van de schepenen gegeven en in het register gesteld door Aert Dries.

In 1628 in januari(?) verscheen voor schepen van Brabants recht buiten vrijheid Jan Swalen Cristina Goijens testatrice van het voorschreven testament die dit testament in al zijn vormen heeft bevestigd. Ze maakt onder deze tekst haar handmerk ter bevestiging.

 

1623, 05 oktober. P. 87v

Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van Coorssel, hebben opgedragen het eerste vak opt Kijffvinne gelegen, dat grenst 'den Spipelspaeye Dyck' 1), Peeter Neelens 2), de prelaat van Everbuer 3) en s'heeren aert 4). Verkocht aan Mathijs Vanden Hove voor 177 gulden 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Alles is verkocht volgens de conditie geregistreerd in dit register p. 97v. Mathijs Vanden Hove is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 05 oktober. P. 88

De voorschreven 'gezworen' van Coorssel dragen op de 5de plek aan Jan Huveners voor 156 gulden Brabants, zoals voorschreven. Deze 5de plek grenst Lambrecht Witters 1), Reyner Eldermans 2), de prelaat 3) en sheeren aert 4). Jan is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 05 oktober. P. 88

De voorschreven 'gesworen' van Coorssel dragen de 9de plek op aan Mathijs Mentens voor 150 gulden. Dit stuk grenst Matijs Mentens 1), Jan Gabriels 2), de prelaat van Everbuer 3) en sheeren aert 4). Mathijs is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 05 oktober. P. 88

De voorschreven gezworenen van Coorssel dragen de 13de plek op aan Jasper Smeets voor 133 gulden Brabants. Het grenst Jasper voorschreven 1), Jacob Beckers 2), de prelaat van Everbuer 3) en sheeren aert 4). Jasper werd erin met recht gegicht en gegoed.

 

1623, 05 oktober. P. 88

De voorschreven gezworenen van Coorssel dragen op de 17de plaats aan Peeter Smeets voor 116,5 gulden. Het grenst Lambrecht Witters 1), Jasper Smeets 2), de prelaat en sheeren aert 3) en 4). Peeter is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 05 oktober. P. 88v

De voorschreven gezworenen van Coorssel dragen op de 21ste plek aan mr. Jan Vanden Bossche voor 175 gulden Brabants en 10 stuivers. Het grenst Henrick Convents zoon van Peeter 1), de straat komend uit de 'heye' naar Stal toe 2), de voorschreven prelaat 3). Mr. Jan is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 05 oktober. P. 88v

Bernart Seyssens als momber van zuster Catlijn Hommans heeft ontvangen en opgedragen een halster land ongeveer gelegen achter in de hof van Mateus Hommans. Het grenst s'heeren straet 1), 'den Goorbeempt' 2), mr. Gilis Berten 3) en Peeter Smeets 4). Verkocht aan Peeter Smeets Peterszoon voorschreven voor 75 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers. Peeter voorschreven is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 18 oktober. P. 88v

Huijbrecht Didden, in aanwezigheid van en met instemming van zijn huisvrouw Marie Van Postel, heeft ontvangen en dadelijk opgedragen een stuk land gelegen in 'de Nieu Hoeffve' aan de Witters Winninge. Het grenst Jan Noip 1) en 2), sheeren straet 3) en Jan Van Postel 4). Verkocht aan Jan Van Postel zoon van Peeter voor 100 gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers. Betaald. Jan Van Postel is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 18 oktober. P. 88v

Jasper Smeets heeft opgedragen huis en hof dat grenst ... (niet aangevuld) aan Jan Van Postel voor 10 gulden jaarlijks. Kapitaal van 200 gulden lopend geld is ontvangen. Af te leggen in lopend en gangbaar geld. Valdag op Sint-Lucas. Eventueel zal Jasper onderpand stellen in de laethoff van Everbode. Jan Van Postel is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 15 november. P. 89

Catlijn Joris weduwe van Jan Van Hamel met haar geleverde momber Jacob Beckers heeft haar tocht opgedragen aan haar zoon Huijbrecht Van Hamell. Die werd erin gegicht.

1623, 15 november. P. 89v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Huijbrecht Van Hamel voorschreven opgedragen zijn kindsgedeelte aan Bartholomeus Tielens als pand voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal van 100 gulden Brabants lopend geld is ontvangen. Bij kwijting afleggen in geld zoals dan volgens de valuatie zijn loop zal hebben en met volle intrest. Valdag op Sinte Catrijendag. Als onderpand draagt Huijbrecht hetgene op dat hij voor deze datum van zijn halfbroer Jan Van Hamel met gichte verkregen heeft. Bartelmeuwis Tielens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Catarina Joris is weer in haar tocht gesteld. Huijbrecht betaalde jura.

 

1623, 23 november. P. 91

Geert Paels heeft opgedragen huis en hof gelegen aan 't Lanck Vinne', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Dillen erfgenamen 2), Henrick Put 3) en Geert Paels 4). Opgedragen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Bartelmeuwis Tielens voor een ontvangen kapitaal van 100 gulden lopend geld. Met gelijk geld afleggen en met volle intrest. Losse en vrije rente geven. Indien nodig zal Geert onderpand stellen onder de Loonse justitie. Bartel voorschreven is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Meuwis betaalde de hofrechten.

 

1623, 23 november. P. 91v

Ardt Stenens/Stevens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Henrick Srijcken 2), Valentijn Vrancken 3) en Jacob Beckers 4), aan de kinderen van Henrick Geerts verwekt uit de schoot van Cristijn Huveners als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 100 gulden lopend geld. Ook zo af te leggen. Valdag jaarlijks op Sint-Huijbrechsdag. Het pand is verder onbelast. Het geld van deze rente is gekomen van 'den nederslach' van Henrick Geerts zaliger, vader van deze kinderen, van de zoen en hier belegd. Jan Huveners is als oom en momber van de voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen. Huveners betaalde jura 12,5 stuivers en voor de registratie 3 stuivers. Ardt betaalde 8 stuivers 1 ort.

 

1623, 17 december. P. 92v

Lambrecht Witters heeft opgedragen al zijn Brabantse goederen die onder deze bank ressorteren aan de generaliteit of de gemeijnte van Coorssel, als pand voor 12 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Lambrecht is de gemeente 250 gulden Brabants lopend geld schuldig voor de koop van 'het Cijffvinne' voor zijn deel. Met gelijk geld afleggen en met volle intrest zoals het geld dan zal gangbaar zijn in het land van Luik. Valdag jaarlijks op Sint-Andries. Rente los en vrij geven zonder eender welke vorm van belastingaftrek. Mocht het pand onvoldoende zijn, dan zal Lambrecht onderpand stellen in de Laethoff van Everbuer, namelijk een stuk broek genaamd 'die Zillen' met nog twee percelen 'int Kijffvinne' gelegen onder de Loonse justitie. Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrietten, borgemeesters, zijn in de naam van de gemeijnten van Coorssel met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 93v

Jan Huveners heeft opgedragen een stuk broek gelegen aan 'den Esselen Bossch', dat grenst Geert Claes 1), Jacob Beckers 2), Henrick Wijnen 3) en Peeter Vanden Haut 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld dat komt van de aankoop van 'het Kijffvinne' van de gemeente. Afleggen met hetzelfde geld en met volle intrest. Burgemeester Jacob Beckers e.a. zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 93v

Reijnder Eldermans heeft opgedragen huis en hof met 3 halster land gelegen aan 't Lanck Vinne', die grenzen s'heeren straet 1), 'die Broeck Straet' 2), Mathijs Claes 3) en hijzelf 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Deze rente moet betaald worden omwille van de aankoop van het 'Cijffvinne' van de gemeente. Kapitaal 150 gulden lopend geld. Af te leggen met gelijk geld en met volle intrest. Jaarlijkse valdag op Sint-Andries. Losse en vrije rente geven. Jacob Beckers cum suis zijn als borgemeesters met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 94

Peeter Smeets zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof die grenzen s'heeren straet 1), hemzelf 2), de erfgenamen van Haubrecht Hauben 3) en Sebastiaen Van Haut erfgenamen 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks die moeten betaald worden voor de koop van 'het Cijffvinne' van de gemeente. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld zoals het dan zal koers hebben in het land van Luik en met volle intrest. Valdag op Sint-Andries. Rente vrij van eenige aftrekt van belastingen. De borgemeesters Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 94v

Peeter Jans draagt huis en hof op die grenzen s'heeren straet 1), Neelen Put zaliger 2) en Jaspar Seijssens 3) aan het corpus van de gemeente Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld en met volle intrest. Betalen jaarlijks op Sint-Andries. Vrije rente. Jacob Beckers burgemeester is met zijn consorten ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 94v

Peeter Neelens heeft zijn huis opgedragen aan 'den Laerput' gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, hijzelf aan de twee andere zijden; nog al zijn Brabantse goederen onder deze bank gelegen aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks, komend van de koop van de 'Cijffvinne'. Kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld en volle intrest af te leggen, volgens het geld dan gangbaar zal zijn volgens de laatste valuatie in het land van Luik. Valdag op Sint-Andries. De voorschreven burgemeesters zijn met recht ter gichte gekomen.

Marge. Op 30 april 1626 heeft Peeter Neelens de voorschreven rente afgelegd. Peeter Leijssen heeft in de naam van het convent van Everbode deze panden gekweten.

 

1623, 17 december. P. 95

Mathijs Vrancken heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Langhe Hoeffve', dat grenst Jacob Beckers 1), Matheuwis Huveners 2), Ardt Stevens/Steners 3) en Peeter Vanden Eerdich 4), aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Deze rente spruit uit de koop van 'den Kijffvinne'. Kapitaal 150 gulden eens. Met gelijk lopend geld volgens de valuatie af te leggen en met volle intrest. Valdag op Sint-Andries. Rente los en vrij van belastingen van eender welke vorm betalen, zonder uitzondering. Jacob Beckers en consorten zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 17 december. P. 95v

Ardt Convents heeft in de naam van Mathijs Claes opgedragen huis en hof grenzend s'heeren straet rondom, aan de gemeijnte van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, komend van de koop van het 'Kijffvinne'. Kapitaal 150 gulden lopend geld. Af te leggen met volle intrest en geld zoals het volgens de valuatie zal gangbaar zijn. Valdag Sint-Andries. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingaftrek betalen. De voorschreven burgemeesters zijn in de naam van de gemeente met recht ter gichte gekomen. Mathijs Claes belooft Aert Convents daarvan kosteloos en schadeloos te houden en ontlasten.

 

1623, 17 december. P. 95v

Mathijs Vrancken heeft opgedragen zijn kindsgedeelte dat op hem verstorven is vanwege zijn moeder en ook hetgeen hem later vanwege de zijde van zijn vader zal toevallen, aan de gemeijnte van Coorssel als pand van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks komend van de koop van 'het Cijffvinne'. Kapitaal 150 gulden lopend geld. Aflossen met hetzelfde geld en met volle intrest in geld dat dan gangbaar zal zijn volgens de laatste valuatie. Valdag jaarlijks op Sint-Andries. Rente los en vrij betalen. Jacob Beckers met zijn consorten als borgemeesters zijn tot profijt van de gemeente van Coorssel met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 06 juli. P. 96v

Sr. Wouter Vanden Vinne, meier en rentmeester van zijne koninklijke majesteit als hertog van Brabant, heeft opgedragen het vierde part van een stuk broek gelegen in Coorssel omtrent Spipelspaije, aan de oosterzijde gelegen, genaamd 'het Coijewyt alias Kijffvinne', dat grenst 'den Dijck' komend van Helchteren af lopend naar Spipelspaije tussen 't'Cateruijt ende het Coeywijt' voorschreven 1), de prelaat van Everbeur 2), 'het Kijffvinne' sorterend onder de graaf vander Marck 3) en s'heeren straet 4). Ter beschikking gesteld van de gemeente Coorssel mits ze jaarlijks aan de koning als hertog van Brabant in cijns 20 stuivers Brabants geld zullen geven met valdag jaarlijks op Sint-Remigius. Jacob Beckers en Jan Convents, borgemeesters van het dorp Coorssel zijn in de naam van het dorp met recht ter gichte gekomen.

1623, 06 juli. P. 97

Voor de Brabantse buitenjustitie in Lummen hebben Jacob Beckers en Jan Convents als respectieve borgemeesters van het dorp Coorssel als representanten van het geheel corpus van deze gemeijnte met instemming van het dorp zich verbonden zoals ze nu doen, dat ze ten eeuwigen dage aan de koning als hertog van Brabant jaarlijks in cijns de som van 20 stuivers Brabantse munt zullen betalen met valdag op Remigii vanwege een stuk broek hiervoor gespecificeerd. Alles volgens het octrooi verleend door de koning, dat de gemeente van Coorssel belooft binnen te brengen om hier te registreren. Sr. Wouter Vanden Vinne is in de naam van de koning daarvan met recht ter gichte gekomen. Is in hoede van wet gekeerd.

 

1623, 16 augustus. P. 97v

Conditie waarbij de gedeputeerden of gezworenen van het dorp van Coorssel in de naam van de generaliteit van het voorschreven dorp met instemming en octrooi van beide heren van het land van Lummen zullen verkopen 20 percelen erf gelegen 'int Kijffvinne', zoals het met kuilen of putten getekend is en met koorden even groot en breed gemeten is.

Deze percelen zullen verkocht worden met het uitgaan van de brandende kaars en met hogen. Elke hoge bedraagt 30 stuivers: de helft voor de koper en de andere helft voor de verkopers. Ze zullen de percelen beginnen te zetten vanaf de 'Spipelspade Dijck' en zo tot de laatste toe. Elk perceel zal vervolgens afgeroepen worden en gevraagd worden wie er het meeste voor wil geven. Degene aan wie de koop toegeslagen wordt, zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hem belieft voor een ander mag hogen. Indien een perceel aan iemand blijft bij het uitgaan van de kaars die de koop niet kan voldoen, zal men de kaars opnieuw ontsteken op kosten van degene die in gebreke bleef. Als het dan minder opbrengt, zal de faler het verschil moeten bijpassen 'op reele executie'. Ieder perceel wordt belast met 4 stuivers grondcijns: 5 percelen aan de hertog en 15 aan de graaf vander Marck. Het laatste of eenentwintigste perceel is onder beide heren belast met 1 stuiver grondcijns. Betalen moet gebeuren op Sint-Andriesmisse eerstkomend of er goede panden voor stellen aan 5%, waarvan het afleggen moet gebeuren in lopend geld. Ze zullen voortaan de zouwen moeten vegen en ruimen tot de laatste toe tussen nu en Bamis eerstkomend op een pene (boete) van 21 stuivers.

De weg komend van Stal uit de heide zal men 15 voeten wijd maken naast het erf van Jan Vanden Kerckhoff. Indien er uitlandige personen deze percelen kwamen kopen, zullen ze 'vlien vande naewije te Bamis' gelijk als andere omliggende beemden (Bamis = Bavo-mis, Sint-Bavo op 1 oktober. Dan mag men dus niet meer in de beemden komen.). Alle percelen aan de noordzijde zullen zo wijd zijn als ze met koorden aan de zuidzijde gemeten en getekend zijn. De kopers zullen alle onkosten moeten betalen, alle heerlijke hoefrechten, pontgelt, kerssgelt, scrijfgelt, lijcoop naer lantcoop, allemaal los geld. Indien later betreffende deze erven enige zwarigheid of problemen kwamen, dan zal de gemeente hen daarvan kosteloos en schadeloos ontlasten en 'hennen voet voor die selve stellen'.

 

1624, 15 februari. P. 104v

Peeter Adriaens en Jan Knapen respectieve armenmeesters in Coorssel hebben samen gekweten de gemeijnte of het corpus van Coorssel van een jaarlijkse rente van 18 gulden. Kapitaal 250 gulden. De armenmeesters verklaren dat ze nog ontvangen hebben van de borgemeesters van Coorssel, namelijk Jacob Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, 150 gulden in contant geld, dus samen 400 gulden. Hiervoor kwijten de armenmeesters het corpus van Coorssel maar ze reserveren voor de Armen nog 18 gulden eens van een gevallen onbetaald jaar dat de gemeente nog niet heeft betaald.

1624, 15 februari. P. 105

De voorschreven borgemeesters van Coorssel dragen op aan de Armen van Coorssel een jaarrente van 12 gulden 10 stuivers jaarlijks die staan aan panden van Lambrecht Witters, in voldoening van de voorschreven 400 gulden volgens de originele gichte. De borgemeesters beloven 100 gulden wettelijk uit te zetten voor de Armen voorschreven. Peeter Adriaens en Jan Knapen zijn in de naam van de Armen met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 15 februari. P. 105

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen een jaarlijkse rente van 5 gulden Brabants, kapitaal 100 gulden lopend geld, zoals de gemeente jaarlijks trekt op panden van Jan Huveners, namelijk op een stuk broek aan 'den Esselen Bossch' gelegen. Onlangs werd deze gichte tussen de borgemeesters en Jan gecreëerd, namelijk op 17 december 1623. Opgedragen aan het convent van Everbeur in afkwijting van 2 jaarlijkse renten die het convent op het corpus van de gemeente Coorssel trok. Het gaat om 53 gulden, alles volgens de originele gichte ervan. Peeter Leijssen, meier en rentmeester van het godshuis van Everbeur is in die naam met recht ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 105v

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers die gehypothekeerd staan op panden van Reynder Eldermans, namelijk op huis en hof volgens de originele gichte tussen Eldermans en de gemeente. Deze rente dient voor het afkwijten van de 53 gulden voorschreven. Peeter Leijssen is in de naam van het convent ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 105v

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur 5 gulden jaarlijks zoals de gemeijnte trok op panden van Peeter Smeets, namelijk huis en hof, volgens de eerste gichte van 18 december 1623. Tevens in vermindering van de rente van 53 gulden jaarlijks. Peeter Leijssen is in het naam van het godshuis met recht ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 106

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 5 gulden die bevestigd staat op panden van Peeter Jans, namelijk aan huis en hof, volgens de eerste gichte. Peeter Leijssen in met recht ter gichte gekomen in vermindering van de rente van 53 gulden jaarlijks voorschreven.

1624, 15 februari. P. 106

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals zij heffen op panden van Peeter Nelens, namelijk op huis en hof, volgens de inhoud van de eerste gichte. Tevens in afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leyssen is met recht ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 106

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers zoals ze heffen aan panden van Mathijs Vrancken, namelijk op een stuk land genaamd 'die Lange Hoeffve', volgens de eerste creatie op 18.12.1623. Tevens opgedragen in afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leyssen is met recht ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 106v

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers die staat aan panden van Aerdt Convents in de naam van Mathijs Claes. Het gaat om huis en hof dat grenst s'heeren straet rondom. Alles volgens de eerste gichte van 18.12.1623. Tevens in afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leijssen is met recht ter gichte gekomen.

1624, 15 februari. P. 106v

Jacop Beckers, Jan Convents en Jan Magrieten, borgemeesters van het dorp Coorssel, hebben opgedragen tot behoef van het convent van Everbeur een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals ze trekken aan panden van Mathijs Vrancken, namelijk aan zijn kindsdeel vanwege vader en moeder gekomen. Deze rente komt van de koop van het 'Cijffvinne', volgens de gichte van 18.12.1623. Tevens in afkwijting van de rente van 53 gulden. Peeter Leijssen, meier en rentmeester van het klooster, is ter gichte gekomen met recht.

 

1624, 26 maart. P. 109

Magriet Theuwis/Teuwis heeft opgedragen haar tocht van huis en hof, die grenzen sheeren straet 1), Peeter Smeets 2), Jan Tielens 3) en Henrick Convents 4), aan haar zoon Jan Paels. Die is erin gegicht met recht.

1624, 6 maart. P. 109

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Paels het voorschreven huis opgedragen aan Heyl Dillen als pand voor 3 gulden en 15 stuivers jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 75 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld aflossen. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruijdendag. Meuwis Tielans is in de naam van Heyl Dillen met recht ter gichte gekomen.

Op dezelfde dag werd Magriet Theuwis weer in haar tocht gesteld.

 

1624, 26 maart. P. 109v

Lambrecht Geerts zoon van Willem heeft opgedragen zijn kindsdeel van de goederen die hij onder Coorssel heeft, namelijk de molen voor zover ze onder deze bank is gelegen. Opgedragen als pand aan Govart Doolmans voor 8 gulden 15 stuivers Brabants. In kapitaal ontving Lambrecht 150 gulden lopend geld. Met gelijk geld afleggen en volgens tijdsgelang. Valdag jaarlijks op 1 mei. Jasper Smeets is in de naam van zijn schoonvader Govart Doolmans voorschreven met recht ter gichte gekomen. Jura 16,5 stuivers.

Marge. 1642(?) op 4 juli. Jan Van Hakendover als man en momber van Hester Doelmans, die aanwezig is en geassisteerd door haar zoon Hendrick Dries, die zich ook sterk maakt voor zijn medeconsorten, hebben de panden gekweten van Lambrecht Geerts, namelijk de molen, van de 8 gulden 15 stuivers jaarlijks hierboven vermeld. Alles is betaald hiervan en het pand wordt wettelijk gekweten.

 

1624, 18 april. P. 111v

Henrick Bervoets heeft ontvangen en opgedragen een 'heyt hoeffve' in Gestel gelegen, die grenst Dirick Shoogen 1), Aert Fredrix 2) en de erfgenamen van Ardt Fredrix 3), aan Dierick s'Hoogen voorgenoemd voor 30 gulden Brabants. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 stuiver. Henrick Bervoets belooft de 'hoeffve' te leveren zoals hij beloofd heeft, namelijk in 'vedden ende in stroijessel'. Dierick S'hoogen is met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 18 april. P. 112

Jan Van Tilborch heeft opgedragen een rente van 6 gulden jaarlijks zoals hij trok op panden van de kinderen van Peeter Jaers zaliger, volgens de originele constitutie ervan, aan Machiel Cruesens voor 100 gulden Brabants. Betaald. godspenninck 6 stuivers 1 ort. Michiel is met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 20 mei. P. 112

Cornelis Cornelis kwijt de panden van Govart Bijnens van een jaarlijkse rente van 3 gulden die hij trok op 'het Cruijtbempdeken' in Meldelaer gelegen. Hij kreeg de hoetpenningen en al het verloop betaald en stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1624, 20 mei. P. 113v

Joachim Vos heeft omwille van procuratie op zijn persoon gegeven door Jan Meijen, wonend op 't huis van Gennip gelegen in het land van Cleve, op 24 november 1623 gepasseerd voor de schepenen van de stad Gennip, opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen met de 'nieu hoeffve' en het beemdje daarbij gelegen, volgens de constitutie hierna op p.          geregistreerd. Het gaat om de helft van de voorschreven goederen. Verkocht aan Jan Sroijen voor 400 gulden Brabants. Betaald. Deze constitutie moet nog gebracht worden. Jan Sroyen is met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 23 mei. P. 116

Marie Nelis met haar geleverde mombers Jan Beckers en Peeter Smeets heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'den Lochtenberch', dat grenst Jan Van Postel 1) en s'heeren aert aan de andere 3 zijden, aan Jan Geerts voor 375 gulden lopend geld en een dobbele ducaet of de waarde ervan als spelgelt. godspenninck 1 reael, lijcoop 5 gulden. Ze staat garant voor een goede gichte. Op de dag van gichten moet de koper 175 gulden geven en de resterende 200 gulden moet hij aan het goed hypothekeren en daarvan jaarlijks 10 gulden geven (er werd geknoeid aan de bedragen). Af te leggen met 200 gulden lopend geld. Valdag op Sint-Jacobsdag. Jan Geerts is in het goed en Marie Nelis in de rente van 10 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. (De rente staat hier nog fout op 7 gulden 10 stuivers.)

 

1624, 13 juni. P. 123v

Dingen Lemmens relict van wijlen Jacob Meuwis heeft voor haar kinderen door Jacob voorschreven verwekt wettige mombers verzocht. Zijn wettelijk verleend: Jan Lemmens en Bartelmeuwis Meuwis hun ooms.

1624, 13 juni. P. 124

Dingen Lemmens draagt haar gedeelte op van huis en hof in Laren gelegen aan 'de Lersse Heyde' westwaarts , die grenzen s'heeren straet 1), Jasper Sporckels kinderen 2), haar eigen erf 3) en Meuwis Meuwis 4), met nog 'het Groot Euwet' dat grenst Jasper Sporckels kinderen voorschreven 1), de erfgenamen van Mateuwis Aerts 2) en 'die gemeijn heyde' 3), aan haar kinderen. De mombers voorschreven zijn in de naam van de kinderen met recht ter gichte gekomen.

1624, 13 juni. P. 124

De mombers van de voorschreven kinderen hebben het voorschreven huis en hof met het euwet hiervoor beschreven opgedragen aan Tielman Van Herle als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 300 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in twee keren. Valdag jaarlijks op 29 mei. Indien nodig zullen ze onderpand stellen voor de Loonse justitie. Het geld van deze lening is gebruikt voor de koop van het voorschreven huis en hof volgens het akkoord gesloten met Marten Thijs en consoorten. Tielman van Herle is in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht. Solvit jura 19,5 stuivers.

 

1624, 13 juni. P. 124v

Bartelmeuwis Meuwis heeft opgedragen een hoofke in Geneycken gelegen, groot ongeveer 1,5 vat zaaiens, dat grenst sheeren straet 1), Jan Herien 2), Mateuwis Fredrix 3) en Lenart Boelarts 4), met nog zijn gedeelte in de hof in Laren gelegen, die grenst Tielman Van Herle aan 2 zijden, de straat 3) en de kinderen van Jacob Meuwis 4). Opgedragen aan Lambrecht Willems als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hiervoor ontving Bartelmeuwis 150 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten zoals het geld dan zijn loop en koers zal hebben. Valdag jaarlijks op 29 mei. Losse en vrije rente geven. Lambrecht Willems is in de rente ter gichte gekomen.

Marge. In 1627 op 15 mei heeft Lambrecht Willems aan Bartelmeuwis en zijn panden deze rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gekweten. Alles is betaald. Omdat Lambrecht maar tochtenaar is, belooft hij dat hij het geld weer wettelijk zal gebruiken voor zijn kinderen.

 

1624, 11 mei. P. 125

Mateuwis Huveners met zijn medegeringen als erfgenamen van Marie Bollekens zaliger hebben samen ontvangen en daarna opgedragen een stuk broek gelegen 'opden Erdich' onder Coorssel, dat grenst Jacob Beckers 1), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 2), Peeter Smeets 3) en Peeter Van Metsen(?) 4). Dit broek heeft Vlasius Daems tot zijn sterfdag in tocht bezeten. Verkocht aan Jan Van Haut voor 214 gulden Brabants, godspenninck 1 patacon, lijcoop naer lantcoop. Verkocht op alle voorwaarden zoals het hem met het uitgaan van de brandende kaars is gebleven, namelijk op datum van gichten moet de koper los en vrij geld krijgen. Dat is gebeurd. Jan Van Haut is met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 24 september. P. 126

Sr. Franco Corselius bekent dat hij aan Peter Smeets de helft verkocht heeft van 'die Eijcken hoeffve' in Coorssel gelegen, dat beide partijen goed kennen, voor 300 gulden Brabants eens. Alle uitgaande lasten erop zullen eraan in mindering gebracht worden. Dat gaat om 150 gulden aan Bernaert Seyssens en grondcijns. Franco staat er garant voor volgens het landrecht met zijn andere goederen. Getuigen: Marcelis Cleersnijers scoltet in Spalbeeck. Mr. Franco Corselius geeft volkomen macht om de koper te gichten en te goeden voor de juiste justitie aan Jan Winters en die mag eventueel nog substituten aanstellen. Indien dit goed 'bescut' wordt, zal de koper zijn uitgegeven geld terugkrijgen volgens het landrecht. Voor de palmslag 25 gulden te gaan half en half, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 Ernestus. Was ondertekend J. Winters secretaris en Franco Corselius.

1624, 03 oktober. P. 126v

Franco Coorselius heeft, ingevolge de voorschreven constitutie, gereliveerd en opgedragen het goed hiervoor beschreven aan Peeter Smeets. Peeter is met recht ter gichte gekomen.

 

1624, 17 oktober. P. 129

Voorwaarden en conditie waarop Machiel Beckers zal verkopen een stuk land gelegen in 'de Cornielis Hoeffve' zoals volgt.

Men zal het goed verkopen met voorgaande 'kerckgeboth', uitgaan van de brandende kaars, palmslag en hogen. De palmslag zal 6 gulden 10 stuivers bedragen. Ieder hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper. Degene die de palmslag krijgt, zal als eerste hogen mogen zetten zoveel als hij wenst voor een ander mag hogen. Indien het bij het uitgaan van de kaars blijft aan iemand die de koop niet kan voldoen, zal de kaars opnieuw ontstoken worden op kost van deze faler. Brengt het dan meer op, dan is dit tot profijt van te verkoper alleen, maar als het minder opbrengt moet de gebrekkige het verschil bijpassen 'op parate executie' (onmiddellijke inning; parate executie, voltrekking van een vonnis waartoe geen nieuw vonnis wordt vereist.). De koper zal op datum van gichten moeten betalen. Het verkochte goed is enkel belast met grondcijns. De koper moet op zijn last alle heerlijke hofrechten betalen zoals lijcoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk 4 gulden, de kaars, het schrijven en roepgeld. De verkoper zal gebruiken en plukken drie panden met speurie bezaaid en naast de "boeckweije stoppelen' gelegen.

Jan Paels heeft volgens de conditie dit goed gezet op 515 gulden, met nog 15 hogen, spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper 10 gulden. Machiel Beckers gaf hiervoor aan Jan de palmslag.

Op 16 oktober heeft Jan erop nog 20 hogen gezet; Wouter Bleux 1 hoge; Jan Paels nog 1 en het bleef hem ervoor.

1624, 17 oktober. P. 129v

Machiel Beckers voorschreven heeft het voorschreven goed opgedragen aan Jan Paels voor de som hiervoor beschreven. Betaald. Jan Paels is met recht ter gichte gekomen met alle punten van recht.

 

1624, 10 oktober. P. 130v

Jan Van Haut heeft een eussel opgedragen 'opden Scrieck' gelegen, zoals hij verkregen heeft van de erfgenamen van Marie Bollekens. Het grenst Peeter Smeets 1), Jacob Beckers 2), Peeter den Metser 3) en de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4). Opgedragen aan Blaserus Van Haut als pand voor 5 gulden Brabants. Als kapitaal ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan zijn koers en loop zal hebben volgens de laatste valuatie in het land van Luik. Valdag jaarlijks op Sinte Nijsmisse. Losse en vrije rente geven. Blaserus is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1624, 06 november. P. 131

Kopie van een kwijting door mr. Peeter Van Hamont op de gemeijnte van Coorssell.

In presentie van de schepenen van Loven (Leuven) heeft mr. Peeter Van Hamont, chirurgijn, weduwnaar van wijlen joufr. Anna Hanssen en zijn dochter Joanna van Hamont, ongeveer 25 jaar oud, die zich ook sterk maken voor zijn zoon Peeter Van Hamont die buiten het land is, bekend en bekennen met deze gichte dat bij meester Vincent Vincentii rentmeester van Everbeur wettelijk gelost is een rente van 7 gulden 10 stuivers erfelijk zoals de ingezetenen en de gemeijnte van Courssele met schepenbrief van Lummen van 1525 de 31ste augustus schuldig waren. Ze stemmen in met de cassatie van deze rente en zullen er niets meer van eisen. Tot verzekering van de gemeente heeft de familie Van Hamont een rente verbonden van 18 rinsgulden 15 stuivers erfelijk die staat op het huis van Merten Van Velthem dat staat hier in de Langenbruele tegenover 'den Rooselaere'; nog 6 gulden 15 stuivers erfelijk gereserveerd op de twee huizen van Jacques Van Vossem naast 'den Cruije Waghen' hier. Ze vaardigen Peeter Leijssens, meier in Coorssele en Aerdt Convents schepen daar, of iemand anders die deze akte brengt, af om deze rente van 7 gulden 10 stuivers behoorlijk op de plaats waar het hoort te lossen met recht. Opgemaakt voor Beringen en Willemans op 17 mei 1624, lib. 1623 nr. 2. Onder stond: Coorssele lossinge van 7 gulden 10 stuivers erfelijk. Betaald aan de schepenen en in de Kamer 2 gulden 2 stuivers.

 

1625, 28 januari. P. 134

Aert Stevens heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in 'de Leuckens Euwet', van de heide tot op 'die Maelbeeck', dat grenst Aert Dierix 1) en 2), 'die Maelbeeck' 3) en s'heeren straet 4), aan Jan Knaep voor 30 gulden Brabants. Betaald. Spelgelt 7 stuivers 1 ort, lijcoop nae lantcoop, 1 stuiver godspenninck. Aert staat garant voor een goede gicht. Jan Knaep is ter gichte gekomen volgens het recht van deze bank.

 

1625, 28 januari. P. 134v

Aert Convents, uit kracht van procuratie aan hem gegeven vanwege de E.H. prelaat van Everbeur op 26 december 1624 ondertekend Math. Valentijns, kwijt de panden van Jan Huveners van een jaarlijkse rente van 7 gulden 10 stuivers. Alles is betaald en hij stemt in met de cassatie van de originele gichte in het register en kwijt zo de panden wettelijk.

 

1625, 29 maart. P. 139v

Lambrecht Geerts alias Corselius heeft ontvangen en met zijn door het recht geleverde mombers Henrick Convents, Jacobs Beckers, Jan Corthouts en Jan Convents, die zich sterk maken en hem vervangen voor deze rente totdat Geerts oud genoeg zal zijn, opgedragen zijn 'kinsgedeelte' van de slagmolen in Castel onder Coorssel gelegen, zowel landen, beemden en andere goederen zoals hem bij scheidding en deling is gevallen. Het grenst sheeren straet 1, Jan Vanden Kerckhoff 2), Jacob Lenarts 3) en 'die Maelbeeck' 4), aan Gielis Cornelis als pand voor 70 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Lambrecht 1400 gulden Brabants lopend geld. In tijd van afkwijten met gelijk geld af te leggen dat volgens de valuatie dan in de landen van Luik zal koers hebben en gangbaar zijn. Afleggen in twee keren en met volle intrest. Valdag op datum van gichten. Rente betalen vrij van eender welke vorm van belastingen zonder uitzondering. Mocht het pand onvoldoende zijn, dan zal Lambrecht onderpand stellen in de Loonse justitie. Lambrecht stemt in met een gezegelde brief hiervan. Gielis Cornielisis in de 70 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Solvit Cornielis jura 2 gulden 10 stuivers 1 ort zowel in het Loons als in het Brabants gelijk.

 

1625, 27 mei. P. 145v

Catarina Wouters/Wauters heeft haar tocht opgedragen van een stuk land in Stal gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Paels 2) en Aert Convents 3) en Vranck Convents 4), aan haar kinderen. Die zijn erin gegicht volgens het recht van deze bank.

1625, 27 mei. P. 146

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Aert Dierix en Thomas Mentens als mombers van de kinderen van Catarina Wouters voorschreven en ze hebben opgedragen het voorschreven stuk land zoals het gelegen is tussen zijn regenoten met nog een stuk land van omtrent 1 halster zaaiens groot, dat grenst Jan Van Postel 1), Jan Rutten 2) en s'heeren straet 3), aan Adriaen Claes als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Vaesdag. Als kapitaal ontvingen ze 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met hetzelfde geld volgens de valuatie. Adriaen Claes is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

 

1625, 05 juni. P. 146

Peeter Nelis als vader en momber van zijn kinderen heeft gereliveerd het stuk broek dat aan hen is gemaakt door Elisabeth Van Haut zaliger in haar testament. Hij is er in de naam van zijn kinderen in gegicht en gegoed volgens de stijl en het recht van deze bank.

 

1625, 05 juni. P. 146v

Peeter Obbarts heeft opgedragen een stuk land in Stall gelegen, genaamd 'die Sacken', dat grenst hemzelf 1) en sheeren straet aan de drie andere zijden, aan Gielis Cornielis voor 1250 gulden Brabants, zoals Obbarts het van Gielis had verkregen volgens de gichte, zowel voor het Brabants als het laatgoed samen in een koop. Gielis kwijt hiermee Peeter Obbarts en ontslaat hem van die koop zowel hier als voor de laetbank in Coorssel met het onderpand ervan. Gilis is ter gichte gekomen en Peeter is van de koop ontslagen mits afstand van het voorschreven goed.

 

1625, 31 oktober. P. 150

Peeter Smeets zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Haubrecht Hauben erfgenamen 1), mr. Gielis Berthen 2), de erfgenamen van Sebastiaen Van Haut 3) en s'heeren straet 4), aan het convent van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving hij uit handen van Peeter Leijssen, meier van het convent, de som van 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest, zoals het geld dan gangbaar is volgens de valuatie. Valdag jaarlijks op de feestdag van Sint-Hubertus. Losse rente betalen, vrij van eender welke vorm van belastingen. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het klooster voorschreven met recht ter gichte gekomen.

 

1625, 06 november. P. 150v

Aert Stevens heeft gereliveerd huis en hof in Coorssel gelegen, dat hem aangekomen is na de dood van zijn ouders. Het goed grenst s'heeren straet 1), Jacob Beckers 2), Marie S'rijcken erfgenamen 3) en 'die Langhe erffve' 4). Hij is met recht ter gichte gekomen.

1625, 06 november. P. 150v

Aert Stevens draagt het voorschreven huis en hof op aan Blasius Van Hout en zijn huisvrouw Heijlwich Timmermans als pand voor 7 gulden 17,5 stuivers Brabants jaarlijks. Aert ontving in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in hetzelfde geld en met volle intrest, volgens de valuatie dan in de landen van Luik. Valdag op Allerheiligen. Blaserus is in de 7 gulden 17,5 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed volgens recht.

 

1625, 06 november. P. 151

Jan Huveners als momber van de kinderen van het echtpaar Hendrick Geerts en Cristina Huveners zaliger heeft de panden gekweten van Aert Stevens, namelijk huis en hof, van een rente van 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden ontvangen en tevens de intresten. Hij stemt in met de cassatie van de originele gichte. Jan belooft dat hij het geld weer wettelijk zal aanleggen aan goede panden tot profijt van de kinderen voorschreven. Is in hoede gekeerd.

 

1625, 08 november. P. 151v

Geert Claes heeft opgedragen een stuk erf genaamd 'het Hulsen Euwet', dat grenst Jan Beckers 1), mr. Gilis Berten 2), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 3) en Peeter Dillen 4), met nog een stuk broek genaamd 'die Zille', gelegen aan 't Huijcken Broeck', dat grenst Jan Beckers 1), Geert Paels 2), Jan Paels 3) en hijzelf 4). Verkocht aan de kinderen van Hendrick Geerts en Cristijn Huveners, gewezen echtpaar, als pand voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Valdag op Sint-Martinus. Rente los en vrij betalen en afleggen in hetzelfde lopend geld. Jan Huveners als oom en momber van de voorschreven kinderen, is in hun naam daarvan met recht ter gichte gekomen. Jan Huveners ontving het geld uit handen van Aert Stevens van een geldrente van 5 gulden jaarlijks en het werd hier opnieuw belegd.

 

1625, 20 november. P. 153v

Peeter Leijssen den alden, onze mede-schepen, heeft uit kracht van procuratie vanwege Claes Morren voor notaris Georgij Fredrici en getuigen op 18 november, ontvangen en opgedragen een Brabantse uuijtfanck betimmerd met een huis en schuur, die grenst Claes Morren voorschreven aan 2 zijden en s'heeren straet aan de twee andere zijden, aan Jacob Beckers zoon van Jan voor 1100 gulden en 14 cruijsdaelders als spelgelt, lijcoop 14 gulden, godspenninck 7 stuivers 1 ort. Loons en Brabants zijn samen in een koop begrepen. Deze koopsom is boven de uitgaande lasten. Het is belast aan het Godshuis van Everbeur met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden; aan de pastorije van Hamme 30 stuivers jaarlijks en nog 4 gulden 10 stuivers in Hasselt en de grondcijns. De verkoper staat garant voor meer lasten. De Brabantse uuijtfanck is geraamd op 350 gulden. Betaald. Jacob Beckers is in de naam van zijn zoon Jacob voorschreven met recht ter gichte gekomen.

 

1625, 04 december. P. 156v

Marike Orikens heeft de panden gekweten van Peeter Knaepen van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants. Alles is betaald. Marike stemt in met de cassatie van de originele gichte en kwijt pand en persoon wettelijk.

 

1625, 18 december. P. 158

Huijbrecht Kimps als momber van de onmondige kinderen van Frans Peelenders heeft gekweten de panden van Jasper Smeets van een rente van 30 stuivers jaarlijks, kapitaal 25 gulden Brabants. Alles is betaald en hij kwijt wettelijk pand en persoon. Hij stemt in met de cassatie van de originele gichte. Hij zal het geld weer wettelijk aanleggen voor de kinderen aan goede panden.

 

1626, 06 februari. P. 165

Marcelis Martens als momber van de onmondige kinderen van Jan Tilens, heeft de panden gekweten van Peeter Knaep van een rente van 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal 50 gulden Brabants, zoals zij erop trokken. Deze rente was aan de kinderen gemaakt door hun grootvader zaliger Barthelmeuwis Tilens. Alles is betaald en Marcelis kwijt pand en persoon wettelijk. Deze rente stond aan huis en hof in Stal gelegen. Martens zal het geld gebruiken voor de kinderen.

 

1626, 17 maart. P. 167

Sr. Franco Corselius, die zich sterk maakt voor de kinderen van Jan Cristijns als momber van zijn huisvrouw Marie Siegers en Jan Siegers, wettige kinderen van Niclaes Zieghers verwekt bij Isabella Corselia, heeft ontvangen en opgedragen een beemd in Gestel gelegen, genaamd 'den Leysen Beempt', waarvan de 'immediaete' helft toebehoort aan Jan Heskens, rijdend tegen mekaar. De beemd grenst 'die Maelbeeck' 1), Lambrecht Auwercx 2), Lambrecht Willems 3) en Jan Huveners 4). Verkocht aan Mathijs Huveners voor 300 gulden min 5 gulden, waarvan Franco de immediate helft komt op 147 gulden 10 stuivers. Franco ontving het geld. Voorwaarde is dat de andere helft van het geld voor de kinderen van Jan Cristijns zullen blijven berusten in handen van Mathijs voorschreven totdat ze dit uit zijn handen zullen komen lichten. Franco maakt zich sterk voor deze kinderen en hij staat garant voor een goede gichte. Hij verbindt al zijn Brabantse goederen voor eventuele lasten. Mathijs Huveners is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1626, 02 april. P. 169v

Condities van verkoop tussen Orean Sroijen en Geert Engelen.

Op 7 maart 1626 verschenen voor de notaris en mr. Joachim Jacobs, Tomas Lambrechs, Jan Valentijns, Hendrick Helchtermans en Tomas Willems als getuigen de eerzame Orean Sroijen 1) en Geert Engelen 2). Ze verklaren dat ze tot een akkoord kwamen aangaande de koop van een beemd aan de 'Motstraet' buiten Beringen onder Coorssel ter Brabantse aarde gelegen, die grenst Peeter Wynen den Alden O, 'die Motstraet' W, 'die Auw Beeck' Z en Aert Vanden Winckel N. Die is los en vrij van alle lasten en schattingen die erop mochten gevonden worden. Deze beemd heeft Oreaen opgedragen voor zijn deel met alle gerechtigheid en hij belooft hem voor de Brabantse wet in Lummen op te dragen aan Geert Engelen voorschreven. Verkocht voor 370 gulden Brabants lopend geld in het land van Luik, 20 stuivers voor de gulden gerekend Luikse munt. Aan de huisvrouw van Oriaen voor een kermis 3 cruijsdaelders. Alles betalen op datum van gichten. Voorwaarde is dat indien het goed aan de koper vernaderd wordt, dat zijn huisvrouw voor zijn kloek bod en voor het schieten van het geld 5 dobbel ducaten zal hebben, ondanks dat de koper eventueel gebruik van de beemd mocht gehad hebben. Aanvaarden op datum van gichten. Ze kwamen overeen dat zolang Oriaen tochter is van zijn goederen, dat hij voldoende cautie en borg zal stellen voor deze verkoop en dat het geld weer ter zelfde natuur en tot profijt van zijn kinderen zal uitgezet worden. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers, voor schrijfgeld een halve cruijsdaelder. Opgemaakt in het huis van Michiel Wilroucx in het dorp van Zuijlre. Was ondertekend: attestor N. Mennekens notaris.

1626, 02 april. P. 170

Adriaen Sroijen heeft ontvangen en opgedragen een beemd gelegen aan 'den Mot Dijck', zoals de partijen ze onderling gedeeld en afgepaald hebben, zoals hiervoor beschreven. Opgedragen aan Geert Engelen voor 370 gulden Brabants en volgens de condities hiervoor. Betaald. Geert is ter gichte gekomen met recht.

 

1626, 02 april. P. 170

Adriaen Sroijen heeft opgedragen in de voorschreven beemd 2 dachmael broek, die grenzen Geert Engelen 1), 'die Motstraet' 2), Ardt Vande Winckel 3) en mr. Cristiaen Servatii 4), aan Marten der Weue in ruil erf om erf. Namelijk op een stuk broek gelegen aan 'den Lemmens Wijer', zoals het tussen zijn regenoten is gelegen, sorterend in Beringen. Ze beloven mekaar te gichten en te goeden voor competente rechters en dan de cijns aan de heer op zich te nemen, namelijk 1 stuiver. Marten der Weue/Weve is met recht ter gichte gekomen.

 

1626, 30 april. P. 172v

Constitutie Magriet Vanden Putte.

'Ick, Magriet Vanden Put belijdt' dat ik aan mijn zusters Anna en Maria Vanden Putte gegeven heb, zoals ik met deze mijn eigen hand geef, volkomen macht en authoriteit om te mogen, zonder enige uitzondering, op te lichten en te lossen al de renten die wij samen in Coorssel jaarlijks gelden hebben. Ze mogen ook lossing van de hoofdsom geven met absolute kwijting. Alles wat door hen geregeld wordt, is goed gedaan en houdt ze van waarde. Was ondertekend Magriet Vande Put.

Daaronder stond: Dit is bij mij notaris binnen Nheer in het land van Horne residerend, in presentie van getuigen Hendrick Linden en Egmont Geerkens, vernieuwd en wettelijk geratificeerd en gerechtigd op 28 april 1626. Attestor Steven Op Geen Maes notaris.

1626, 30 april. P. 172v

De edele jouffrouwen Anna en Maria Vanden Putte, voor hen en voor hun zuster Magriet Vanden Putte zoals hiervoor blijkt uit de procuratie, hebben de panden gekweten van Hendrick Reynders van een rente van 17 gulden en enkele stuivers Brabants jaarlijks, volgens de eerste gicht ervan. De hoofdsom en al het verloop is betaald. Ze stemmen in met cassatie van de originele gichte. De panden en Reynders zijn wettelijk gekweten.

 

1626, 30 april. P. 175

Coenrart Gaethoeffs als geconstitueerde vanwege Franciscus Geerts, volgens de acte van constitutie hiervan gedateerd op 9 maart 1626, ondertekend Cristianus Servatii commissaris van de stad Beringen, heeft uit kracht daarvan ontvangen en opgedragen zijn deel van de koren- en smoutmolens in Coorssel gelegen met hun aanhang, aan Hendrick Beuskens alias Raijmaeckers in Hechtel als pand voor 10 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Frans Geerts bekent ervoor in kapitaal 200 gulden Brabants courant geld ontvangen te hebben. Te kwijten met lopend en gangbaar geld volgens de valuatie dan in het land van Luik zijn koers hebbend. Valdag jaarlijks op 1 mei, de heiligen Philippus en Jacobus. Losse en vrije rente geven. Coenrart heeft onderpand gesteld in de de Loonse justitie. Hendrick Beuskens is in de rente gegicht met recht. Hendrick heeft de hofrechten betaald: 36 stuivers.

 

1626, 14 mei. P. 175v

Peeter Nelens/Nielens alias Claes heeft ontvangen en opgedragen huis en hof dat hem aangekomen is en met 'billet' gebleven vanwege Elisabeth Van Haut. Het goed grenst s'heeren straet 1), Marten Kenens 2) en Hendrick Wijnen 3). Opgedragen aan Cuen Mentens dochter van wijlen Jan Mentens zaliger voor 100 gulden. Daarvan zal Cuen jaarlijks 5 gulden geven met valdag jaarlijks op Sint-Servaesdag. Met gelijk geld afleggen en met volle intrest in lopend geld. Machiel Beckers is als momber van Cuen voorschreven in het huis en hof en Peeter in de voorschreven rente gegicht met recht. Michiel betaalde de hofrechten hiervan.

 

1626, 14 mei. P. 176

Geert Vander Engelen heeft de naderschap bekend aan Jan Kenens van het goed dat hij met gichte verkregen heeft van Adriaen Sroijen, volgens de conditie en gicht daarvan hiervoor op folio 269 geregistreerd en volgens de punten erin. Geert kreeg zijn geld terug en Jan Kenens is daarvan wettelijk ter gichte gekomen.

 

1626, 28 mei. P. 176v

Peeter Claes heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, groot omtrent 1,5 vat zaaiens, dat grenst Marten Kenens 1), Hendrick Wijnen 2) en s'heeren straet 3), aan Pouls Van Roije als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan zijn valuatie zal hebben in het land van Luik. Valdag jaarlijks op Sinxendach (Pinksteren). Pauls Van Roije is met recht ter gichte gekomen. Van Roye betaalde jura 19,5 stuivers.

 

1626, 09 juli. P. 176v

Gilis Cornielis heeft opgedragen een stuk erve in Stal onder Coorssel gelegen, genaamd 'die Sacken', huis en hof met zijn aanhang, zowel Brabants als laatgoed samen in een koop van ongeveer 6 vat land groot. Het grenst s' heeren straet rondom. Verkocht aan Mathijs Van Hamme voor 1350 gulden Brabants, 2 dobbel ducaten voor de huisvrouw van de verkoper als spelgelt, lijcoop 12 gulden, godspenninck 2 vat koren per vat gerekend aan 3 gulden 5 stuivers 'mits den dieren tijt'. Los geld geven. De koper zal de 'vroem' (de opbrengst) trekken waarmee het verkocht goed bezaaid is, zodat het dadelijk na de gichte kan aanvaard worden. De koper moet binnen het jaar 700 gulden betalen volgens de valuatie in het land van Luik gangbaar. Voor de resterende 650 gulden jaarlijks intrest geven aan 4,5% en dit kapitaal mag hij niet afleggen binnen 3 jaren, tenzij hij van de drie jaren de rente zal betalen. Na deze drie jaren zal de koper deze rente mogen kwijten met 100 gulden per keer en daarmee 4 gulden 10 stuivers jaarlijks afleggen. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Mathijs Van Hamme is in het goed en Gilis Cornielis in de rente van 29 gulden 5 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

Op 24 februari 1628 heeft Gilis Cornielis bekend dat hij volledig betaald is van de voorschreven verkoop en ook van het verloop van de rente. Er blijft nog 400 gulden of 18 gulden jaarlijks te kwijten. De rest is betaald.

Marge. Op 4 augustus 1629 kwamen mr. Peter Leysen en Christiaen Claes, onze medeschepenen, als geconstitueerden van Gilis Cornielis, borger van de stad Diest, volgens procuratie van 18 juli 1629 ondertekend W. Quistkomme, geregistreerd in dit register folio 296. Ze hebben gekweten de panden van Mathijs van Hamme van de 400 gulden uit de voorgaande gichte. Alles is voldaan. Ze kwijten Mathijs en zijn panden wettelijk. Het kapitaal is gehaald en gelicht door Mathijs Vanden Put zwager van de voorschreven Gilis uit last van de voorschreven Gilis mits die in handen van de schepenen berustten met het verloop ervan (zie p. 247).

 

1626, 03 oktober. P. 181

Conditie waarop Reynder Van Erpecum met hogen en uitgang van de brandende kaars zal verkopen een stuk broek van omtrent 5 dachmael groot, gelegen onder Coorssel aan 'den Motdyck'. Het grenst Aert Vanden Winckel 1), Lambrecht Swerts 2) en 'den Motdijck' 3). Als de beemd zal 'gezet' zijn en de palmslag ervan gegeven, dan zal de verkoop in de kerk van Coorssel geproclameerd worden van 15 dagen tot driemaal 15 dagen met vermelding van de datum en plaats van de kaarsbranding. Tijdens het branden zal iedereen mogen hogen met zoveel hogen als hij wenst met hogen van 2 gulden: half tot profijt van de verkoper en half voor de hoger. Degene die het meeste biedt, zal 'de naaste' zijn. Bij misverstanden beslist het aanwezige gerecht. Indien de kaars op iemand uitgaat die de koop niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden. Brengt de verkoop dan meer op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper, geldt het minder dan zal, het geld gehaald worden bij degene die in gebreke bleef met alle kosten en hiervoor zullen diens panden verbonden zijn. De afgehoogde moet zijn hogen halen bij de laatste hoger zonder last voor de verkoper. Alle kosten zijn voor de koper. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 copstuck en als kermis voor de huisvrouw van de verkoper 6 cruysdaelders.

Betalen koopsom en hogen op datum van gichten met aftrek van de aanstaande lasten. Dat gaat om 450 gulden kapitaal waarvan de intrest door de verkoper moet betaald worden tot de datum van gichten. Voor de rest enkel nog belast met schattingen en grondcijns. Aanvaarden bij de gichte, maar de toemaat die erop staat mag de koper (er staat 'koper' maar dat moet 'verkoper' zijn) nog genieten.

Op deze voorwaarden heeft Peeter Cogen meier van de stad Beringen de koop gezet op 1400 gulden Brabants eens. Hij kreeg ervoor de palmslag en zette nog 85 hogen binnen Beringen in het huis van Rutgher Windelen borgemeester van deze stad, tevens getuige, en Jan Janssen ook getuige. 09.08.1626.

1626, 03 oktober. P. 181v

Volgens conditie werd de proclamatie in de kerk van Coorssel gedaan op Sint-Michielsdag laatstleden en werd deze dag aangekondigd voor het branden van de kaars die doorging in het huis van de meier voorschreven. De kaars werd wettelijk ontstoken en gebrand in aanwezigheid van koper, verkoper en schepenen Peeter Leijsen en Art Convents vanwege de koninklijke majesteit als hertog van Brabant in het land van Lummen. Mr. Jan Delia secretaris van Oostham zette nog 3 extra hogen, meier Cogen nog 1 hoge en het bleef hem bij het uitgaan van de kaars.

1626, 03 oktober. P. 182

Reyner Van Erpecum heeft ontvangen en opgedragen het broek in de voorgaande conditie vermeld aan sr. Peeter Cogen meier van de stad Beringen zoals voor beschreven. Betaald. Peeter Cogen is gegicht met recht.

 

1626, 06 oktober. P. 182

Geert Claes heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, groot omtrent 2 halster land. Het goed grenst s'heeren straet 1), Hendrick Put 2) en 3) en Hendrick Jans erfgenamen 4). Opgedragen aan de Armen van Coorssel als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal ontvangen van 150 gulden Brabants lopend geld. Valdag op Maria Geboorte. Indien het pand onvoldoende blijkt, zal hij zijn Loonse goederen als pand en onderpand stellen. Het pand hiervoor is belast met 6 gulden en 10 stuivers jaarlijks aan Aert Convents. Mathijs Vanden Hove is als armenmeester met recht ter gichte gekomen.

Marge. In 1637 op 22 januari heeft Mathijs Convents als armenmeester van Coersel deze panden gekweten van de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks voorschreven. Hij stemt in met de cassatie van de originele gichte. Mathijs zal het geld opnieuw uitzetten. Mathijs betaalde 31,5 stuivers.

 

1626, 23 november. P. 184

Jan Geerts heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen de gemeyne aert rondom, aan Hendrick Reyners als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hij ontving ervoor 50 gulden Brabants lopend geld als kapitaal. Jaarlijkse valdag op Sint-Andries. Hendrick Reyners is in de 2 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht van deze bank. Hendrick heeft de rechten betaald.

 

1627, 21 januari. P. 188

Catlijn Vogelers heeft opgedragen haar tocht aan Oriaen Heerens voor zijn part of kindsdeel. Hij is erin gegicht met recht van deze bank.

1627, 21 januari. P. 188

Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, heeft Oriaen Heeren met instemming van zijn huisvrouw Aleth Swerts opgedragen zijn kindsgedeelte dat hem toebehoren zal na de dood van de ouders van zijn huisvrouw, onder welke rechters deze goederen ook mogen gelegen zijn. Opgedragen aan Jan Knaep als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks, los en vrij van eender welke vorm van belastingen. Kapitaal ontvangen 200 gulden lopend geld. Jan Knaep is in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht.

1627, 21 januari. P. 188

Dadelijk hierna werd Catlijn Vogelers weer in haar tocht gesteld. Jan betaalde de hofrechten.

 

1627, 18 februari. P. 189

Aert Convents als momber van de kinderen van zijn broer Vranck Convents, kwijt de panden van de erfgenamen van Huybrecht Maechs van een rente van 30 stuivers jaarlijks met het kapitaal. Aert draagt deze rente op aan Ambrosius Hesermans en Aleth Pouls voor 30 gulden Brabants die hij ervoor ontvangen heeft.

 

1627, 04 maart. P. 191

Aert Stevens zoon van Jan heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Exterman', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de pastorije van Coorssel 3) en Thomas Rijmen 4), aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. Aert heeft ervoor in kapitaal 200 gulden Brabants eens ontvangen in specie van cruijsdaelders. Met gelijke munten te kwijten zoals ze dan volgens de valuatie zullen koers en loop hebben. Jaarlijkse valdag op Lichtmisse. Rente los en vrij betalen. Te kwijten in twee keren met telkens 100 gulden. Valentijn Vanden Hove is in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Naschrift. Op 28 februari 1648 heeft Valentijn Vanden Hove deze rente van 10 gulden Brabants jaarlijks gekweten. Alles is betaald en de panden van Aert Stevens werden wettelijk gekweten.

 

1627, 04 maart. P. 191v

Jan Robijns heeft met instemming van zijn huisvrouw Catarina Moons ontvangen en daarna opgedragen een stuk erf gelegen in Vortken onder Coorssel. Het grenst sheeren straet aan 2 zijden, Haub Hauben erfgenamen 3) en Oriaen Lemmens 4). Verkocht voor 223 gulden 10 stuivers (koopsom en spelgelt), lijcoop naer lantcoop, godspenninck 12 stuivers, boven de aanstaande lasten. Frans Gevers is ter gichte gekomen met recht.

 

1627, 18 maart. P. 193

Jan Van Rancxt, borgemeester van de stad Beringen, heeft ontvangen en opgedragen aan sr. Wouter Vanden Vinne, meier in Lummen ten Brabantse aarde, 6 halster rogge erfelijk die gehypothekeerd staan op een stuk broek genaamd 'den Nieuwen Beempt', in Coorssel of daar omtrent gelegen. Alles volgens de erfbrief hiervan gedateerd op 18 juni 1422. Tevens is annex een transport van 1523 op 8 januari in pure gift, donatie inter vivos, om zekere dienst door Vanden Venne aan Van Rancxt bewezen. Voorwaarde is dat Vanden Venne de huisvrouw van Van Rancxt voor een liefenis schenkt 20 gulden Brabants eens. Vanden Vinne is in de 6 halster rogge erfpacht gegicht met recht van deze bank.

 

1627, 15 april op het jaergedinge. P. 196v

Hendrick Convents heeft de panden gekweten van Jan Scepers van een rente van 3 gulden jaarlijks. Alles is betaald. Hij kreeg het geld uit handen van Jan Magrieten in de naam zoals voor. Hendrick kwijt pand en persoon en stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1627, 20 mei. P. 198v

Jan Valentijns heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Lenarts opgedragen een stuk land in Vuertken onder Coorssel gelegen, ongeveer 2 halster zaaiens. Het grenst Hendrick Srijcken erfgenamen 1), mr. Gilis Berten 2), 'den gemeynen pat' die gaat over het Steenvelt 3) en Aert Stevens 4). Verkocht aan Marcelis Bosmans voor 320 gulden Brabants en een dobbele ducaet voor de huisvrouw van de verkoper als spelgeld, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers. Betaald. Het land is enkel met grondcijns aan de heer belast. Mocht deze koop vernaderd worden, dan zal Marcelis voor zijn kloekheid een dobbele ducaet profiteren, die de approximant moet betalen. Marcelis is in het stuk land gegicht met recht.

 

1627, 26 juli. P. 207

Geert Claes heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'het Heucken Broeck' met nog een bosje daarbij gelegen, die grenzen de erfgenamen van Jan Tilens O, Geert Pauls W, Peeter Adriaens erfgenamen N en Joannes Beckers Z. Verkocht aan Pauls Seuwis/Zeuwis voor 550 gulden Brabants, spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 3 dobbel philippen in specie, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1 scellinck. Geert staat er garant voor dat het goed belast is met 100 gulden aan de H. Geest van Coorssel, die in mindering zullen komen aan de koopsom. Voorwaarde is dat Claes op datum van gichten zal betalen 100 gulden - die heeft hij dadelijk betaald - en de resterende som moet op 'kersmisse' eerstkomend betaald worden wanneer Pauls het goed mag aanvaarden. Geert Claes staat garant indien er meer lasten of zwarigheden aan gevonden worden dan voorschreven staan. Hij zal dan Paul kosteloos en schadeloos ervan ontlasten. Pauls is met recht ter gichte gekomen.

 

1627, 02 september. P. 207v

Frans Sentens heeft ontvangen en opgedragen zijn rechten van erven zoals hem aangekomen zijn na de dood van Marie Nelis zaliger, uit kracht van haar testament, aan Lambrecht Scepers en Hendrick Reijners volgens de conditie ervan gemaakt voor notaris en getuigen op 30 augustus laatstleden. Dit goed is Brabants en Loons en de gehele koop beloopt op 450 gulden boven alle uitgaande lasten. Het Brabants goed wordt geraamd op 250 gulden, die op datum van gichten moeten betaald worden. De resterende koopsom moet over een jaar voldaan worden. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 12,5 stuivers en 2 patacons voor de huisvrouw van de verkoper als een kermis. De verkoper schenkt elk van de kopers een dobbele Albertus van 6 gulden 10 stuivers voor de palmslag. Frans Sentens bekent dat hij zijn geld ontving. Lambrecht Scepers en Hendrick Reyners zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1627, 02 september. P. 208

Lambrecht Scepers heeft opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'den Ravennest', ongeveer 1,5 dachmael groot, dat grenst s'heeren straet 1), Bernaert Seysens 2), Jan Beckers 3) en 4), aan Hendrick Erdekens als pand voor 10 gulden Brabants. In kapitaal ontving Lambrecht 200 gulden Brabants in lopend geld. Met hetzelfde geld te kwijten zoals het dan volgens de valuatie in het land van Luik zal gangbaar zijn en 'naer tijts gelanck'. Valdag jaarlijks op Maria Geboorte. Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van belastingen zonder uitzondering. Hendrick Eerdekens is in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht. Lambrecht staat garant voor een goede gicht en jaarlijkse betaling en hij stelt al zijn Brabantse goederen als onderpand.

 

1628, 27 januari. P. 217v

Peeter Leijsen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft, uit kracht van procuratie van 19 januari 1628 ondertekend Mathijs Valentijns abt, de panden gekweten van Reynder Eldermans van een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks zoals het convent op zijn panden trok. Alles is voldaan en de panden van Reynder worden wettelijk volgens recht gekweten. Peeter stemt in met de cassatie van de rente. Omdat er van deze rente een gezegelde brief is waarop nog meer renten staan, is deze brief hier niet overgegeven. Aangezien Reynder Eldermans deze rente heeft afgelegd in zijn weduwlijke staat, behoudt hij zich het recht voor om deze rente weer op te halen op dit pand en dit pand ermee te belasten indien hij door nood ertoe gedwongen wordt.

 

1628, 10 februari. P. 220

Constitutie van Anna, Margareta en Marie Vanden Put op Godefrod Strubbe.

Voor Reyner Vanden Camp scholtis en Mathijs Jennekens, Goordt Cuijpers, Heijn Coenen, Ruth Hoeben, Dierick Vanden Vinne en Johan Stevens schepenen van de justitie van Heythuijsen en Roggel in het graafschap Horn zijn verschenen Anna Vanden Put, Margareta Vanden Put en Marie Vanden Put. Ze hebben verzocht om getuigenis af te leggen betreffende de constitutie en volmacht die ze hiermee geven. Scoltis en schepenen attesteren dat de gezusters Vanden Put voor hen zijn verschenen en ze hebben wettelijk geconstitueerd en machtig gemaakt hun broeder Godefrode genaamd Strubbe om in hun naam in Lummen te ageren en handelen zowel voor het recht binnen als buiten waar het nodig mag zijn. Al hetgeen hij zal doen, daar stemmen ze mee in, en ook met hetgeen door Hendrick Vanden Put en Daniel Vanden Put zal gedaan worden. Het zegel van de schepenbank werd op het spatium gedrukt op 22 november 1627. Was bezegeld met een zegel gedrukt in groene was.

 

1628, 04 januari. P. 220v

Daniel Put, als geconstitueerde van joncker Godefrod Strubbe zoals hiervoor in de registratie blijkt, heeft de panden gekweten van Jan Valentijns die belast waren met een rente van 93 gulden kapitaal. Hij bekent in de naam van de jonker dat alles betaald is en hij stemt in met de cassatie van deze rente. Pand en persoon worden wettelijk gekweten.

 

1628, 04 januari. P. 220v

Hendrick Put heeft, volgens zijn constitutie, opgedragen een rente van 115 gulden die staat aan panden van Cristiaen Scepers erfgenamen met nog een rente van 18 gulden kapitaal die staat aan panden van de erfgenamen van Hendrick Jans. Verkocht aan Daniel Put voor de sommen hiervoor. Daniel Put is in de renten voorschreven gegicht met recht van deze bank.

 

1628, 04 januari. P. 221

Hendrick Put heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve', dat grenst Pauls Van Haut 1), Geert Pauls 2), s'heeren straet 3) en Peter Smeets zoon van Jan 4), met nog een stuk broek genaamd 'die Stuijck', dat grenst Jasper Tielmans erfgenamen 1) en 2), Huybrecht Maechs erfgenamen 3), aan Cristina Goyens als pand voor 2 gulden 15 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij 55 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op 'kermisse'.

Het geld hiervoor is gekomen van Lauereyns Winters. Daniel Put is in de naam van Cristina Goijens daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1628, 04 januari. P. 221

Cristiaen Claes/Nicolai als wettelijke momber van de achtergelaten kinderen van Jan Thielens zaliger heeft gekweten de panden van Daniel Put van een rente van 100 gulden kapitaal en nog een rente van 75 gulden kapitaal zoals zij op zijn panden trokken. Hij is volledig voldaan en stemt in met de cassatie van de originele gichte en kwijt Daniel en zijn panden wettelijk.

 

1628, 05 februari. P. 221v

Frans Wynen heeft, uit kracht van procuratie hierna geregistreerd, opgedragen een stuk land van ongeveer 3 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Sebastiaen Vanden Haut 3) en Peter Nilis 4). Verkocht aan Wouter Bleuckmans voor 120 pattacons in munten en 2 dobbel ducaten voor de huisvrouw van de verkoper, godspenninck 1 scellinck, lijcoop naer lantcoop. Op de voorwaarden zoals in de procuratie staat. Wouter Bleuckmans is met recht ter gichte gekomen.

1628, 05 februari. P. 221v

Op 31 januari 1628 verscheen bij de notaris in presentie van getuigen persoonlijk Joes Mertens, 'pertsruyter' onder de compagnie van de prins van Lichtenburch die momenteel in garnizoen ligt binnen de stad Diest, met zijn wettige huisvrouw Brigida Blueckmans. Hij bekent dat hij verkocht heeft aan Wouter Blueckmans wonend in Coorsel, die aanwezig is en aanneemt, een stuk land van 3 vat zaaiens groot, zoals dat gelegen is in Haecxelaer in Coorssel. Het grenst sheren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Sebastiaen Van Haut 3) en Peeter Nielis 4). Verkocht voor 120 pattacons in specie te betalen en 2 dobbel ducaten als een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. De koopsom moet los en vrij van kosten betaald worden op dag van gichten, die binnen de 8 volgende dagen moet gebeuren. Als er dan niet betaald wordt, mag de verkoper het land opnieuw verkopen. Het goed mag aanvaard worden 't'oogst' eerstkomend tenzij dat de huidige huurder kan doen blijken met een wettig document dat hij nog meerdere jaren kan huren. Als dat het geval is, mag de huurder zijn termijn uitdoen en is de huur voor de koper op Sint-Andries. Het land is enkel belast met cijns aan de heer. Lijcoop naer lantcoop tot last van de koper, godspenninck 6 stuivers. Opdat Wouter Blueckmans in het goed mag gegicht en gegoed worden, heeft het echtpaar afgevaardigd en volmacht gegeven met deze akte aan Frans Wynen of anderen die deze last willen aanvaarden, om voor de schepenen van Lummen ten Brabants recht Wouter Blueckmans in het voorschreven land te gichten met recht. Als het nodig is, moet hij het ook nog eerst in naam van de verkoper reliveren. Getuigen: Joannes Convents, Peter Nielens, Michael Beckers en Joannes Van Bree. Attestor M. Buytenbach notaris. Op de achterzijde (dorso) stond nog: nadat de koper de lijcoop naer lantcoop belopend op 13,5 gulden Brabants betaalde, betaalde hij nog 12 gulden, dus samen 25,5 gulden. Solvit Wouter Blueckmans voor de conditie met de copije samen 36 stuivers.

 

1628, 05 februari. P. 222v

Scheiding en deling tussen Jan Raijemaeckers en Bartholomeuwis Gathis.

Er ontstond een geschil betreffende broek dat vroeger door Jan Scapmans en zijn huisvrouw Marie Rynders verkocht was een Jan Raijemaeckers en dat vernaderd was door Bartholomeus Gatis der Alde. Dit was gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk Loons. Ze wisten niet zeker van enige deling gebeurd tussen Bartholomeuwis voorschreven en Jan Raijemaeckers mits Jan voorschreven in het Brabants 'bejaert' was en in het Loons nooit een deling tussen de partijen gebeurd was en zeker niet te vinden in het Loons register, hebben Jan en Bartholomeus als erfgenamen van hun vader mekaar minnelijke deling bekend.

Jan Raijemaeckers zal hebben het achterste beemdje dat grenst O Bartholomeuwis Gathis, W de erfgenamen van Willem ...nes (?), N Michiel Mathei, Z die Laeck, met ook de weg erfelijk gelijk hij opgegraven is.

Bartelmeuwis Gathis zal hebben het voorste beemdje dat grenst O 'die Kieselvoort', W Jan Raijemaeckers en N de weg, Z die Laeck. Jan mag de weg niet breder maken dan hij is en in goede vrede houden. Jan Raijemaeckers zal de Brabants cijns betalen en Bartholomeus de Loonse cijns.

In 1628 op 10 februari heeft Bartholomeus Gathis voor het recht bekend aan Jan Raeijemaeckers een erfweg zoals in de deling bekend is, namelijk met dat de dijk van de weg zal zijn eigen erfve zijn en wat hij daarop plant zal van hem zijn bij het achterste broek.

 

1628, 14 februari. P. 223

Wouter Blueckmans heeft opgedragen een stuk land van 3 halster zaaiens groot, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Sebastiaen Van Haut 3) en Peter Claes 4). Verkocht aan zijn broer Mathijs Blueckmans voor 122 patacons in munten, spelgeld voor de huisvrouw van Joos Martens, van wie Wouter onlangs dit goed gekocht heeft en die soldaat is in Diest, 2 dobbel ducaten in munten, met nog 26 gulden en 10 stuivers en 2 pattacons voor de vrouw van Wouter omdat hij het land aan zijn broer over laat. godspenninck 1 schellinck, lijcoop naar believen. Mathijs Blueckmans is in het blook gegicht met recht.

Op 16 februari in Diest in 'den Eenhoren' verscheen voor Aert Convents en Peeter Leyssen, beiden schepenen, Joos Martens die bekende dat hij zijn geld volledig ontving van deze verkoop.

1628, 14 februari. P. 223

Mathijs Blueckmans heeft het voorschreven blook met nog een blooxke in Haecxelaer gelegen, dat grenst Peeter Boonaerts 1), s'heeren straet 2), Jan Beckers 3) en Lambrecht Goossens 4) met nog huis en hof in onderpand opgedragen aan Gilis Cornielis als pand en onderpand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Mathijs 400 gulden Brabants lopend geld. Afleggen moet in twee keren gebeuren: telkens met 200 gulden kapitaal 10 gulden jaarlijks afleggen. Gielis Cornielis is in de 20 gulden jaarlijks gegicht met recht van de bank.

Onderaan 223 en marge: In 1634 op 15 februari heeft Gielis Cornielis de panden van Mathijs Blueckmans gekweten van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks uit een grotere rente van 20 gulden jaarlijks, hiervoor beschreven. Hij stemt in met de cassatie van 10 gulden jaarlijks van de originele gichte.

 

1628, 21 februari. P. 223v

Mr. Peter Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft, vanwege procuratie aan hem gegeven, de panden gekweten van Aert Convents, vroeger Mathijs Valentijns, die verbonden waren voor 150 gulden zoals in de eerste gicht blijkt. Alles is voldaan en hij kwijt de panden wettelijk.

 

1628, 21 februari. P. 223v

Akkoord tussen Jan Robyns der Jonge 1) en Ambrosius Heselmans als man en momber van zijn huisvrouw Eelken Pauls en haar voorkinderen 2). Er was een proces aanhanging voor de justitie van Lummen in eerste instantie en daarna 'bij gespannen appellatie' voor de heren schepenen van Halen betreffende 'het Hulsen Eussele' en een hofje, beide in Coorssel gelegen. Jan Robijns der Alde maakt zich sterk voor zijn zoon Jan Robijns der Jonge 1) en Heselmans 2) declareerde dat hij instemde met het neerleggen en teniet doen van dit proces onder voorwaarde dat Ambrosius in zijn staat als voor in de eigendom voortaan altijd zal blijven en het gebruik en het bezit van het voorschreven 'Hulsen Eussel' zonder dat Jan Robijns der Jonge en zijn nakomelingen er iets tegen zullen doen. Aan Ambrosius zal de helft van 9 gulden en 4,5 gulden Brabantse munt worden teruggegeven die Ambrosius heeft uitgegeven voor het vonnisgeld en het taxaat van de kosten. Tevens zal elk zijn rechtskosten betalen zonder last van de andere partij boven de 3 patacons die Ambrosius van Jan voorschreven ontvangen heeft in Halen. Jan Robijns der Alde heeft beloofd om nog te geven aan Ambrosius 3 cruijsdaelders. Jan Robijns maakt zich sterk voor zijn zoon voor al hetgeen voorchreven staat, onder verbintenis van zijn persoon en goederen. Tevens maakt Ambrosius zich sterk en vervangt de eigendom van de goederen waar hij de tocht van heeft dat voortaan altijd het hofje voorschreven in Coorssel gelegen - dat Anna Moons zaliger gemaakt heeft met testament aan haar natuurlijke dochter Lijn Moons - zal blijven nu en eeuwig tot profijt van Lijn Moons zonder dat iemand er tegen in komt en hij staat zijn rechten erop af tot haar profijt. Jan Robijns der Alde en Ambrosius Heselmans beloven dat ze zich aan dit akkoord gaan houden. Opgemaakt op 27 januari 1628 binnen het woonhuis en ter presentie van Marten Comans, Jan Peeltmans en Geert Calen (?) als getuigen. Getekend Christianus Servatij commissaris in Beringen.

 

1628, 24 februari. P. 228

Sr. Wouter Vanden Vinne, meier en rentmeester, heeft opgedragen een stuk erve in Stal onder Coorsel gelegen, zoals het onlangs uit de heide opgenomen en gepaald is. Het grenst sheeren straet 1), Peter Witters 2), sheeren aert 3) en Goris Obbaerts erfgenamen 4). Opgedragen aan Peter Witters voorschreven mits hij er jaarlijks de cijns van betaalt waarmee het belast is. Peter Witters is met recht ter gichte gekomen.

1628, 24 februari. P. 228

Peter Witters heeft het voorschreven goed opgedragen aan Gysbrecht Dierix als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. Hiervoor ontving hij in kapitaal 200 gulden Brabants. Met gelijk geld af te leggen zoals het dan gangbaar is volgens de valuatie in het land van Luijck. Valdag jaarlijks op Sint-Mathijsdag. Aert Dierix is in de naam van zijn zoon Gijsbrecht met recht ter gichte gekomen. Peter staat garant voor een goede gichte en zal in het Loons onderpand stellen.

1628, 24 februari. P. 228v

Peeter Witters bekende dat hij in lening ontvangen heeft uit handen van Gysbrecht Dierix voorschreven de som van 50 gulden eens lopend geld. Hij belooft deze som te goeder trouw binnen de 3 eerstkomende jaren terug te geven mits hij daarop 2 gulden 10 stuivers jaarlijks intrest betaalt. Anders zal hij er voldoende onderpand voor stellen. Hij verbindt ervoor have en erve en Gysbrecht zal zonder rechtsprocedure met een konde van 15 dagen de goederen mogen aanslaan. Is in hoede van wet gekeerd.

 

1628, 06 maart. P. 229v

Lambrecht Scepers heeft opgedragen een broek genaamd 'den Raven Nest', dat grenst Jan Beckers aan 2 zijden, Bernaert Seysens 3) en 'die Waterstraet' 4), met nog 'die Nusbruck' als onderpand. Opgedragen als pand en onderpand voor 9 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Lambrecht 200 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld afleggen en met volle intrest. Valdag jaarlijks half maart. Bernaert Seijsens is in de 9 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

 

1628, 06 maart. P. 229v

Marie Knaep heeft haar tocht afgestaan aan Jan Reyners, haar schoonzoon, van zijn kindsgedeelte om het te mogen belasten met 150 gulden. Jan is ervan met recht ter gichte gekomen.

1628, 06 maart. P. 230

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Reyners met instemming van zijn huisvrouw Magriet Thijs opgedragen het 'Cleyn Euweten', dat grenst 'die Maelbeeck' 1), 'die Dyckstraet' 2), Jan Convents 3) en Valentijn Claes 4), aan Jan Knaep als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Jan Reyners heeft in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Af te leggen met gelijk geld zoals het dan zal gangbaar zijn volgens de valuatie in het land van Luijck en met volle intrest. Jaarlijkse valdag op Sinte Mathijsdag. Als onderpand stelt Jan zijn kindsgedeelte onder Gestel gelegen. Jan Knaep is in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Marie Knaep is weer in haar tocht gesteld en ze is ervan ter gichte gekomen.

 

1628, 06 maart. P. 230

Sr. Wouter Vanden Vinne, onze meier, heeft aan Hendrick Convents als mede-erfgenaam van Christiaen Joris en zijn panden gekweten van de rente die hij onlangs via gichte verkregen heeft van Jan Van Rancxt voor zijn part en contingent zoals hij op de erfgenamen eiste. Hij is ervan voldaan en kwijt de panden wettelijk volgens zijn contingent.

 

1628, 06 maart. P. 230v

Quinten Pouls heeft ontvangen en opgedragen een lapje broek van ongeveer een half dachmael groot, genaamd 'het IJter Manneken', dat grenst Peter Oriaens 1), Blaseris Leeckens 2), Sijmon Picken kinderen 3), aan Geert Pouls in ruil voor een beemd die Geert aan Pouls voor de justitie in Huesden overgegicht heeft. Die staat daar beschreven.. Voorwaarde is dat Quinten Pouls aan Geert 300 gulden toegeeft. Betaald. Geert is met recht ter gichte gekomen.

 

1628, 06 maart. P. 230v

Anthoon Gathis als man en momber van Elisabeth Aerts heeft de panden gekweten van Joris Scepers van een rente van 3 gulden jaarlijks zoals hij trekt op zijn panden. Ze stond aan een stuk broek genaamd 'het Brueckelinge' volgens de originele gichte die gebeurde tussen Peeter Pauls en Geert Marien op 3 maart 1575. Alles is betaald. Anthoon kwijt de panden van Joris wettelijk en stemt in met de cassatie van de originele gichte voorschreven.

 

1628, 23 maart. P. 230v

Mr. Peeter Leysen, medeschepen, heeft ontvangen en opgedragen een dries in Coorssel gelegen, ongeveer 4 vat zaaiens, die grenst sheren straet aan 2 zijden, Peeter Beckers 3) en Jan Meyen erfgenamen 4). Opgedragen aan Peeter Beckers in ruil erf op erf namelijk op een stuk genaamd 'den Valckenborch' ook in Coorssel omtrent 'die verbrande molen' gelegen, ook 4 halster zaaiens groot. Het grenst sheeren straet 1) en Willem Geerts erfgenamen 2) en 3). Voorwaarde is dat Marie Hillen, de huisvrouw van Peter Beckers, voor het lauderen (instemmen) voor een geschenk een patacon krijgt. Betaald. godspenninck 3,5, lijcoop volgens wens van de partijen. De goederen zijn enkel belast met grondcijns aan de heer. Peter Beckers werd in de dries en mr. Peeter Leysen in het land gegicht en gegoed met recht van deze bank. Peter Beckers releveert en zijn echtgenote Maria Hillen stemt in. Voor schepen Art Convents.

 

1628, 28 maart. P. 232

Jasper Tielens heeft ontvangen en opgedragen een dachmael broek aan 'den Esselen Bossch' gelegen in Coorssel. Dit is de helft van 2 dachmael. Het grenst Peter Smeets 1), de erfgenamen van Hendrick Valentijns 2), mr. Gielis Berten 3) en de erfgenamen van Jan Cremers 4). Verkocht aan Marten Kenens voor 148 gulden Brabants boven de aanstaande lasten. Jasper garandeert dat het belast is met 11 stuivers 1 ort aan het convent in Peer en hij staat garant voor meer lasten. godspenninck 14,5 stuivers, lijcoop naer lantcoop. Betaald. Marten Kenens is met recht ter gichte gekomen.

 

1628, 28 maart. P. 232v

Andries Vanden Brielle en Peeter Neelens als momber van Aleth Vanden Briel hebben ontvangen en dadelijk daarna opgedragen hun deel van huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst sheeren straet aan 2 zijden en Valentijn Claes 3) en Peeter Leysen 4) met nog hun deel van een beemdje aan 'den Breedonck' gelegen, genaamd 'het Eusel', omtrent 2 dachmael groot, dat grenst sheeren straet 1), Mathijs Vanden Briel 2), Mathijs Claes 3) en 'het Broeckstraetken' 4). Verkocht aan mr. Peter en Willem Vanden Briel voor 500 gulden, lijcoop 5 gulden, godspenninck 6 stuivers. Omdat de voorschreven panden gedeeltelijk Loons zijn, worden de Loonse geraamd op 200 gulden en de Brabantse op 300 gulden boven de lasten. Andries Vanden Briel en Aleth Vanden Briel zijn betaald. Mr. Peter en Willem Vandenbriele zijn met recht ter gichte gekomen zoals de verkoop gebeurd is, zowel voor roerende als voor onroerende goederen.

1628, 28 maart. P. 232v

Mr. Peeter en Willem Vanden Briel hebben ontvangen en opgedragen hetzelfde goed in de voorschreven gichte beschreven, zowel hun deel dat ze aan het goed hebben als hetgeen ze van Andries en Aleth Vanden Briel met gichte verkregen hebben, aan Andries Seyssens voor de som van 710 gulden Brabants geld. Betaald boven de aanstaande lasten en 4 cruijsdaelders voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt', voor zowel het Loons als Brabants deel in een koop. Het Loons wordt gerekend aan 450 gulden. Andries is in het goed gegicht en gegoed volgens recht van deze bank. Voorwaarde is dat indien iemand dit goed wil vernaderen, dat het enkel in zijn geheel kan vernaderd worden, Loons en Brabants samen.

 

1628, 28 maart. P. 233

Maria Hoeffmans weduwe van wijlen Jan Aerts met haar zoon Hendrick Aerts heeft gekweten de panden van de kinderen van Pauwels Convents van een rente van 3 gulden Brabants jaarlijks zoals zij aan hun panden in Laren jaarlijks trok. Alles is betaald. De weduwe belooft dat ze het geld weer zal aanleggen voor haar kinderen en Hendrick Aerts maakt zich sterk voor hen. De panden werden wettelijk gekweten met recht. Het geld voor deze kwijting is gekomen van verkoop van het huis dat de mombers in Laren verkocht hebben.

 

1628, 04 mei. P. 233v

Jan Elen en Jan Caers als man en momber van Catlijn Elen hebben samen en elk apart ontvangen en opgedragen een beemd genaamd 'den Claes Beempt' onder Coorsel in Oversel gelegen, ongeveer 2 dachmael groot. Hij grenst 'die Geerts Tusschen' 1), Reyner Teggers 2), 'die Au Beeck' 3) en Jan Crijns 4). Verkocht aan Peeter Elen voor 250 gulden. Ontvangen. Lijcoop nae lantcoop, godspenninck 3,5 stuivers Voorwaarde is dat Jan Caers op de beemd volgens zijn wens zal mogen afhouwen 4 opgaande eiken. Verder verkocht volgens de conditie ervan. Indien iemand het goed wil vernaderen, moet hij het hele broek aanvaarden, zowel het Loonse als het Brabantse deel vernaderen. Jan Caers belooft zijn huisvrouw voor het recht te brengen om in te stemmen met hetgeen voorschreven is. Peter Elen is met recht ter gichte gekomen.

 

1628, 18 mei. P. 234

Jan Vanden Kerckhoff heeft aan Peter Claes de 100 gulden gekweten die zijn dochter Anneke Vande Kerckhoff zijn gelegateerd vanwege Elisabeth Van Haut zaliger, volgens haar testament. Jan is betaald en hij belooft dat hij het geld wettelijk zal gebruiken tot profijt van zijn dochter.

 

1628, 07 april. P. 234v

Andries Opheyde, borger van de stad Beringen, verklaart dat hij verkocht heeft aan Aert Convents die in Stal onder Coorssel woont, die accepteert, zijn stuk erve genaamd 'den Onvre', zoals het gelegen is in Stall. Het grenst aan 2 zijden s'heeren straet en Aert voorschreven aan 2 zijden. Verkocht voor 400 gulden Brabants eens, het stuk aan 20 stuivers. Los en vrij geld geven op datum van gichten voor de Brabants justitie van Lummen. Voorwaarde is dat boven de koopsom Andries voor het schaarhout op dit goed eens 13 gulden zal krijgen van Geert Van Gruenen die dit reeds van Andries heeft gekocht of van Aert die de verkoop op zich neemt en ook van 2 eiken. Dit goed is vrij van lasten op grondcijns en schattingen of dorpslasten na. De koper kan het goed aanvaarden na de gichte.. Indien het goed vernaderd wordt, zal Aert van de approximant eens 10 gulden Brabants krijgen. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers, schrijfloon 12 stuivers en voor een liefenis voor de huisvrouw van de verkoper 3 cruysdaelders. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis en in presentie van Frans Croonaerts, Lenaert Loijen, Laureijs Pauwels en Sijmon Versluijsen als getuigen. Was ondertekend Christianus Servatij commissaris van de stad Beringen.

1628, 06 mei. P. 235

Andries Op Heijde heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw opgedragen het goed in het voorschreven koopcontract. Opgedragen aan Aert Convents zoals voor beschreven. Betaald. Aert Convents is met recht ter gichte gekomen.

Copije.

Andries Op Heye schrijft dat hij betaald werd door Aert Convents hiervan op Sint-Servaesdag.

 

1628, 20 mei. P. 235v

Geert Brouwers heeft de panden gekweten van Lambrecht Scepers van de 200 gulden die Lambrecht voorschreven vroeger gezet heeft aan een beemd genaamd 'den Raven Nest'. Geert ontving het kapitaal en alle voorgaande intresten en stemt in met de cassatie van de originele gichte. Lambrecht en zijn panden zijn wettelijk gekweten.

 

1628, 20 mei. P. 236

Jasper Thielens heeft opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'den Maechs Hoff', die grenst s'heeren straet 1), Jan Magrieten 2) en Pauls Van Haut 3) en zijn eigen erf 4), aan Jan Magrieten als pand voor 4 gulden 15 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 100 gulden lopend geld. Bij het afleggen lopend geld geven volgens de valuatie dan in het land van Luijck. Valdag op datum van gichten. Jan Magrieten is met recht ter gichte gekomen en hij heeft de rechten betaald.

 

1628, 18 mei. P. 236v

Scheiding en deling tussen de kinderen van Marct Loijemans en Maria Claes zaliger op 6 mei 1628.

De eerste deling viel aan Jenne Loijemans, de oudste dochter: 'die Drije Sillen'; de halve 'Stenens Laeck' dat een dachmael broek is; 'die Helr'(?) in Kermpt belast met 24 stuivers aan de 'vrouwe' in Herckenroije en 4 stuivers cijns; nog haar zwager Theuwis Van Heijrle moet haar 20 gulden eens bijleggen (is betaald) en haar zuster Lijn 40 gulden eens (is betaald); nog op en aan panden van de kinderen van Matys Aerts, namelijk aan huis en hof in Tiewinckel, 2 gulden jaarlijks.

Aert Drijvers als man en momber van Marie Loyemans kreeg voor haar deel een stuk land 'int Bossvelt' gelegen en de halve 'vuijrle' maar mag niet wegen (de weg nemen, niet uitgaan naar de weg door) door de boomgaard en de mesthof.

Magriet Loijemans met haar momber Thijs Loeijmans kreeg een stuk land genaamd 'den Reubossch', zonder last of cijns.

Voor Catlyn Loomans is 'het Merien Euwit'(?); 'den Platten Dries' met een klein bosje daaraan gelegen.

Matheuwis Van Herle als man en momber van zijn huisvrouw Lijske Van Herle oft Loijemans kreeg het huis zoals het in Thiewinckel gelegen is, met de schuur zonder de stal, met de halve achterste wermoeshof en het driesje eraan gelegen; een stuk land genaamd 'het Bosken' dat zijn weg moet nemen door 'het Bosvelt'. Teuwis en Geert zullen het bakhuis gelijk gebruiken en onderhouden.

Voor Geert Loijemans is de stal en scheidt aan de winkel van de schuur en de mesthof voor zover de stal reikt; met nog een klein stalleke; nog de helft van het bakhuis en de helft van de wermoeshof aan de 'bogart' en stal gelegen; het stukje in 'het Bosvelt' aan 'den gaer' gelegen met de halve 'veuijrl' (veurle) en moet de weg nemen door de mesthof; nog een veldje genaamd 'het Bleucxken' dat zijn weg moet nemen door 'den Platten Dries' die aan Lijn Loeijmans toebehoort. De cijns zullen ze delen.

Indien er later nog lasten gevonden worden, zullen ze die samen betalen.

Ze doen elk afstand van hun rechten op elkaars deel en ieder aanvaardt zijn deel.

 

1628, 06 juni. P. 237

Andries Vanden Velde heeft opgedragen huis en hof gelegen in Groolaeren, ongeveer een halster land groot, dat grenst s'heeren straet 1), zijn eigen erf 2) en Lambrecht Willems 3) en 4). Opgedragen aan Bartelmeuwis Meuwis als pand voor 5 gulden jaarlijks. Valdag op 's'Heijlichs Cruijs Dach' op 4 mei. Andries ontving als kapitaal 100 gulden eens in specie zoals volgt: 30 cruijsdaelders het stuk aan 2 gulden 19 stuivers en de rest in pasmunt. Losse en vrije jaarrente geven. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast. Bartelmeuwis is in de rente van 6 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

 

1628, 05 juli. P. 237v

Marten Scoepen heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek achter 'die Balie'(?) in Meldert gelegen, dat grenst de beek aan 2 zijden en Wilboort Coppens erfgenamen 3), aan de broers Jasper en Jan Robijns als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Marten 100 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld te kwijten volgens de valuatie dan. Valdag jaarlijks op O.-L.-Boodschap. Rente jaarlijks los en vrij betalen. Jasper en Jan Robijns zijn ervan met recht ter gichte gekomen. Het geld waarmee deze rente gekocht is, is gekomen van Silvester Vanden Berghe van een rente aan hun moeder afgelegd. Daarom zal deze rente door hun moeder haar leven lang opgetrokken worden. Marten betaalde de 'hooffrechten' van 33 stuivers op 5 juli voorschreven, jaergedinge.

Marge. In 1652 op 8 februari heeft Jan Robijns voor hem en voor zijn megeringen de panden van Marten Scoepen van de voorschreven 5 gulden jaarlijks gekweten. Alles is betaald en zijn panden worden wettelijk gekweten.

 

1628, 02 september. P. 241

Jan Geerts heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren aert rondom, met al hetgeen hem onder deze jurisdictie nog toebehoort, aan Geert Brauwers als pand voor 17 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 350 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in termijnen: telkens met 100 gulden 5 gulden jaarlijks afleggen in geld zoals het dan zal gangbaar zijn in het land van Luijck. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart ('Assumptionis Beate Marie'). Rente los en vrij betalen. Geert Brauwers is in de 17 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1628, 09 november. P. 241

Jan Goris heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen met nog zijn deel in de 'hoeve' op 'de Scrickheyde' gelegen, die grenst Marten Thijs W, 'die Scrickheyde' O en Paessen Lambrechs N, aan de kinderen van Jan Thielens verwekt uit de schoot van Magriet Mathei, als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan uit handen van Christiaen Claes als momber van de voorschreven kinderen 50 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en volgens verloop van de tijd. Valdag jaarlijks op St.-Huybrechsdag. Rente los en vrij van belastingen te betalen. Christiaen Claes is als momber van de voorschreven kinderen in de rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1628, 04 augustus. P. 242v

Peeter Smeets zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen een stuk erf genaamd 'die Leysens Hoeve', ongeveer 4 halsters zaaiens groot, zowel Laet- als Brabants goed, dat grenst s'heeren straet 1), Bernaert Seyssens zoon van Vincent 2), Jasper Smeets 3) en de erfgenamen van Jesper Thielmans 4), aan zijn broer Jesper Smeets voor 1000 gulden Brabants. Het laatgoed is geraamd op 600 gulden en het Brabants op 400 gulden Brabants. Los en vrij geld geven en als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 4 cruijsdaelders, godspenninck 14,5 stuivers. De koopsom moet voldaan worden op de dag van verjaren. Mocht Peter voorschreven sterven dan mag zijn huisvrouw niet van het geld hiervan genieten en van zijn kant zal Peeter het geld ook niet genieten als zijn vrouw zou sterven, maar dan zullen de lasten die aan zijn goed staan daarmee afgelegd worden. Jasper is in de voorschreven hoeve gegicht met recht.

 

1628, 27 oktober. P. 243

Willem Hauben heeft gekweten de panden van Jan Geerts, die vroeger toebehoord hebben aan Marie Nielis alias Hauben zaliger, van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks. Alles is ervan betaald en Willem stemt in met de cassatie van de originele gichte. De panden worden wettelijk gekweten.

 

1628, 06 november. P. 243

E.H. Peter Heytmeyers, pastoor van Coorssel, en met hem Jan ..oycx (?) kerkmeester hebben gekweten de panden van Daniel Put die belast zijn met 53 gulden 10 stuivers kapitaal. De erfgenamen van Vranck Convents trokken die. De pastoor bekent in naam van de kerk dat alles betaald is en hij stemt in met de cassatie van deze rente. Jan Van Postel heeft als H. Geestmeester het voorschreven geld ontvangen in de naam van Jan Roecx(?) kerkmeester. (Volgens M. Lens was Jan Scroyen kerkmeester in 1628.)

 

1628, 09 november. P. 243

De voorschreven pastoor en Jan Van Postel armenmeester in Coerssel hebben de panden gekweten van Daniel Put. Ze waren belast met 53 gulden 1 stuiver Brabants geld, die de erfgenamen van Vranck Convents jaarlijks moesten betalen aan de H. Geest van Coorssel. Ze bekennen in de naam van de H. Geest voorschreven betaald te zijn van kapitaal en intresten. Dit geld met dat van de kerk hiervoor werden opnieuw gebruikt aan panden van Marten Snivers in Tiewinckel onder Lummen, voor kerk en H. Geest van Coorssel, zoals in het Loons schepenregister blijkt.

 

1628, 09 november. P. 243v

Jan Willekens heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck opgedragen zijn huis met 'den achtersten hoff' in Vortken gelegen, die grenzen Jan Huveners 1), Jan Van Soelick 2), hijzelf 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4). Opgedragen als pand voor 4 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Jan Thielmans zoon van wijlen Jasper Tielmans zaliger. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Met hetzelfde geld afleggen en met intrest 'nae tijts gelanck'. Valdag jaarlijks op Sint-Lucasdag. Peter Beckers, Peter Smeets en Jan Van Postel zijn als mombers van Jan Tielmans in de rente gegicht met recht.

 

1628, 18 november. P. 244

Hendrick en Jan Convents als mombers van Dirick Geerts zoon van Willem hebben de panden gekweten van Pauls Wouters van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 50 gulden Brabants. Alles is betaald. Ze kwijten pand en persoon wettelijk.

 

1628, 22 december. P. 246

Christiaen Claes heeft ontvangen en uit kracht van het testament van zijn huisvrouw Anna Thielens zaliger opgedragen de wederhelft van een beemdje op 'den Isselenbossch' gelegen, die grenst Peeter Smeets 1), Henrick Valentijns erfgenamen 2) en mr. Gilis Berten 3), aan Marten Kenens voor 140 gulden Brabants, spelgelt een cruijsdaelder, godspenninck 7 stuivers, lijcoop volgens wens. Betaald. Marten is in de wederhelft gegicht met recht.

 

1628, 22 december. P. 246v

Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorsel aan 'den Dijck' gelegen, genaamd 'het Calver Euwet', dat grenst 'die personagie' 1), Jan Lenaerts 2) en sheeren straet 3). Verkocht aan Christiaen Claes voor 425 gulden Brabants en 3 patacons voor de huisvrouw van de verkoper als spelgelt, godspenninck 14 stuivers, lijcoop volgens wens. Geert ontving zijn geld. Christiaen Claes is in het 'Calver Euwet' gegicht met recht.

 

Geen datum. P. 247

Op 18 juli 1629 verscheen voor de notaris en getuigen Gilis Cornielis, borger van de stad Diest, die constitueert en volmacht geeft en in zijn naam stelt met deze akte mr. Peeter Leyssen meier van Coorssel en Christiaen Claes, samen of apart, om voor de heren meier en schepenen van Lummen in de Brabantse bank daar van Mathijs Van Ham wonend onder Coorssel het kapitaal te ontvangen van een jaarrente van 18 gulden jaarlijks met een jaar verloop, bedragend 418 gulden Brabants gevalueerd geld. Ze moeten deze rente casseren en kwijten met recht die de constituant en zijn voorkinderen daaraan heffen. Deze rente en nog andere zijn door Mathijs afgelegd aan een winning gelegen in Geenhaut onder Beringen aan zijn voorkinderen met instemming van Dionijs Laenen, grootvader van de kinderen voorschreven. Getuigen: Thomas Vanden Roije en Jan Put. Was ondertekend W. Quins notaris.

Nota. Deze kwijting is te vinden op p. 226 en 227 van dit register onder de gichte. Dit is op p. 177v.

 

1629, 02 januari. P. 251v

Catlijn Vogelers heeft haar tocht afgegaan van haar onroerende goederen en erven aan Anthonis Vogelers voor zover zijn kindsdeel strekt om het te mogen belasten. Hij is met recht ter gichte gekomen.

1629, 02 januari. P. 251v

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Anthonis Vogelers, door zijn geconstitueerden Peeter Pincxten en Peeter Martens, opgedragen zijn kindsdeel dat hem na de dood van zijn moeder aankomen zal, tot profijt van Martijn Martens als pand voor 8 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Anthonis 150 gulden Brabants lopend geld. Martijn Martens is met recht ter gichte gekomen in de rente.

Catlijn werd weer in haar tocht gesteld.

Marge. Op 23 januari 1631 heeft Wouter Rijers als man en momber van Martijn Martens, die aanwezig is en instemt, deze rente van 8 gulden jaarlijks wettelijk opgedragen en getransporteerd aan Jan sHertogen voor het kapitaal voorschreven. Wouter en zijn vrouw doen er afstand van en Jan sHertogen is in de 8 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1629, 01 februari. P. 253v

Mr. Peter Leysen, als meier en rentmeester van de heer prelaat van Everbeur, heeft uit kracht van procuratie vanwege het klooster op hem gegeven op 14 januari 1628 ondertekend Mathijs Valentijns abt, de panden gekweten van de kinderen van Jan Bosmans zaliger van een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Het kapitaal bedroeg 150 gulden. Alles werd betaald. De kinderen en hun panden worden wettelijk met recht gekweten. Mr. Peter stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1629, 01 februari. P. 253v

Willem Hauben en Lenaert Van Haut hebben ontvangen en samen en elk apart opgedragen een bosje in Coorsel aan 'den Berbeler' gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Kuen Vesters 2), Heyl Dillen erfgenamen 3) en 4). Verkocht voor 70 gulden, spelgelt 2 gulden, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 1,5 stuivers. Peter is met recht ter gichte gekomen.

 

1629, 01 maart. P. 254

Franck Hauben heeft ontvangen en opgedragen zijn deel van huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, ongeveer 5 vat zaaiens groot, dat grenst sheeren straet 1), Oriaen Lemmens 2), Peter Smeets 3) en Jan Huveners 4). Opgedragen aan Geert Matheuwis alias Grunendael als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Franck 100 gulden lopend geld. Valdag op datum van gichten. Het pand is nog belast met 6 gulden jaarlijks aan de Armen van Coorssel. Geert Mathei is in de 5 gulden 10 stuivers jaarlijks met recht ter gichte gekomen.

Marge. In 1663 op 21 februari heeft Geert Mathei wettelijk de panden gekweten van Hen. Auwen als momber van Balthasar Goris. Alles is betaald en hij kwijt pand en persoon wettelijk.

 

1629, 06 maart. P. 255

Geert Claes heeft ontvangen en opgedragen huis en hof met 'den Buijnsgracht'(?) in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, die grenzen sheeren straet 1), Hendrick Put 2) en Claes Jans 3), aan Hendrick Paelskens van Boecket (Boekt) als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op het feest van Sint-Matheus. Andries Seysens is als gevolmachtigde van Hendrick voorschreven in de 1 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

Onderaan p. 255. Op 22 januari 1637 heeft Jeronimus Poelenders de panden gekweten van Geert Claes van de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks hiervoor vermeld. Pand en persoon worden wettelijk gekweten. Omdat deze rente na de creatie verkocht is geweest door Hendrick Paelskens aan Barthelmeuwis Moens, stemt Jeronimus Peelenders voorschreven eveneens in met de cassatie van de originele gichte tussen Hendrick Paelskens en Barthelmeewis Moens.

 

1629, 15 maart. P. 256

Peter Jans als momber van het minderjarige kind van Claes Jans zaliger en Jan Thonis als man en momber van Christina Bosmans die weduwe was van Claes Jans voorschreven hebben gekweten de panden van Mathijs Vanden Briel van een rente van 3 gulden jaarlijks die Claes Jans trok aan panden van Mathijs, namelijk aan 'Pluegers Euwet'(?) in Coorssel gelegen. Voor het kapitaal ontvingen ze 50 gulden Brabants Diesters met de verlopen. Alles is betaald ervan en ze stemmen in met de cassatie van de originele rente. Mathijs en zijn panden worden wettelijk gekweten. De partijen beloven dat ze het geld weer zullen uitzetten voor het kind. Mathijs Huveners is in de naam van Mathijs Vanden Briel ter gichte gekomen.

 

1629, 21 april. P. 257v

Jan Willems heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Bancken opgedragen huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, dat grenst Jan Huveners 1) en 2), mr. Jan Vanden Kerckhoff 3) en Peter Smeets 4), aan de onmondige kinderen van Jasper Tielmans zaliger als pand voor 5 gulden jaarlijks. Jan Willems ontving 100 gulden kapitaal in lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jorisdag. Peter Smeets en Jan Van Postel zijn als mombers van de kinderen voorschreven met recht ter gichte gekomen volgens stijl van deze bank.

 

1629, 21 april. P. 258

Jasper Dierix heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Valentijns opgedragen huis en hof in Stall gelegen, aan Bernaert Seysens zoon van Vincent als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 300 gulden lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Jorisdag. Als onderpand stelt Jasper al zijn laatgoederen. Bernaert is in de rente van 15 gulden jaarlijks gegicht met recht. Bernardus solvit jura ...cop.

 

1629, 21 juni. P. 270

Mr. Peter Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat van Everbeur heeft, uit kracht van procuratie, de panden gekweten van Jan Van Soelick van een rente van 10 gulden Brabants, kapitaal 200 gulden Brabants. Alles is betaald en mr. Peter stemt in met de cassatie van de originele gichte en hij belooft de erfbrief ervan over te dragen aan de andere partij. Jan Van Soelick is wettelijk van deze rente gekweten.

 

1629, 19 juli. P. 273

Daniel Puts als momber van Christina Gueris/Goyens heeft de panden gekweten van de kinderen van Henrick Geerts zaliger van een rente van 4 gulden Brabants jaarlijks zoals hij op hun panden trok. Alles is betaald. Voor het kapitaal en 2 jaren verloop ontving hij 87 gulden en 1 stuiver lopend geld, volgens vonnis van de schepenen. Daniel stemt in met de cassatie van de originele gichte indien ze kan gevonden worden. Het pand van de kinderen wordt wettelijk gekweten.

 

1629, 21 juli. P. 277

Peeter Neelens als gevolmachtigde vanwege mr. Gijsbrecht en jouffr. Catarina Conventinus - zoals uit de procuratie bleek - heeft gereliveerd en daarna opgedragen een beemd gelegen op 'de Dungen', ongeveer 2 dachmael, die grenst Jan Mentens aan 2 zijden, 'd'Au Beeck' 3) en de erfgenamen van Hendrick Valentijns 4), aan heer en meester Vincentius Seijssens. Het gaat om een perceel van hun kindsdeel, zowel onder Coorssel als onder Beringen gelegen. Hiervan bestaat een contract van 6 juni en een van 17 juli 1629 voor de notaris Wanteleers en getuigen in Loven (Leuven) beschreven. Tevens is er de procuratie van weerszijden hiervoor gegeven. Peeter Neelens als geconstitueerde doet er afstand van en mr. Vincentius Seyssens is in de beemd gegicht en gegoed met recht van deze bank.

 

1629, 11 december. P. 284

Aert Convents als afgevaardigde vanwege de E.H. prelaat van Everbeur, volgens de constitutie die de schepenen gezien hebben, heeft de panden gekweten van Mathijs Claes, namelijk 'het Kijffvinne', van een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals de prelaat op zijn panden jaarlijks trok. Alles is betaald en de panden van Mathijs worden wettelijk gekweten.

 

1629, 11 december. P. 284

Wouter Bluecx en Peeter Pincxten hebben samen gezet vinnekens in Stall onder Castel gelegen, zoals deze vandaag wettelijk gepaald zijn en met instemming van de 'gemeynten' en de buren opgenomen. Ze zetten ze op 40 gulden, lijcoop 7 gulden, godspenninck 6 stuivers, schrijfgeld 29,5 stuivers. Ze wensen dat de kaars hierop ontstoken en gebrand wordt, volgens de conditiën hiervan beschreven door notaris Christiaen Claes. De vinnekens grenzen sheeren aert rondom en de cijns bedraagt 2 denier, te betalen Bavonis.

De kaars werd wettelijk ontstoken en gebrand en als ze uit ging, bleef de koop aan Wouter en Peter voorschreven volgens de conditie.

1629, 11 december. P. 284v

Jan Magrieten, Jan Huveners en Mathijs Van Hamme als borgemeesters en representanten van de gemeijnten van Coorssel hebben samen en apart opgedragen de vinnekens in Stal onder Castel gelegen, die grenzen s'heeren aert rondom, aan Wouter Bluecx en Peeter Pincxten voor 40 gulden Brabants. De koopsom werd betaald en godspenninck 6 stuivers, lijcoop 7 gulden en schrijfgeld 30 stuivers. Voorwaarde is dat de kopers omtrent Bamis de vinnekens zullen 'trecken ende ruijmen om andere omliggende wijers ten tijde der visscherijen niet te verhinderen'. Tevens is voorwaarde dat indien de kopers betreffende deze vinnekens problemen mochten krijgen, dat de hele gemeijnte hen daarvan kosteloos en schadeloos zal ontlasten. Wouter Bluecx en Peter Pincxten zijn daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1629, 11 december. P. 285

Valentijn Vanden Hove als man en momber geweest van Margriet Moons zaliger, heeft zijn tocht afgestaan van de goederen die hij vanwege zijn voorschreven huisvrouw zaliger betochtigde, zodat ze kunnen belast worden met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de anniversariën en de Armen respectievelijk in Coorssel. Dit gebeurt met instemming van Wouter Moons en Andries Seysens als man en momber van Catarina Moons. Is in hoede gekeerd.

1629, 11 december. P. 285

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Valentijn Vanden Hove zijn tocht die hij bezit vanwege zijn overleden huisvrouw en zijn panden opgedragen aan de anniversariën en de Armen van Coorssel als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, 'immediatelijck' (onmiddellijk, zonder derde partij; waarschijnlijk anniversariën en armen bedoeld) 25 stuivers die af te leggen zijn met 50 gulden Brabants lopend geld zoals het dan volgens de Luijckse valuatie zal gangbaar zijn. Quirijn Beckers als kerkmeester en Servaes Struyevens als H. Geestmeester zijn met recht ter gichte gekomen.

1629, 11 december. P. 285

Valentijn Vanden Hove is weer van het voorschreven goed in zijn tocht gesteld en hij is ervan ter gichte gekomen.

 

1630, 07 maart. P. 288

Testament gemaakt op 14 augustus 1624 en geapprobeerd op 7 maart 1630.

In 1624 op de dag voor het feest 'Assumptionis' Roomse indictie, 12de jaar van het pausdom van paus Urbanus de 8ste heeft Kuen Mentens, die ziek is maar haar verstand is nog helder, voor heer Peeter Heytmeyrs pastoor van het dorp Coorssel in presentie van getuigen haar testament gemaakt met instemming van haar man. Ze wil dat dit testament zal 'eeuwelijck' blijven zoals dat hoort voor testamenten. Ze beveelt haar ziel aan God Almachtig en haar lichaam aan de gewijde aarde. Ze wil dat de jongste zoon Gielis de jongste koe zal hebben dadelijk als ze zal sterven en hij zal in zijn huwelijk hetzelfde krijgen als de anderen. Ze wil dat 'de bedcoets' die in de kamer is, erin zal blijven. Haar man zal 100 gulden mogen halen aan het goed indien hij het nodig heeft. Getuigen: Aert Stevens en Thijs Van Ham. Was ondertekend 'ita est fr. Petrus Heytmers pastor van Coorsel', die ook bevestigt dat deze kopie overeenkomt met het origineel.

 

1630, 04 januari. P. 292

Mathijs Put heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Brigida Cornielis opgedragen een stuk land genaamd 'die Cornielis Hoeffve', dat grenst 'die heerbaen' 1), 'die Corspelse Straet' 2), Aert Convents 3) en Jan Paels 4). Opgedragen aan Elisabeth S'Folders als pand voor 13 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Mathijs ontving als kapitaal 300 gulden lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld en met 100 gulden per keer. Valdag jaarlijks op Driekoningen. Elisabeth Sfolders is in de 13 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

 

1630, 04 januari. P. 292v

Op 12 juni 1629 bekende Franck Smeets alias Pelenders van Jan Wouters, die binnen Beringen woonde, ontvangen en gekocht te hebben een bruin hengstpaard met een 'kerre zadel' en toebehoren 'gelijck die selve kerre is gaende' voor 65 patacons, in specie te geven eens binnen de komende 3 maanden. Als er geen betaling komt of uitstel, zal Franck deze som gichten aan al zijn goederen die hij nu heeft en later zal krijgen, van welke natuur of plaats ook. Hij verbindt ze hiervoor. Franck Smeets vaardigt Frans Wijnen af, die aanwezig is, en iedere toonder van dit akkoord om in dat geval hetgeen voorschreven is te realiseren en de goederen voor competente rechters op te dragen, alsof Franck zelf aanwezig was. Ze kwamen overeen dat in geval dit zal gegicht worden, dat dit moet gebeuren aan 6 procent. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van Wouters voorschreven in aanwezigheid van Wouter Vander Heyden, Frans Wijnen en Huijbrecht Coenen als getuigen. Franck ondertekende dit in hun aanwezigheid. Was ondertekend Christianus Servatij notaris.

1630, 10 januari. P. 293

Huijbrecht Kimps als momber van Marie Smeets alias Peelenders, zuster van Franck Pelenders zaliger, heeft ontvangen en opgedragen huis en hof gelegen in Coorsel onder Vuertken, groot ongeveer 4 halster zaaiens, die grenzen s'heren straet 1), Peter Smeets zoon van Peeter 2) en Adriaen Lemmens 3), met nog een stuk land in Vuertken gelegen, geheten 'den Veltgaer', groot 2 halster land. Dit grenst Peter Vrancken erfgenamen 1), Peter Smeets zoon van Jan 2), s'heeren straet 3) en de erfgenamen van Jasper Tielmans 4). Opgedragen aan Jan Wouters van Beringen als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 12 juni en voor het eerst in 1630. Franck Peelenders zaliger had er 200 gulden Brabants lopend geld voor ontvangen, zoals uit de voorgaande notariële akte blijkt. Jan Wouters is in de rente van 12 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed volgens stijl van deze bank.

 

1630, 26 januari. P. 294

Jan Reijners heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Magriet Cornielis dochter van Matheus Thijs opgedragen een stuk broek genaamd 'het Euwet', dat grenst 'die Dijck Straet' 1), Valentijn Claes 2), Jan Hoecx 3) en 4); met nog huis, hof, dries en land en zijn kindsgedeelte zowel van zijn zijde als dit van zijn huisvrouw voorschreven, aan de Armen van Coorsel als pand voor 13 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan ervoor uit handen van Servaes Struijvens als Armenmeester de som van 300 gulden lopend geld. Te kwijten met gelijk geld en met volle intrest. Jan stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Servaes Struijvens en Henrick Convents, als mombers van de Armen van Coorsel voorschreven, zijn in de rente gegicht met recht van deze bank.

 

1630, 26 januari. P. 295v

Jasper Thielens heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in een 'hueffken' aan 't Langven' gelegen, dat grenst sheeren straet aan 4 zijden. Dit deel is hem aangestorven vanwege Peeter Leelemans. Verkocht aan Jan Stockmans voor 5,5 cruijsdaelders, lycoop 16 stuivers, godspenninck 2 stuivers. Betaald. Jan Stockmans is erin gegicht met recht.

 

1630, 07 februari. P. 296

Jan Robijns van Coorssel als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Wijnen, die hij hier zal brengen om hiermee akkoord te gaan, heeft de panden gekweten van Jasper Thielens, namelijk huis en hof in Coorssel gelegen, van 3 gulden jaarlijks die hij daaraan trok. Jasper had ze mee verkocht als hij het huis en hof had gekocht van de erfgenamen van Gilis Luens zaliger. Jan ontving 50 gulden Brabants geld met de verlopen ervan. Pand en persoon worden wettelijk hiervan gekweten. Jasper is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 19 februari. P. 296

Jan Willems heeft met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck ontvangen en opgedragen huis en hof in Vortken gelegen, die grenzen sheeren straet 1), Jan Vanden Kerckhoff 2), Jan Huveners 3) en zijn eigen erf 4), met nog zijn andere goederen als onderpand. Opgedragen aan Aert Struijvens als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 100 gulden Brabants eens. Af te leggen in geld zoals het dan in het land van Luik volgens de valuatie zijn loop zal hebben. Valdag op Sinte Mathijsdag. Aert Struijvens is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 19 februari. P. 296v

Peeter Nielis heeft opgedragen een stuk land omtrent Marten Kenens gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Peter Smeets 2) en 3) en Jan Vanden Kerckhoff 4). Opgedragen aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden lopend geld. Kwijten met hetzelfde geld en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sinte Mathijs. Valentijn is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht van deze bank.

 

1630, 21 februari. P. 297v

Aert Fredrix van Gestel heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Anna Vesters opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, ongeveer 1 halster zaaiens groot. Het goed grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Wouter Billen(?) 3) en Peter Oriaens 4). Draagt nog op een vat land genaamd 'den Heuvel', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Beckers 2), Peeter Oriaens 3) en de erfgenamen van Willem Geerts 4); nog een halster land omtrent 'den Assberch' gelegen, dat grenst Peeter Oriaens 1), Jasper Smeets zoon van Jan 2), Jan Van Postel 3) en Quirijn Beckers 4); nog een stuk broek genaamd 'het Coox Euwet', dat grenst s'heeren straet 1), Henrick Convents 2), Peter Smeets zoon van Jan 3) en 4). Verkocht aan Jan Stockmans voor 700 gulden boven de lasten die erop uitgaan, lijcoop 10 gulden, Goodtspenninck 6 stuivers. Hiervan ontving de verkoper 400 gulden en de rest is te betalen op datum van verjaren. Spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper 5 patacons. De verkoper staat garant voor een goede gicht en meer lasten. Jan Stockmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 08 maart. P. 298v

Jan Pauls van Coorssel heeft opgedragen een beemdje genaamd 'het Walmerschoor', dat grenst Hendrick Folders 1), Andries Goossens erfgenamen 2) en Thomas Rijmen 3), aan Magriet Rijmen als pand voor 2 gulden jaarlijks, kapitaal 40 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan zal koers hebben in het land van Luijck. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruijdendag. Rente los en vrij geven van eender welke vorm van belastingen. Magriet is in de rente gegicht met recht en ze heeft de hofrechten betaald.

Marge. Op 18 maart 1638 is deze rente van 2 gulden getransporteerd aan de erfgenamen van Tomas Rijmen, zie p. 582 van dit register.

 

1630, 15 maart. P. 301

Jan Mentens heeft, uit kracht van het testament gemaakt door zijn huisvrouw Kuen Mentens zaliger, ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Aert Dierix 2), de erfgenamen van Jan Dierix 3) en zijn eigen erve 4). Opgedragen aan Jan Knaep als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Jan Mentens ontving als kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in lopend geld zoals het dan waard zal zijn in het land van Luijck. Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse en voor het eerst in 1630. Jan Knaep is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Jan Knaep betaalde de hofrechten.

 

1630, 25 april. P. 305v

Peeter Lemmens van Coorsel heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Neesen opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, groot samen ongeveer 2 halster zaaiens, die grenzen sheeren straet 1), de erfgenamen van Jacob Beckers 2), Jan Van Haut 3) en Jan Goris 4), aan Heylke Timmermans als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Peeter 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Maria Boodschap. Rente los en vrij geven van alle mogelijke vormen van belastingen. Heylke Timmermans is met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 25 april. P. 307v

Aert Drijvers heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Loemans opgedragen een stuk land genaamd 'het Bosvelt', ongeveer 4 vat zaaiens groot, dat grenst 'den Putmans Hoff' 1), de straat 2) en Geert Loyemans 3), aan zijn zwager Stas Loijemans als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks lopend geld. Met gelijk lopend geld af te leggen in twee keren en volgens verloop van de tijd. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Rente los en vrij betalen. Stas Loyemans is met recht ter gichte gekomen.

Marge. Op 9 maart 1645 heeft Lambrecht Loomans als erfgenaam van zijn broer Stas Loomans zaliger de panden gekweten van Aert Drijvers, nu Matijs Loomans, van de 3 gulden jaarlijks hiervoor beschreven.

 

1630, 13 juni. P. 317

Jan Convents als momber van de kinderen van Jan Convents en Marie Mannaerts kwijt de panden van Aert Stevens van 15 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 300 gulden, in vermindering van 25 gulden Brabants jaarlijks, zodat de rente nog 10 gulden Brabants jaarlijks blijft.

 

1630, 26 augustus. P. 317v

Pouls Zeuwis heeft opgedragen een bosje genaamd 'het Zilleken' met nog een perceel broek genoemd 'het Huyecken Broeck', dat grenst Jan Thilens 1), Marie Peelenders 2), de erfgenamen van Magriet Tielens 3) en Jan Beckers 4), met obligatie van have en erve aan Maria Hillen als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Kapitaal van 150 gulden Brabants lopend geld is ontvangen. Afleggen met lopend geld zoals het in het land van Luijck dan zal gangbaar zijn en met volle intrest. Valdag op Sint-Gilismisse. Het geld is gekomen van roerende goederen van Elisabeth Convents, de dochter van de zoon van Maria Hillen. Voorwaarde is dat ze zolang ze leeft de intrest zal trekken. Na haar dood zal het kind van haar zoon, namelijk Aert Beckers, daarvan heer en meester zijn. Jan Knaep is als momber van Marie voorschreven daarvan met recht ter gichte gekomen. Paulus betaalde jura.

Marge. In 1649 op 28 januari heeft mr. Aert Beckers de panden gekweten van Pouls Zeuwis van de rente van 7 gulden en 10 stuivers Brabants. Alles is betaald en zijn panden wettelijk gekweten.

 

1630, 31 augustus. P. 318

Jasper Dirix heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw opgedragen huis en hof in Stal onder Coorsel gelegen, die grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, en Mathijs Valentijns 3). Opgedragen aan Peeter Obbers als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld volgens de valuatie in het land van Luijck en met volle intrest. Jaarlijkse valdag Sint-Egidius. Peeter Obbers is in de rente gegicht met recht en hij betaalde de hofrechten.

 

1630, 07 september. P. 318v

Marten der Weven heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie s'Greven opgedragen een pand in Haexelaer gelegen onder Coorssel. Het grenst Aert Vanden Winckel 1), mr. Christiaen Servatii 2) en 3) en Peter Wijnen 4). Opgedragen als pand aan Lenaert Claes voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Marten 100 gulden lopend geld. Hiervoor staat de rente ook te kwijten en met volle intrest en in stukken van patacons. Valdag op O.-L.Vouw Geboorte. Lenaert Claes is in de rente van 5 gulden met recht ter gichte gekomen en hij betaalde de hofrechten.

 

1630, 05 juni. P. 318v

Peeter Jans heeft gereliveerd en daarna opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Daniel Put 2), Jasper Smeets 3) en zijn eigen erf 4). Opgedragen als pand aan Geertruyt Tielmans dochter van wijlen Jasper Tielmans voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal ervan is 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Joris (?). Rente geven los en vrij van eender welke vorm van belastingen. Jan Van Postel is als momber van Geertruijt met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 14 december. P. 326

Catlijn Hauben Joris heeft haar tocht afgestaan aan Marten Hauben, haar schoonzoon, om het kindsgedeelte van zijn huisvrouw Brigida Van Hamel te mogen belasten met 6 gulden jaarlijks. Hij is ervan met recht ter gichte gekomen.

1630, 14 december. P. 326

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Marten Hauben ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Brigida Van Hamel, dochter van Catarina Joris, opgedragen haar kindsdeel dat haar na de dood van haar moeder zal versterven. Draagt het op aan Jan Sijmons wonend in Exel als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Merten ontving ervoor 120 gulden Brabants lopend geld als kapitaal. Kwijten in hetzelfde geld zoals het dan zijn loop heeft en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Gilismisse. Als het goed aan hen toekomt, zullen ze de panden specificeren met de regenoten (aangrenzenden). Jan Scoenmaeckes is in de naam van Jan Symons in de rente van 6 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Dadelijk daarna werd Catlijn Joris weer in haar tocht gesteld.

 

1630, 19 december. P. 328v

Quijrijn Beckers heeft ontvangen en met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Marie Jans opgedragen haar kindsdeel aan Jan Van Postel als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Quijrijn 150 gulden Brabants lopend geld. Afleggen met hetzelfde geld zoals het dan volgens de laatste valuatie zal koers en loop hebben in het land van Luijck en met 50 gulden per keer en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Sint-Tomasdag. Jan Van Postel is met recht ter gichte gekomen.

 

1630, 22 oktober. P. 329v

Adriaen Claes heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Beckers opgedragen een bos genaamd 'den Joris Bossch', dat grenst Jan Van Obbel 1), 'die Boss Heyde' 2) en 'die Veltstraet' 3), aan Dionijs Stalmans als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Adriaen 300 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld afleggen zoals het geld dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck zal gangbaar zijn en met intrest volgens verloop van de tijd. Rente los en vrij van eender welke belasting te betalen. Tot onderpand stelt Adriaen al zijn andere goederen, zowel Brabantse als Loonse, voor het geval dat het pand onvoldoende zou zijn. Hij heeft aan Dionijs zijn panden in Oosthamme daarvoor verbonden. Dionijs is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1631, 22 januari. P. 330

Theodoricus Geerts heeft ontvangen en opgedragen een perceeltje land in Coorssel gelegen, genaamd 'den Hophoff', zoals die daar tussen zijn regenoten gelegen is aan 'de Dijck Straet'. Verkocht aan Henrick Wellens voor 50 gulden Brabants eens, los geld volgens de condities. godspenninck 3,5 stuivers, lycoop 36 stuivers. Dirick staat garant voor een goede gichte. Hendrick Wellens is met recht ter gichte gekomen.

 

1631, 23 januari. P. 330v

Henrick Wellens als man en momber van Magriet Noip heeft met haar instemming opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden, Geert Paels 4), met nog 3 eusels aan 'den Hoogen Boss' gelegen, die grenzen de beek 1), Jan Van Postel 2) en Meuwis Smeets erfgenamen 3). Hij heeft daarvan afstand gedaan aan het Convent van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal werd 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Afleggen met gelijk geld en met volle intrest, zoals het geld dan zal gangbaar zijn in het land van Luijck. Valdag op de feestdag van sint-Paulus' Bekering. Henrick stemt in met een gezegelde brief hiervan. Peeter Leijssen is als meier en rentmeester van het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Henrick betaalde jura 11 stuivers 1 ort.

In 1633 op 27 januari heeft mr. Peter Leysens als rentmeester van de prelaat van Everbeur de panden gekweten van Henrick Wellens van de 5 gulden jaarlijks uit de bovenstaande gichte. Alles is betaald. Henrick en zijn panden worden met recht gekweten en de erfbrief zal gebracht worden om te casseren.

 

1631, 06 maart. P. 333v

Jan Stockmans heeft opgedragen al zijn Brabantse goederen in Coorssel gelegen en speciaal huis en hof van omtrent een halster zaaiens groot, die grenzen s'heeren straet rondom en een stuk land genaamd 'den Heergracht', ook een halster land groot, dat grenst Jasper Smeets 1), Jan Van Postel 2), Quiryn Beckers 3) en 'het Lanck Vinne' 4). Opgedragen aan zijn zwager Aert Fredrix van Gestel als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 300 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in hetzelfde geld volgens de valuaie in het land van Luik en met intrest volgens het verstrijken van de tijd. Valdag jaarlijks op Sinte Gertruydendag. Aert Fredrix is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht en stiel van deze bank.

 

1631, 03 april. P. 335

Henrick Wellens heeft als man en momber van zijn huisvrouw Magriet Noip (die hij voor het recht belooft in te brengen om hiermee akkoord te gaan) opgedragen een venneke 'of t zalvoir' omtrent 'die Witte Bergen' gelegen, dat grenst s'heeren aert rondom. Verkocht aan Christiaen Claes voor 3 vat koren die Henrick ontvangen heeft. Het vat wordt gerekend aan 2 gulden 10 stuivers Brabants. godspenninck 3 stuivers, lijcoop 8 stuivers. Christiaen Claes is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1631, 08 april. P. 335

Voor de Brabantse schepenen van Lummen buiten vrijheid Willems en Dries verscheen Apollonia Valentijns wettelijke huisvrouw van mr. Jan Winters van Kermpt. Ze heeft wettelijk ingestemd en keurt goed met deze in handen van de schepenen de gicht die haar voorschreven man heeft gedaan tegen Henrick Valentijns, haar neef, aangaande een stuk beemd en broek in Stall onder Coorssel of daar in de buurt gelegen. Ze bekende dat ze deze instemming al eerder gedaan had in handen van Peeter Leyssen en Aert Convent, beiden schepenen. Is in hoede gekeerd en gesteld ter gichte.

 

1631, 30 april. P. 336v

Geert Mateuwis en Frans Wijnen, als mombers van de onmondige kinderen van Jacob Wynen zaliger en Catlijn Matheus, wettig echtpaar toen ze leefden, hebben gereliveerd en uit kracht van het testament door Jacob voorschreven gemaakt en in Beringen geproefd en goedgekeurd - ze beloven dit testament hier in te brengen om te registreren - met instemming van Catlijn voorschreven, hebben opgedragen een stuk land in Voortken onder Coorssel gelegen, 5 vat zaaiens groot, dat grenst 'die Molenstraet' O, Hendrick Convents N en Marten Kenens Z. Verkocht aan Peeter Nilis voor de som van 610 gulden Brabants, godspenninck 1 halster koren, lijcoop 7 cruijsdaelders. Het goed is belast met grondcijns aan de heer en niet meer. Peter is in het voorschreven goed gegicht met recht.

 

1631, 14 augustus. P. 340v

Henrick Wellens heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Noip alias Knaep - die hij voor het recht zal brengen om hiermee in te stemmen - opgedragen huis en hof genaamd 'den Kenemans(?)' zoals het tussen zijn regenoten gelegen is, met een beemd aan 'den Hoogen Bossch' gelegen, die grenst 'die Alde Beeck' 1), Jan Postelmans 2), Jan Geerts 3) en Blasius Lekens 4). Conditie is dat indien de Brabantse goederen onvoldoende zouden worden, dat hij dan zijn Loonse goederen als onderpand zal stellen. Opgedragen aan het convent van Everbode als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld volgens de valuatie dan in het land van Luijck en met volle intrest. Valdag op Maria Hemelvaart. Henrick stemt in met het maken van een gezegelde brief. Mr. Christiaen Servatii, meier en rentmeester van het godshuis van Everbuer in de laethoff in Oostham (die het geld gegeven heeft), is in de rente van 10 gulden Brabants gegicht met recht van deze bank.

 

1631, 10 juli. P. 341

Bartholomeus Gielkens heeft zijn tocht afgestaan aan zijn zoon Pauls Gielkens, verwekt bij Catlijn Paels, om zijn kindsdeel te mogen belasten met 100 gulden. Hij is daarvan ter gichte gekomen.

1631, 10 juli. P. 341

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Pauls Gielkens ontvangen en dadelijk opgedragen zijn kindsgedeelte aan Geraert Brauwers als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Pauls 100 gulden lopend geld. Met gelijk geld te kwijten, zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck zal gangbaar zijn en koers hebben en met volle intrest. Valdag jaarlijks half mei. Losse en vrije rente geven. Indien Pauls niet goed kan betalen, zal hij Geert nog bewaring doen onder 'die cuijp van Beringen' indien hij erom verzocht wordt. Geert Brauwers is in de rente van 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Op dezelfde dag werd Bartholomeus Gielkens weer in zijn tocht gesteld. Bartholomeus betaalde de hofrechten.

 

1631, 08 januari. P. 3424v

Jan Huveners als momber van de minderjarige kinderen van wijlen Hendrick Geerts heeft de panden gekweten van Dirick Coorselius van 5 gulden jaarlijkse rente, zoals de kinderen er jaarlijks aan trokken. Alles is betaald en de panden worden wettelijk gekweten.

 

1631, 14 februari. P. 344v

Peeter Lemmens heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Neesen opgedragen huis en hof in Coorssel omtrent 'den Erdewech' gelegen, die grenzen Jacob Beckers 1), Jan Vanhoudt 2) en s'heeren straet 3) en 4); nog een blooxke daar achter gelegen, dat grenst Peeter Smeets aan 2 zijden, Jan Scellen 3) en 'die Scrickheyde' 4); nog een blooxke genaamd 'den Conijnsgracht' (Cruijnsgracht?), dat grenst Jan Lenaerts 1), Andries Seyssens 2) en 'die Scrickheyde' 3). Allemaal samen opgedragen aan Geraert Baecken van Overpeelt als pand voor 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Peeter in kapitaal 250 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft (5%). Afleggen met gelijk geld zoals het dan gangbaar is en koers heeft in het land van Luyck. Valdag jaarlijks op Lichtmis. Voorwaarde is dat indien Peeter een rente laat verlopen zonder prompt te betalen, dat hij van 100 gulden dan 5 gulden 5 stuivers (5,25%) intrest zal moeten geven. Als onderpand stelt Peeter al zijn andere goederen. Geert Brauwers is in de naam van Geert Baecken met recht ter gichte gekomen.

 

1632, 08 januari. P. 351v

Adriaen Hollanders heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Luijtgaert Vanden Boogaert - volgens de notariële akte hiervan die volgt - opgedragen een stuk land in Vortken onder Coorssel gelegen, groot omtrent 3 vat zaaiens, zoals hieronder beschreven in de conditie proclamatoriaal. Verkocht aan Jan Vande Kerckhoff voor 500 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten en 25 hogen. De verkoper ontving 300 gulden en de rest is te betalen op Pasen eerstkomend. Jan Vanden Kerckhoff is daarvan met recht ter gichte gekomen.

Kopie van de instemming.

Op 6 januari 1632 heeft Luthgardis Bogaerts ingestemd met de gichte hiervoor. Getuigen: Jan Vanden Kerckhoff en Barbara Ceelkens en de notaris Joannes Van Scoonbeeck.

Op 6 mei 1632 heeft Lutgardis Bogarts huisvrouw van Oriaen Hollanders, aanwezig, voor recht ingestemd met de voorgaande verkoop.

Conditie proclamatoriael.

Na drie roepen van 14 dagen tot 14 dagen in de kerk van Coorsel gedaan zal met proclamatie en uitbranden van de kaars aan de hoogste bieder verkopen Adriaen Hollanders als man en momber van zijn huisvrouw Lutgardis Bogarts een stuk land van 3 vaet zaaiens onder Coorssel in Voortgen, dat grenst Jan Vanden Kerckhoff 1), s'heeren straet 2) en de erfgenamen van Jacob Beckers 3). Het is belast met 30 stuivers Brabants jaarlijks aan de representanten van Jacob Beckers en enkel nog met gronscijns aan de heer, die niet in mindering gebracht wordt. Aert Beijers wonend in Courssel bood 625 gulden Brabants eens. Hiervoor zal hij op datum van gichten 500 gulden geven en de rest is in contant geld te betalen op dag van verjaren. Daarvoor zullen zijn persoon en goederen verbonden blijven. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 6 stuivers 1 ort. De koper zal alle onkosten moeten betalen: een halve ducaet voor schrijfgeld, roepgeld en gichtgeld. Indien Beyers afgehoogd wordt, zal hij voor zijn kloek bod 8 gulden hebben. De obtinent-koper moet aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 9 patacons geven. De perenboom die op het land staat, behoudt de verkoper voor zich totdat hij hem zal afhouwen. Het land zal aanvaard worden na de volgende oogst en dan zullen koper en verkoper de huur ervan elk voor de helft trekken.

Iedereen zal mogen hogen met 2 gulden Brabants eens per hoge, waaruit de hoger 1 gulden zal trekken en de verkoper ook 1 gulden. Iemand die hoogt maar de voorwaarden niet kan voldoen, zal 10 roosenobels boete krijgen, te delen in 3 volgens gewoonte. Daarvoor zullen de falende persoon en zijn goederen verbonden zijn alsof ze met recht uitgewonnen zijn. Dan zal het goed opnieuw te koop gesteld worden ('veil', 'veel' houden: beschikbaar stellen voor verkoop). Als het dan minder opbrengt, staat het verschil tot last van de faler. Opgemaakt binnen Hasselt in 'den Rooden Leuwe' in aanwezigheid van Franchois Goossens, Aert Mechelmans en Teuwis Beckers als getuigen. In presentie van deze getuigen zette Aert Beyers op het goed 50 hogen.

Hierop werd de kaars ontstoken op 22 maart 1630 met instemming van de voorgaande partijen. Jasper Dierix hoogde nog 3 hogen, Aert Beyers nog 1 en de kaars ging op Aert uit.

Beyers betaalde voor het uitkomen 21 stuivers en voor de meier 12,5 stuivers.

Op 6 januari 1632 werd de kaars opnieuw ontstoken omdat de conditie niet voldaan werd. Jan Vanden Kerckhof zette er toen 500 gulden op boven alle bovengenoemde lasten en met nog 25 hogen. Daarop werd de kaars met instemming van de partijen gerechtelijk gebannen en ontstoken. Jan Vanden Kerckhoff zoon van Thomas zette nog 2 hogen bij en het bleef hem zo na het uitgaan van de kaars.

 

1632, 12 januari. P. 361v

Jan Wouters heeft gekweten de panden van Jan Spuens, namelijk huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen, van een rente van 12 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 200 gulden Brabants. Alles is betaald. De panden worden wettelijk gekweten.

 

1632, 12 januari. P. 362

Jan Spuens als man en momber van zijn huisvrouw Marie Peelenders, present, heeft ontvangen en met haar instemming opgedragen huis en hof in Voortken onder Coorsel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Peter Smeets 2), Adriaen Lemmens 3) en de erfgenamen van mr. Gilis Berten 4). Opgedragen aan Marie Leysens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal bekende Jan 200 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen te hebben. Met gelijk geld af te leggen, zoals het dan in het land van Luik zijn koers zal hebben en met volle intrest. Valdag jaarlijks op Driekoningendag. Met 100 gulden per keer afleggen. Marie Lysens is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1632, 19 februari. P. 362

Op 17 februari 1632 verscheen in de stad Beringen voor de notaris Anna Meijen, die met instemming van haar man en momber Conrardus Gathonij heeft afgestaan aan haar schoonzoon mr. Nicolaus Mennekens, absent of present, haar tocht van huis, schuur, hof en 2 beemdjes daar achter gelegen, zoals ze in Coorssel gelegen zijn. Tegenwoordig wordt dit huis bewoond en gehuurd door Blasius Leeckens. Mr. Niclaes mag deze goederen transporteren aan Blasius voorschreven die deze percelen gekocht heeft. Hij moet ervan voor hof en heer ter gichte komen. Elisabeth t'Sroijen, huisvrouw van mr. Nicolaes voorschreven, heeft hiermee ingestemd. Opgemaakt in het woonhuis van Coenraert voorschreven in presentie van Willem Geerts oud-burgemeester en Jan Moors borger van Beringen als getuigen. Was ondertekend Christianus Servatii notaris.

1632, 19 februari. P. 362v

Mr. Nicolaus Mennekens heeft, na voorgaande afstand van tocht door zijn schoonmoeder Anna Meyen aan hem volgens de voorgaande notariële akte, ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth t'Froyen opgedragen een half huis onder Coorssel gelegen, met 1 beemdje ook daarachter gelegen, omtrent 1 dachmael groot. Het huis grenst s'heeren straet 1), Jacob Beckers 2), Hendrick Convents erfgenamen 3) en zijn eigen erf 4). Het beemdje grenst Peter Beckers 1), Henrick Convents erfgenamen 2) en 'die Veltstraet' 3). Opgedragen aan Blasius Leeckens voor 500 gulden, volgens de manieren zoals in de koopconditie of gicht in het Loons gepasseerd beschreven is en volgens de akte hiervoor geregistreerd. Blasius Leeckens is daarvan met recht ter gichte gekomen. Solvit jura 16,5 stuivers en voor het registreren 9 stuivers.

 

1632, 17 maart. P. 363

Op 12 juli 1631 verscheen voor de notaris die in Diest resideert en getuigen de E. H. en mr. Adriaen Vanden Hove, pastoor in Freren land van Luijck. Hij geeft volmacht en vaardigt af met deze akte omwederroepelijk mr. Pelegrinus Van Hamel, zijn zwager, om in zijn naam te mogen verhuren, manen, innen en ontvangen al zijn schulden, pachten, renten en inkomsten die hij onder Diest en elders heeft. Hij mag kwijting geven van de ontvangsten en bij oppositie of weigering ze op alle manieren van recht tot betaling dwingen, 'soo wel int aenleggen als verwerden'. Hij krijgt volkomen macht en last om geld te ontvangen als iemand een rente aflegt en moet dan kwijting geven en ze wettelijk laten kwijten. Wat zijn schoonbroer regelt, zal hij als vaststaand onderhouden. Van zijn bewind moet mr. Van Hamel de rekening bijhouden. Opgemaakt in aanwezigheid van Servaes Caris en Franchois Gielis, getuigen. Was ondertekend door notaris Jan Baptista Gielis.

1632, 17 maart. P. 364

Voor meier en schepenen verscheen mr. Peregrinis Van Hamel. Uit kracht van de voorgaande procuratie op zijn persoon gegeven vanwege heer en meester Adriaen Vanden Hove pastoor in Freren op 12 juli 1631 heeft gekweten de panden van Peeter Kaers van een rente van 4 mudden rogge, die jaarlijks moesten betaald worden met 5 gulden 5 stuivers Brabants. Ze stonden op huis en hof groot 3 halsters zaaiens, die vroeger toebehoorden aan Jan Witters, nu Peter Kers voorschreven. Rente gegicht op 9 april 1562. Alles is betaald en hij stemt in met de cassatie van de originele gichte in het prothocol en van de erfbrief indien ze mochten gevonden worden. Peeter en zijn pand zijn wettelijk gekweten.

 

1632, 07 februari. P. 364v

Steven Put heeft ontvangen met instemming van zijn huisvrouw opgedragen een stuk broek dat grenst heer Jan Convents 1), de beek 2) en Marten Coemans erfgenamen 3), aan Daniel Put voor 295 gulden en 1 patacon als spelgelt voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop naer believen, godspenninck 3,5 stuivers. De verkoper ontving 50 patacons in munten met het spelgelt. Daniel is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1632, 07 februari. P. 364v

Gielis Cornelis heeft de panden gekweten van Mathijs Bluecx van een rente van 10 gulden Brabants, kapitaal 200 gulden Brabants, in vermindering van een rente van 20 gulden Brabants jaarlijks, zoals hij op zijn panden jaarlijks trok. Hij is betaald van de helft van het kapitaal van de 400 gulden en het verloop ervan. Mathijs is wettelijk gekweten.

 

1632, 18 maart. P. 366v

Jasper Smeets zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 6 vat zaaiens, die grenzen 'die Broeckstraet' 1), Jan Mentens 2) en zijn eigen erf 3) en 4). Opgedragen aan de kinderen Hendrick en Jan Geerts als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Jasper 400 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen, zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck gangbaar is en met volle intrest, in twee keren. Valdag jaarlijks op Sinte Gertruijendag. Het geld waarmee deze rente gecreëerd is, is gekomen van de verbrande molen in Coorssel van een rente die aan de kinderen toegewezen was in de deling tussen Willem en Hendrick Geerts en die werd afgelegd door Lambrecht Geerts op 8 maart 1683. Hendrick Convents en Jan Huveners als mombers van de kinderen zijn tot profijt van de kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1632, 01 juli. P. 384

Pouls Gielkens heeft ontvangen en opgedragen een hof in Haxelaer gelegen, groot omtrent 5 halster zaaiens, die grenst Lemmen Joosens 1) en 2), Jan Pouls 3) en s'heeren straet 4), aan Jan Pouls voorschreven als pand voor 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij uit handen van Pouls 250 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld afleggen en met rente volgens de verstreken tijd, in twee keren. Valdag jaarlijks op O.-L.-Vrouw visitatiedag op 2 juli. Jan Pouls is in de 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Naschrift. Op 30 maart 1634 heeft Jan Pouls de voorschreven rente van 12 gulden 10 stuivers Brabants gekweten aan Pouls Gielkens.

 

1632, 01 juli. P. 384

Peeter Knapen heeft ontvangen en opgedragen zijn part gelegen in 'den Aerts Bossch', dat grenst de kinderen van Peter Jaers aan 2 zijden, Peter Geerts 3) en de graaf vander Marck 4), aan Hendrick Vanden Erdewech zoon van Jacob voor 12 gulden Brabants eens. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 0,5 stuiver. Jacob Van Erdewech is in de naam van zijn zoon daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1632, 20 december. P. 393v

Willem Geerts, in aanwezigheid van zijn huisvrouw Elisabeth Hultermans, heeft ontvangen en met haar instemming opgedragen het vijfde deel in 'den Hultermans Hoff', gelegen in Coorsel, waarvan de 4 andere delen zijn gegicht in de Loonse justitie van Lummen. Het grenst s'heeren straet 1), Frans Convents 2), Valentijn Claes 3) en de erfgenamen van Mathijs Seijssens 4), aan Valentijn Claes verkocht voor 200 gulden, godspenninck 7 stuivers 1 ort, lijcoop volgens believen. Betalen op dag van verjaren. Valentijn Claes is in dit gedeelte van 'de Hultermans Hoff' met recht gegicht en gegoed.

 

1632, 23 december. P. 397

Mr. Peeter Leyssen als meier en rentmeester van de E.H. prelaat in Averbeur heeft de panden gekweten van Daniel Put, namelijk 'Valentijn Meyen Hoff' van 5 gulden Brabants jaarlijks zoals de prelaat voorschreven daaraan jaarlijks trok. Het geld was vroeger gehaald door Jan Van Ham bij de prelaat voorschreven. Alles is betaald en mr. Peeter stemt in de naam van de prelaat in met de cassatie van de originele gichte en van de erfbrief daarvan die hij hier zal inbrengen. De panden van Daniel werden wettelijk gekweten.

 

1633, 21 januari. P. 399v

Jasper Smeets zoon van Peeter heeft opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst sheeren straet 1), Jan Mentens 2), Jan Postelmans 3) en zijn eigen erf 4), aan mr. Vincent Seyssens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 400 gulden Brabants lopend geld. Met gelijk geld af te leggen en met volle intrest. Valdag op Sinte Paulus bekeringedag. Als onderpand stelt Jasper 'het Kau Euwet'(?) met hun 'Coren Euwet' sorterend onder de prelaat van Everbeur onder zijn laathof in Coorssel. Ze grenzen Jan Mentens 1), zijn eigen erve 2), Jasper Tielmans 3) en 'die Maelbeeck' 4), om zijn verhaal daaraan te mogen hebben. Jan Postelmans is in de naam van mr. Vincent Seijssens in de 20 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1633, 21 januari. P. 400v

Conditie waarbij Henrick Puttens te koop stelt met uitgang van de brandende kaars en hogen een perceel broek genaamd 'het Willeken' met nog de derde part in de 'Deyl Hoeffve' beide in Haxelaer onder Coorssel gelegen, die grenzen Jaspar Smeets 1), Jan Beckers erfgenamen 2) en Jan Robijns 3), zoals hierna volgt.

De voorschreven 2 percelen zullen worden geroepen in de kerk van Coerssel volgens de 'costuijme ende maniere des Lants van Lummen'. Daarna zal de kaars ontstoken worden op de afgesproken dag namelijk 21 januari 1633. De koper zal er zoveel hogen mogen op zetten als hij wenst voor een ander zal mogen hogen en degene die het meeste geeft, zal de koper zijn. Niemand mag op deze twee percelen hogen inden hij niet kapitaalkrachtig genoeg is om de koop te voldoen op 1 maart 1633 met de hogen, hofrechten en alle andere onkosten op de gicht. Gebeurt dit toch dan zal de verkoper de kaars opnieuw mogen laten ontsteken zonder vonnis en hetgeen de koop dan minder opbrengt, zal moeten bijgepast worden door de faler. Als het dan meer opbrengt, is dit tot profijt van de verkopers.

De percelen zijn vrij van lasten met uitzondering van de grondcijns aan de heer en nog met 13,5 stuivers aan het convent van Everbeur. Mochten er toch nog meer lasten gevonden worden, dan zal de verkoper de koper ontlasten. Mochten er misverstanden zijn tijdens het hogen, dan zullen de aanwezige schepenen, die volgens hun ambt over deze verkoop zitten, beslissen wat er moet gebeuren.

Op 2 januari 1633 heeft Vincent Seysens op deze 2 percelen volgens alle voorgaande conditie gezet 194 gulden en 2 cruijsdaelders als kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van Coorssel 1 schellinck, schrijfgeld een halve cruijsdaelder. Hierboven zette hij 2 hogen van 2 gulden per hoge waarvan 1 voor de verkoper en 1 voor de koper. Henrick Puttens sloeg Vincent de koop toe. Getuigen Jan Auwen(?) en Andries Opheye.

Op 10 januari daarna zette Peter Leysens in presentie van de voorgenoemde getuigen nog 1 hoge en Vincent Seysens ook nog 1 hoge. Het bleef aan hem zo bij het uitgaan van de kaars op 21 januari. Attestor Petrus Leijssens.

1633, 21 januari. P. 401

Henrick Puttens heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Anna Coppens opgedragen een stuk land in Haxelaer onder Coorssel gelegen, genaamd 'D 'IJl Hoeve', die grenst Jan Beckers aan 2 zijden, Jan Lenaerts 3) en Jasper Smeets 4), aan Vincent Seysens voor 151 gulden Brabants eens. Deze som betreft ook nog de koop van een beemdje daarbij dat sorteert onder het Loons en het is geraamd op 53 gulden volgens de bovenstaande conditie. Het goed is belast met 13,5 stuivers aan het convent van Everbeur. Vincent Seyssens is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1633, 21 januari. P. 401v

Henrick Puttens heeft ontvangen en met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Anna Cuppens opgedragen een heythoeve genaamd 'die Roet', die grenst Henrick Wynen 1), Jan Lenaerts 2), Jan Wijnen 3) en Jan Beckers erfgenamen 4), aan Jan Robijns alias Lenaerts in ruil voor een perceel broek. Het betreft zijn deel 'int Silleken' dat hem om het ander jaar toekomt, mits dat de voornoemde Hendrick Puttens zal toe hebben de som van 30 gulden 10 stuivers. Jan Robijns is in de voorschreven 'Root' gegicht met recht.

 

1633, 24 januari. P. 401v

Jan Willems heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Clara Vander Banck opgedragen een 'heythoeve' gelegen aan 'den Exterman', die grenst sheeren straet aan 2 zijden, Jan Huveners aan de twee andere zijden. Opgedragen aan het convent van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Als kapitaal ontving Jan 100 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk lopend geld en met volle intrest. Valdag op Bekeringsdag van Sint-Paulus. Tot onderpand stelt Jan huis en hof met al zijn goederen, zowel Loons als Brabants. Het pand is onbelast. Jan stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt. Jan Goris is in de naam van het klooster van Averbode met recht ter gichte gekomen.

 

1633, 07 februari. P. 402

Bernaert Seijsens als afgevaardigde van Mathijs Brosis, volgens de constitutie op zijn persoon gegeven vanwege Mathijs Brosis op 1 februari gedaan en ondertekend door Christianus Nicolai notaris, zoals hier in het recht gebleken is, kwijt de panden van Jasper Thielens/Tielmans van 50 gulden Brabants. Mathijs Brosis is erfgenamen van Mathijs Hoeffmans en hij is ten volle betaald van kapitaal en alle intresten. Jaspers panden worden wettelijk gekweten.

 

1633, 07 februari. P. 403

Op 26 januari 1633 verscheen bij de notaris de eerzame Theodoricus Coerselius alias Geerts. Hij constitueert en geeft volkomen last aan Christiaen Nicolay schepen van de Brabantse aarde in Lummen om in zijn naam te transporteren en op te dragen aan Rutger Windelen 22 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijkse rente te affecteren op de molen van Theodoricus voorschreven gelegen onder Coerssel, op de portie die de constituant Theodoricus is aangestorven vanwege zijn broer Franchois zaliger. Dat gaat om de helft van de molen. Hij moet deze rente opdragen alsof Theodoricus (Dirick) zelf zou aanwezig zijn. Het kapitaal 450 gulden Brabants heeft hij ontvangen. Getuigen: Peter Daems en Geertruijt Jacobs, gewezen getuigen. Handtekening van Theodoricus Corselius en 'aldus hebbe ick dit met den voorschreven Corselio onderteeckent Adriaen Cauberchs notaris' in Beringen residerend.

1633, 10 februari. P. 403v

Christianus Nicolai als afgevaardigde van Theodoricus Corselius alias Geerts heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in de molen in Coorssel gelegen, zoals hem is aangekomen na de dood van zijn broer Franchois namelijk de helft, als een pand voor 22 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Rente verkocht aan Rutger Windelen voor 450 gulden kapitaal. Af te leggen met gelijk geld zoals het dan volgens de valuatie in het land van Luijck zal gangbaar en gevig zijn. Valdag op 26 januari. Rente los en vrij betalen zonder enige aftrek van eender welke vorm van belastingen. Rutgerus Windelen is in de 22 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed volgens recht. Rutgeris betaalde de hofrechten, namelijk gicht en relief 19,5 stuivers.

 

1633, 10 februari. P. 404

Ik ondergeschreven geef volkomen macht aan mr. Peter Laurentii (Leyssens volgens de aanhef) meier van Coorsel, die accepteert, om in mijn naam te gichten aan Rutgerus Windelen 8 gulden 10 stuivers jaarlijks die ik trekt op de molen in Coorsel gelegen, toebehorend aan mijn broer Lambert Corselius. Opgemaakt in het huis van Rutgerus voorschreven op 28 september 1628. Ondertekend door Guillielmus Corselius. Quod attestor Corselius.

1633, 10 februari. P. 404v

Mr. Peeter Leysen als gevolmachtigde van Guilielmus Corselis alias Geerts - zoals hiervoor blijkt, geschreven binnen Beringen - heeft ontvangen, opgedragen en getransporteerd aan Rutger Windelen de 8 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij jaarlijks trekt op de molen in Coorsel gelegen, toebehorend aan zijn broer Lambert Corselius. Rutgerus Windelen is in de 6 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht. Rutger betaalde gicht, relieff en registratie aan 19,5 stuivers.

 

1633, 10 februari. P. 406v

Sr. Franchois de Sprimont als gevolmachtigde vanwege de heren Bogarden binnen de stad Diest heeft de panden van de kerk van Coorssel gekweten van 6 kaarsen en een toorts(?) waarvoor zij jaarlijks betaald heeft 30 stuivers. Deze rente was vroeger door het testament van heer Nicolaes Moons van Coorssel in 1512 gelegateerd. De Bogarden ontvingen ervoor 36 gulden Brabants, zowel voor het kapitaal als het verloop van deze rente voor 16 maanden. De kerk en haar panden zijn wettelijk gekweten, volgens zijn procuratie hierna geregistreerd.

1633, 10 februari. P. 406v

Wij pater, mede-pater, religieuzen en broeders van het gemeyn convent en klooster van de 'Beggarden' van de derde regel van Sint-Franciscus binnen Diest - met voorgaande wil en instemming van de E.H. onze pater provinciaal residerend in Zepperen - maken machtig en vaardigen af hun vriend joncker Franchois de Sprimont, onze ontvanger en rentmeester om in het kwartier van Lummen in het land van Luik en overal om de geldrenten van ons convent, zowel kleine als grote, te laten lossen, kwijten en afleggen, wettige kwijting en opdracht te doen voor alle heren, wetten, hoven en rechters waar nodig. Hij moet alle gezegelde brieven overleveren en zorgen dat de kleine geldrenten geïnd worden want dit zijn er veel volgens hun register. Nadat de renten afgelegd zijn, moet hij ze onmiddellijk weer voor het convent uitzetten in het land van Luijck aan goede panden en onderpanden 'dobbel rent wert sijnde boven alle uijtgaende lasten'. In plaats van al onze kleine geldrenten moet hij een, twee of 3 renten kopen. Van alles moet hij een wettige rekening voorleggen. Deze volmacht werd bekleed met het zegel van het convent in Diest op 24 april 1632. Dat werd gedrukt in rode was en toonde de beeltenis van Sint-Franciscus. Was ondertekend frater Nicolaus Scafslaps van Sepperen 'generalis minister', frater Michael Claesens prior van het convent van Diest, frater Joannes Van Baxte, frater Joannnes Breckeney presbiter, frater Andreas Corthout, frater Paulus Opden ...(?), frater Michiel de Croock, B. Jan Ooms, B Jacob Dedancker. Hieronder werd nog getekend als notaris en klerk van het klooster door de hand van P. Van Hamme notaris.

 

1632, 14 mei. P. 408v

Deze gichte is pas op 10 februari 1633 ingebracht en vervolgens geregistreerd.

Geert Claes heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aan 'de Linde' gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Henrick Put 2) en 3) en de erfgenamen van Hendrick Jans 3), aan de kinderen van Hendrick Geerts als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Geert ontving als kapitaal 100 gulden Brabants eens lopend geld en met gelijk geld af te leggen zoals het dan zal gangbaar zijn. Valdag jaarlijks op Sint-Servaasdag. Indien nodig belooft Geert als onderpand te stellen in het Loons 3 halster land gelegen aan 'den Cruynsgracht'. De mombers van de voorschreven kinderen, Jan Huveners en Jan Convents zijn met recht ter gichte gekomen in de 5 gulden jaarlijks.

 

1633, 21 februari. P. 409

Koopakte tussen Pauls Knaepen en Jan Wils.

Op 26 mei 1632 heeft Pauls Knaepen wonend in Suerbempden verklaard dat hij uit de hand verkocht heeft aan Jan Wils wonend in Beringen, die aanwezig is en accepteert, een stuk heide onverdeeld gelegen onder Coorssel. Het grenst Peter Smeets W, op de nachtzijde de erfgenamen van Jasper Tielmans, O s'heeren straete. Verkocht voor 10 patacons in specie waarvan elke patacon 2 gulden 8 stuivers eens Brabants geldt, elke gulden aan 20 stuivers gerekend. Betalen op datum van gichten, die moet gebeuren binnen 14 dagen na deze datum. Pauls staat garant voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen voor alle verzwegen lasten tegen den penninck 16 (6%), kwijtbaar of niet. Lijffcoop naer lantcoope, klerkloon 12 stuivers, godspenninck 2,5 stuivers. Opgemaakt in Diest voor Nicolaes Jans, Daniel Put en Jasper Thielens, getuigen. Ondertekend door notaris P. Van Hamme en door Pauwels Knapen en Jan Wils.

Op 21 juli 1632 verscheen Dionijs Knaepen, oud van jaren maar hij heeft nog een goed verstand en memorie. De voorgaande conditie van zijn zoon Pauls Knaepen werd hem voorgelezen met op de andere zijde Jan Wils. Dionijs stemt ermee in en verklaart dat dit goed aan hem gegeven werd door en vanwege Marie Truyen zijn nicht voor 50 jaren. Het is onbelast. Pauls Knapen voorschreven verkoper mag de koper erin gichten en goeden voor competente rechters en ze vaardigen ervoor onherroepelijk af de brenger van deze akte en ze maken zich sterk voor een goede vaste gichte. Opgemaakt in Diest voor Hybrecht Coyemans schepen in Webbecum en Michael Frexen/Krexen(?) als getuigen. De comparant verklaart dat hij niet kan schrijven. Was ondertekend Pauwels Knapen en 'me P. Van Hamme' notaris.

Op 28 mei 1632 betaalt Jan Wils op rekening van deze koop 5 patacons in handen van de notaris Van Hamme. Rest nog 5 patacons. Attestor P. Van Hamme.

Op 22 december 1632 heeft Jan Wils de resterende 5 patacons betaald aan Pauls Knapen in persoon. Hiermee is de koop volledig voldaan. Notaris Van Hamme en Jan Gaermans waren getuigen. Was ondertekend Pauwels Knapen en P. Van Hamme notaris en Jan Gaermans.

1633, 21 februari. P. 410

Willem Van Aerten(?) heeft aan de schepenen de voorschreven koopakte voorgelegd en door de procuratie daarin heeft hij dit goed opgedragen in handen van de rechters, namelijk de 'heyde en driessch' in Coorsel gelegen, grenzend Peter Smeets 1), de erfgenamen van Jasper Tielmans 2) en s'heeren straet 3). Verkocht aan Jan Wils voor 10 patacons die de verkoper Pauls Knapen ontvangen heeft, lijcoop naer lantcoop, schrijfgeld 12 stuivers en 2,5 stuivers goodtspenninck Brabants geld. Jan Wils is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit van hofrechten en registratie 22 stuivers.

 

1633, 04 maart. P. 410v

Wouter Bleux heeft opgedragen de wederhelft van een uuytfanck gelegen voor 'die Lanckstucken', die grenst s'heeren straet 1), Peter Pinxten 2) en heer Henrick SFolders 3), aan Peter Pinxten voorschreven voor 5 gulden 18 stuivers. Peter Pinxten is ter gichte gekomen.

 

1633, 07 maart. P. 417v

Jan Stockmans heeft opgedragen het Coox Euwet', dat grenst de erfgenamen van Hendrick Convents 1), Peeter Smeets 2), Peeter Neelens 3) en s'heeren straet 4), aan de kerk van Coorsel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 100 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen. Zo ook afleggen. Valdag op Sint-Geertruijdag. Intrest geven vrij van enige vorm van belastingen. Jeronimus Peelenders is als kerkmeester van en voor de kerk van Coorssel in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Het kapitaal hiervoor is gekomen van de E.H. prelaat van Averbode voor het jaargetijde van zijn ouders zaliger.

 

1633, 09 juni. P. 420

Jan Pouls heeft ontvangen en opgedragen een dries in Haexelaer onder Coorssel gelegen, ongeveer 1,5 dachmael, dat grenst s'heeren straet 1), Bartholomeus Gielkens 2), Hendrick Joosens 3) en Pouls Gielkens 4), aan Jan Knaepen als pand voor 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 250 gulden Brabants lopend geld. Afleggen met gelijk geld zoals het dan gangbaar is volgens de laatste valuatie in het land van Luijck en met volle intrest. Rente los en vrij geven. Jan Knaepen is in de rente van 12 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

Marge. In 1652 op 16 mei heeft Peeter Kaers de panden gekweten van Jan Pouls van de rente van 12 gulden 10 stuivers jaarlijks hiervoor. Alles is betaald en de panden werden wettelijk gekweten. Het geld om deze rente af te leggen, is gekomen van goederen die Jan heeft verkocht. Daarom wil hij dat na zijn dood deze rente zal toekomen aan zijn erfgenamen 'sonder gereeckent te worden voor acquest' ('acquest': verkregen of verworven goederen).

 

1633, 09 juni. P. 422

Valentijn Wouters heeft getransporteerd 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij trekt op panden van zijn zwager Tomas Mentens, volgens hun deling. Verkocht aan Loons schepen Jan Van Postel voor 100 gulden. Valentijn ontving het geld. Valdag jaarlijks op half maart. Jan Van Postel is daarvan met recht ter gichte gekomen in de naam en als momber van zijn huisvrouw Christine Seyssens en ook in de naam mr. Vincent Seyssens, zijn zwager, onder limitatie dat hij Jan Van Postel of zijn nakomelingen nu of later niets zal of zullen pretenderen op de voorschreven rente van 5 gulden Brabants jaarlijks. Is in hoede van de wet gekeerd.

 

1633, 17 juni. P. 422v

Joris Quintens als man en momber van zijn huisvrouw Anna Moons heeft ontvangen en gereliveerd al de goederen voor zover ze onder deze jurisdictie ressorteren die op haar zijn verstorven en toegevallen na de dood van haar halfbroer Servaes Moons zaliger. Het is hem in de naam van zijn huisvrouw wettelijk verleend. Hij is met recht ter gichte gekomen.

 

1633, 25 juni. P. 422v

Jan Pouls heeft opgedragen een stuk broek gelegen in 'het Walmerschoor', groot omtrent 1,5 dachmael, geheten 'het Walmerschoor', dat grenst heer Henrick t'Folders, Henrick Winge 2), Thomas Rijmen 3) en 4), aan het convent van Everbeur als pand voor 10 gulden Brabants, waarvoor hij in kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Bij het afleggen moet dat gebeuren in lopend geld, te kwijten zoals het geld dan volgens de Luijxe valuatie in het land van Luyck zal gangbaar en geving zijn en met volle pacht. Valdag op Sint-Jorisdag. Als onderpand stelt Jan zijn andere Brabantse goederen en hij zal tevens zijn Loonse goederen daarvoor verbinden. Jan stemt in met een gezegelde brief hiervan. Mr. Peeter Leyssen is als meier en rentmeester van het convent in de naam van het klooster met recht ter gichte gekomen.

 

1633, 03 juni. P. 429

Geert Claes heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, genaamd 'het Craen Huijs', dat grenst de erfgenamen van Hendrick Jans 1), Hendrick Put 2) en s'heeren straet 3), aan de Armen van Coorssel als pand voor 5 gulden jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants ontvangen. Valdag jaarlijks op H. Sacramentsdag. Michiel Beckers is als armenmeester in de presentie van de pastoor met recht ter gichte gekomen.

Nota. Deze gicht werd pas door de schepenen van Coorsel voor het recht gebracht op 12 januari 1634.

 

1634, 26 januari. P. 431v

Henrick Convents heeft de panden gekweten van Jan Van Haut die belast waren met 50 gulden kapitaal eens. De panden worden wettelijk gekweten.

 

Nota: de volgende gichten zijn pas door de schepenen van Coorssel binnen gebracht op 16 maart 1634.

 

1633, 21 januari. P. 436

Jasper Smeets zoon van Peter heeft opgedragen huis en hof dat grenst s'heeren straet 1), Jan Mentens 2), Jan Postelmans 3) en zijn eigen erf 4), aan mr. Vincent Seysens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Jasper ontving als kapitaal 400 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan in het land van Luik zal gangbaar zijn volgens de laatste valuatie. Valdag jaarlijks op de feestdag van Sint-Paulus bekering. Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van belastingen. Hij verbindt zijn persoon en al zijn Brabantse en Loonse goederen voor een goede betaling. Jan Postelmans is in de naam van zijn zwager mr. Vincent Seyssens met recht ter gichte gekomen. Als onderpand stelt Jasper 'het Kaueuwet' (Raueuwet?) met het 'Coren Euwet' die sorteren onder de laethoff van de E.H. Prelaat van Everbeur. Die grenzen zijn eigen erf 1), Jan Mentens 2), Jasper Tielmans 3) en 'die Maelbeeck' 4). Hij stemt in met de realisatie van de akte en dat de rente mag afgelegd worden met 200 gulden per keer en met volle intrest.

 

1633, 19 april. P. 436v

Henrick Wellens heeft, met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep, opgedragen huis en hof genaamd 'den Kenemans', die grenzen s'heeren straet aan 3 zijden, met nog een perceel aan 'den Hoogen Bossch' gelegen aan mr. Vincent Seyssens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants, die te kwijten zijn met dan lopend geld in het land van Luik. Valdag op 1 april. Hij verbindt zijn persoon en al zijn Brabantse en Loonse goederen ervoor, te realiseren voor competente rechters. Jan Postelmans is in de naam van zijn zwager Vincent Seyssens mrgc in de 10 gulden jaarlijks.

 

1634, 11 maart. P. 437

Henrick Wellens heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep opgedragen huis en hof genaamd 'den Keneman', die grenzen s'heeren straet aan 3 zijden, aan Hendrick Beckers als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruidag. Tot onderpand stelt Henrick Wellens 'de Butsarden' dat hij met zijn huisvrouw heeft verkregen in het Loons en hij stemt in met de realisatie ervan. Henrick Beckers is ter gichte gekomen.

 

1634, 11 maart. P. 439v

Pauls Gielkens heeft ontvangen en opgedragen een hof in Haxelaer gelegen, genaamd 'den Langen Hoff', groot ongeveer 5 vat zaaiens. Hij grenst s'heeren straet 1), Jan Pouls 2) en Lambrecht Joosten 3) en 4). Opgedragen als pand voor 14 gulden Brabants jaarlijks aan Valentijn Vanden Hove. In kapitaal ontving Pauls 280 gulden Brabants lopend geld. In gelijk geld afleggen in drie keren. Jaarlijkse valdag is op 1 april. Pauls verbindt al zijn goederen voor een goede gicht. Valentijn Vanden Hove is in de 14 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

Nota. Deze gichten zijn naderhand binnen gebracht.

 

1631, 12 februari. P. 447v

Geert Paels heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Noop opgedragen een stuk land genaamd 'den Keneman', dat grenst des heeren aert aan 2 zijden, Henrick Wellens 2) en Jan Van Postel 4). Opgedragen aan Magriet Rymen als pand voor 3 gulden jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 60 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Mathijs. Magriet Rymen is in de 3 gulden jaarlijks gegicht met recht. Magriet betaalde de hofrechten.

 

1631, 12 februari. P. 448

Hendrick en Magdaleen Auwen, kinderen van Jan en Marie Auwen, hebben samen en elk apart getransporteerd een rente van 125 gulden kapitaal die aan hen is gemaakt en gelegateerd door het testament van wijlen Willem Hermans alias Bremans, die staat aan panden van Bartholomewis Smeets. Dat gaat om 'den Onvre' met nog twee bleukens in Vortken waarop de schuur staat. Dit goed grenst s'heeren straet 1), Francis Wynen 2) en de erfgenamen van mr. Gielis Berten 3). Verkocht aan Bernaert Seyssens voor 125 gulden. Hiervan ontvingen ze 54 gulden 15 stuivers, volgens de voorwaarden van de originele gichte van 27 december 1615 en een jaarlijkse intrest van 6 gulden 10 stuivers met valdag op Sint-Andriesdag vanaf 1631. Bernaert zal deze rente los en vrij mogen trekken en hij werd erin gegicht met recht. Voorwaarde is dat indien Magdaleen, die nochtans aanwezig is en instemt, zich later bedenkt en deze gichte niet van waarde houdt, dan zal Hendrick haar hiervan tevreden stellen indien ze het vraagt. Daarom wordt deze rente met obligatie voor de schepenen bewaard.

 

1634, 12 oktober. P. 451v

Mr. Nicolaes Mennekens, drossart van het land Vogelsanck, heeft met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth t'Sroijen - volgens de akte hierna geregistreerd - ontvangen en opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'die Nieu Hoeve', groot ongeveer 5 halster zaaiens, dat grenst des heeren aert aan 3 zijden en Jan Geenen 4). Opgedragen in ruil aan Hendrick Meyen van Coorssel op een erve dat Henrick heeft onder de jurisdictie van Meldert, zoals daar te vinden is. Alles is los en vrij boven de grondcijns. Ze zullen mekaar ontlasten indien het nodig is. Hendrick Meyen is met recht ter gichte gekomen.

Instemming van Elizabeth tSroijen.

Voor de schepenen en scoltet van Zuylre verscheen Elisabeth tSroyen huisvrouw van Nicolaes Mennekens op 12 oktober 1634. Ze heeft de ruil goedgekeurd die haar man voorschreven gedaan heeft tegen Hendrick Meyen van Coorsel, sorterend gedeeltelijk voor de wet van Lummen. Ze geeft haar man de macht om dit blook gelegen in Coorsel op te dragen zoals dat hoort volgens het recht, in ruil voor een blook dat Hendrick Meijen beloofd heeft over te transporteren voor het gerecht van Meldert. Ondertekend door de secretaris van Zuylre Jeron. Windelen.

 

1634, 19 december. P. 455

Contentement van de officieren in Lummen aan de borgemeesters van Coorsell.

Op 19 december 1634 hebben de borgemeesters van Coorssel, namelijk Henrick Reyners, Peeter Smeets en Jan Convents, Peeter Leyssen en Christiaen Claes Brabantse schepenen, Jan Van Postel en Henrick Convents schepenen van de Loonse justitie die allemaal in Coorssel wonen, en tevens in presentie en met instemming van gekozen mannen in Coorssel namelijk Jan Vanden Kerckhoff, Jasper Smeets en Henrick Wijnen die samen het corpus van Coorsel representeren de toestemming gekregen om percelen op te nemen uit de gemeynte of s'heeren aert daar, mits ze een behoorlijke cijns bekennen aan beide heren. Deze gronden werden door de officieren in de naam van hun heren gerechtelijk verleend en toegestaan onder reserve dat beide heren hun rechten en erfelijke cijnzen krijgen.

De constitutie hiervoor is door de Brabantse officier eigenhandig geschreven en getekend en tevens ook geregistreerd. De kaars werd wettelijk ontstoken op de volgende percelen mits de aannemerss bekennen aan zijne koninklijke majesteit 1 stuiver Brabants en aan zijne excellentie de graaf vander Marck 3 stuivers van elk perceel. Deze cijns zal jaarlijks moeten betaald worden op Sint-Remigius en voor het eerst in 1635.

De instemming van de Brabantse officier volgt daarna. Hij schrijft erin dat burgemeester Peeter Smeets ermee akkoord gaat dat de koning jaarlijks hiervan 15 stuivers zal trekken, maar hij heeft zich geïnformeerd en wenst dat de gemeente hem consenteert 'ende reguleert' volgens de oude usantie zoals wijlen zijn schoonvader meier en rentmeester van de koning in Lummen gedaan heeft in het jaar 1615. Dat betekent dat alle nieuwe erven die door de gemeente toegewezen werden uit de heide in december van dit jaar voor het part van de koning 1 stuiver zullen geven voor de vierde part. Opgemaakt op 16 december 1634. Was ondertekend A. Standaerts. Met deze maakt hij zijn dienaar Willem machtig om in zijn naam vanwege de koning deze rechten te ontvangen en om ook de specificatie over te brengen van de percelen. Zelfde datum en ook ondertekend A. Standaerts.

1634, 19 december. P. 456

De conditie waarop deze percelen door de gemeente van Coorssel begeven en verkocht zijn.

Op 2 december 1634 lieten de schepenen van Loons en Brabants recht en de borgemeesters Henrick Reyners, Peeter Smeets en Jan Convents en nog anderen zoals Jasper Smeets, Henrick Wynen en Jan Vander Kerckhoff die samen het corpus van de gemeijnten van Coorssel vertegenwoordigen door de notaris met instemming van de beide heren de voorwaarden noteren waarop ze percelen heide op sheeren aert gelegen zullen verkopen. Ze zijn met kuilen afgetekend en zijn gelegen in Coorssel, Voortken en Stall.

Ze zullen verkocht worden met het uitbranden van de kaars en degene die het meeste biedt, zal 'den naesten' zijn.

Iedereen zal mogen hogen met hogen van 2 gulden, waarvan de gemeente 3/4 zal krijgen en de hoger of koper 1/4 deel. Als er bij het branden van de kaars twee personen gelijk spraken, zullen de verkopers beslissen welke van de twee ze wensen.

Indien iemand glorieuselijk hoogt zonder dat hij de conditie kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden. Brengt de verkoop dan minder op, dan zal de faler moeten bijpassen. Daarvoor zullen zijn persoon en zijn goederen verbonden zijn alsof ze met recht uitgewonnen waren.

Op datum van gichten moet de koopsom betaald worden of op 'dertienmisse' eerstkomend. De kopers zullen alle onkosten vanwege deze verkoop moeten vergoeden: het palen van ieder perceel 4 stuivers voor beide de heren, gicht, pontgelt en goodtsgelt 1 schellinck van ieder perceel, schrijfgeld en lijcoop naer lantcoop.

I. Een hoek gemeynten voor de hof van Henrick Meyen gelegen, zoals het afgetekend is.

Lambrecht Scepers zette 42 gulden Brabants eens en 5 hogen. Jan Stockmans nog 5 hogen; Lambrecht Scepers nog 5 hogen; Jan Stockmans 5 hogen, Scepers nog 5 hogen en Jan Stockmans nog 5 hogen.

Op 19 december 1634 werd de kaars gerechtelijk ontstoken vanwege de beide heren op dit perceel. Als ze uitging bleef de koop aan Jan Stockmans als laatste hoger. Hij verzocht gicht en goedinge en wettige paling.

Op dezelfde dag gichten de drie borgemeesters in naam van het corpus van de gemeente Coorssel Jan Stockmans in deze hoek voor Henrick Meyen Hoff gelegen, die grenst Henrick Meyen 1), Jan Swinnen 2) en den gemeynen aert 3) en 4). Verkocht aan Jan Stockmans voor 114 gulden 10 stuivers, lijcoop naer lantcoop, godspenninck 7,5 stuivers. Jan Stockmans is met recht ter gichte gekomen.

Dit goed is op dezelfde dag wettelijk gepaald en gebannen mits Jan aan de koning 4 penninck cijns bekent die valt op Remigius en voor het eerst in 1635.

II. Wordt nog verkocht: een stuk heide achter Leelemans Hoff gelegen, naast de Pastoors weijer', zoals afgetekend met kuilen, grenzend Jan Stockmans 1), Jan Swinnen 2), s'heeren aert 3) en 4). Jan Stockmans heeft hierop 150 gulden Brabants eens gezet en hij hoogde nog 10 hogen.

Op 4 december 1634 hoogde Peeter Witters nog 10 hogen bij in presentie van Henrick Convents en Andries Leyssens.

Op 19 december 1634 werd de kaars wettelijk ontstoken vanwege beide heren. Jan Stockmans hoogde nog 1 hoge, Peeter Witters nog 1, Jan Stockmans nog een en het bleef hem zo als de kaars uitging. Hij verzocht wettelijke palinge en opdracht en de borgemeesterss deden dit. Daarop is Jan Stockmans met recht ter gichte gekomen. De wettelijke paling gebeurde op dezelfde dag, mits Jan 4 penninck cijns bekent aan de koning jaarlijks op Remigij.

III. Er wordt nog een perceel op 'den eertwech' verkocht, dat grenst Peeter Smeets zoon van Jan 1) en de gemeynen aert aan de andere zijden. Vincent Seyssens stelde er 203 gulden op en hoogde 15 hogen. Bij het uitgaan van de kaars bleef het zo aan hem en hij verzocht wettelijke palinge en gicht en goedinge. Op 19 december 1634 werd dit aan Vincent verleend, hij is ter gichte gekomen en het werd hem wettelijk gepaald mist hij aan de koning jaarlijks 4 penninck bekent met valdag op Remigij.

IV. Een perceel heide op 'de Schrick Heyde' gelegen zoals het werd afgetekend grenst Henrick Wellens 1), Symon Picken 2) en den gemeynen aert aan de twee andere zijden, liggend achter Henrick Wellens' 'Keneman'. Henrick Wellens bood 54 gulden en het is hem ervoor op 19 december 1634 gebleven als de kaars uitging. Hij werd erin gegicht en de plaats werd wettelijk gepaald mits Henrick 4 schellinck betaalt aan de koning op Remigij.

V. Er worden nog 3 afgetekende percelen verkocht op 'de Schrickheyde' gelegen achter de plek die Hendrick Wellens heeft opgenomen op voorwaarde dat Jan Van Postel zijn weg boven uit zal hebben waar het vaargat 'gesteken' is. Ze grenzen Jan Van Postel zoon van Peeter 1), zijn eigen erf 2 (Van Wellens?) en sheeren aert aan de andere twee zijden. Henrick Wellens bood 125 gulden en het bleef hem zo bij het uitgaan vaan de kaars. Na opdracht werd hem op zijn vraag gicht en guedinge verleend en het goed werd wettelijk afgepaald, bekennend aan de koning 4 penninck cijns met valdag op Remigij.

VI. Wordt verkocht een stuk achter 'den Boomaart', waarop Hendrick Wellens 50 gulden gesteld heeft. Het bleef hem bij het uitgaan van de kaars. Het grenst Wouter Wellens 1), sheeren aert aan de andere zijden. Na opdracht is Hendrick ervan met recht ter gichte gekomen en het stuk werd wettelijk gepaald en gebannen vermits Hendrick 4 penninck cijns bekent aan de koning op Bavonis.

VII. Wordt verkocht een stuk voor 'die Brueckelinghe', dat grenst Jan Thielens 1), de erfgenamen van Joris Scepers 2) en sheeren straet 3) en 4). Lambrecht Scepers zette erop 123 gulden en heeft de koop nog verbeterd met 10 hogen en nog met 5 hogen. Het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars. Het werd hem op zijn vraag wettelijk afgepaald en gebannen en hij bekende aan de koning 4 penninck cijns op Bavonis. Lambrechts is ter gichte gekomen met recht.

VIII. Er wordt nog een stuk verkocht achter Aert Smeets dries gelegen, dat grenst 'het Breetvinne' 1), Aert Smeets 2), Jan Van Postel 3) en sheeren aert 4). Jan Geerts zette hierop 65 gulden en 10 hogen, Aert Smeets nog 2 hogen en het is hem ervoor gebleven bij het uitgaan van de kaars. Het werd afgepaald en wettelijk gebannen mits Aert nog een cijns bekent van 1 stuiver jaarlijks aan de koning op Bavonis. Aert is met recht ter gichte gekomen.

IX Wordt nog verkocht een stuk in Castel tegen het erf van Matijs Van Ham gelegen, in de buurt van 'Mathijsen Bleuxken', dat grenst Mathijs Van Ham 1), Peeter Pinxten 2) en sheeren aert aan de twee andere zijden. Mathijs Vanden Hove zette 100 gulden en 10 hogen ervoor. Mathijs Bleux hoogde nog 8 hogen erop in presentie van Jan Convents en Jan Vanden Kerckhoff. Na het uitgaan van de gebannen kaars bleef het aan Mathijs Bluex voorschreven. Het werd hem op zijn vraag op dezelfde dag wettelijk gepaald en gebannen en hij bekende aan de konng1 stuiver cijns met valdag op Bavonis. Mathijs is met recht ter gichte gekomen.

X. P. 459v. De borgemeesters verkopen nog een stuk heide tegen het erf van Peeter Kaers, dat grenst Peeter Kaers 1), en sheeren aert aan de andere zijden. Peeter Kaers zette 50 gulden en 3 hogen. Op 19 december 1634 werd de kaars wettelijk ontstoken en Peeter Kaers hoogde nog 2 hogen, Jasper Smeets nog 4 hogen en Peeter Kaers nog 1 hoge en het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars. Hij verzocht wettelijke paling en opdracht, bekennend cijns aan de koning 1 stuiver jaarlijks vallend zoals hiervoor. Peeter Kars is in het opgenomen goed gegicht met recht.

 

1635, 05 januari. P. 463

Mathijs Bluex den ouden heeft in de naam van zijn zoon Mathijs Bluex den Jonghen, present, opgedragen een stuk land in Haexelaer gelegen, beneden de 'Hoogstraet' onder Voortken in Coorssel, dat grenst s'heeren straet 1), 'die Molen Straet' 2), Marie Smeets 3) en Marten Aechten 4), aan het convent van Everbeur als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Mathijs Bluex leent het aan zijn zoon. Mathijs Bluex der Jonge ontving in kapitaal 150 gulden Brabants lopend gevalueerd geld uit handen van mr. Peeter Leijssen rentmeester van het convent van Everbuer. Valdag op het feest van de H. Drievuldigheid (sanctorum trium regnum festo). Rente los en vrij betalen van eender welke vorm van belastingen. Mathijs stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt. Valentijn Vanden Hove is in de naam van het convent ter gichte gekomen in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks met recht.

 

1635, 12 januari. P. 466v

Henrick Reijners, Peter Smeets en Jan Convents zijn borgemeesters van het dorp Coorsel. Ze hebben de panden gekweten van Aert Smeets, Henrick Willems, Jan Stockmans en Mathijs Bleux van de koop die ze onlangs in de gemeynen aert hebben gekocht; Alles is betaald.

 

1635, 27 januari. P. 467

Lambrecht Scepers heeft opgedragen een heythoeff in Coerssel aan 'de Scrick Heyde' gelegen, die grenst Peter Smeets 1), Bernart Seysens 2), Jan Huveners 3) en 'die Scrick Heyde' 4); nog 3 beemdjes genaamd 'het Nieffbroeck', dat grenst Jan Van Soelick 1), Jan Lenarts 2), s'heeren straet 3) en de erfgenamen van Joris Scepers 4), aan Jan Erdekens als H. Geestmeester in Hechtel als pand voor 7 gulden Brabants jaarlijks met valdag op Lichtmis. Lambrecht heeft 150 gulden Brabants eens ontvangen. Af te lossen in lopend geld. Tot onderpand stelt Lambrecht al zijn andere goederen waar ze ook gelegen zijn. De rente moet jaarlijks in Hechtel betaald worden en als dat niet gebeurt, moet hij jaarlijks 7 gulden 10 stuivers bijbetalen. Jan Erdekens is in de rente van 7 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 27 januari. P. 467v

Huybrecht Didden heeft ontvangen en daarna opgedragen de halve 'Lemmens Hoeff' in Vortken gelegen, die grenst sheeren straet 1), Jan Van Haut 2), Jan Wijnen 3) en Jasper Smeets 4), aan Jan Van Postel zoon van Aerd. Huybrecht ruilt het voor 2 heythoeffven in Coorssel gelegen, die aan Jan toebehoorden. Voorwaarde is dat Huijbrecht aan Jan de som van 250 gulden Brabants eens toegeeft, lycoop 6 gulden 14 stuivers, godspenninck elk 3 stuivers 1 blanck. Jan is in het voorschreven half 'hoeff' en Huijbrecht in de twee heijthoeffven gegicht en gegoed met recht.

 

1635, 08 februari. P. 468

Jasper Smeets zoon van Peeter heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stall gelegen, dat grenst s'heeren straet O, Jan Mentens W, Jan Van Postel N, zijn eigen erf Z; nog een stuk land genaamd 'die Nielis Hoeff', groot ongeveer 2 halster zaaiens, dat grenst s'heeren straet 1), Peeter Jans 2), Jan Van Postel 3) en Aert Convents 4), met nog een stuk land van 3 vat zaaiens groot, dat grenst Bernart Seysens 1), zijn eigen erf 2), Jasper Tielmans 3) en s'heeren straet 4). Opgedragen aan Jan Schoenmaeckers van Hechtel als pand voor 90 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 1800 gulden Brabants eens. Te kwijten met gelijk geld zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck zal loop hebben. Valdag jaarlijks half maart. Rente los en vrij betalen van alle mogelijke vormen van belastingen. Als onderpand stelt Jasper zijn laetgoederen. Conditie is dat Jasper de rente zal mogen betalen voor iedere 100 vier gulden (4%) en zolang als Jacob voorschreven leven zal. Hij moet wel jaarlijks betalen voor de valdag van het volgende jaar, anders moet hij 5% betalen. Jasper stemt erin toe dat hiervan een gezegelde brief wordt gemaakt. Jan Schoenmaeckers en Lambrecht Erdekens zijn in de naam van Jacob voorschreven in de 90 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 02 mei. P. 476

Jasper Thielens, Anthoon Gijsens, Quinten Pouls als man en momber van de aanwezige en instemmende Anna Gijsens, Peeter Van Eertwech man en momber van Marie Gijsens die ook instemt, Jan, Peeter en Marct Wynen hebben samen en elk apart opgedragen een blooxken in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), 'die Veltstraet' 2), Jan Vrancken erfgenamen 3) en de erfgenamen van mr. Gilis Berthen 4), aan Henrick Wijnen voor 550 gulden Brabants eens. Aan deze som zullen alle uitgaande lasten in mindering komen. godspenninck 1 schellinck voor de kerk, lijcoop nae lantcoop. Hendrick Wijnen is in het blooxke gegicht met recht.

 

1635, 02 mei. P. 476

Anna Vogelers heeft haar tocht afgestaan van het kindsgedeelte van haar zoon Claes Claes om het te mogen belasten met 40 gulden jaarlijks. Hij is ervan ter gichte gekomen.

1635, 02 mei. P. 476v

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Claes Claes opgedragen zijn hele kindsgedeelte in Coorsel gelegen aan Bernart Seyssens zoon van Vincent als pand voor 40 gulden Brabants jaarlijks met valdag op H. Cruijsdach. Kapitaal ontvangen van 800 gulden Brabants lopend geld. Afleggen in hetzelfde geld en in twee keren. Claes verbindt er al zijn goederen voor, waar en onder welke heer ook dat ze gelegen zijn. Bernart Seyssens is in de 40 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Anna voorschreven werd weer in haar tocht gesteld.

 

1635, 10 mei. P. 477

Huybrecht Van Herck heeft ontvangen en opgedragen zijn kindsgedeelte in Coorsel gelegen aan Mathys Valentijns als pand voor 12 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op Sint-Jorisdag. In kapitaal ontving Huybrecht 250 gulden Brabants. Af te leggen in lopend geld. Indien er bij zijn kindsdeel enige Loonse goederen zijn, stemt hij in met de realisatie voor competente rechters. Mathijs Valentijns is in de 12 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 24 mei. P. 479v

Christiaen Claes zoon van Valentijn heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Jan Beckers gelegen in Haexelaer onder Coorssel van een rente van 3 gulden jaarlijks. Alles is betaald en Christiaen stemt in met de cassatie van de originele constitutie daarvan. Hij ontving het geld uit handen van Peeter Van Hout als momber van deze erfgenamen, namelijk 60 gulden Brabants zoals het geld nu gevig is in het land van Luijck.

 

1635, 24 mei. P. 480

Peeter Witters heeft zijn Brabantse uuytfanck opgedragen die hij liggen heeft voor het Loons erf dat hij verkocht heeft van Jan Der Wou, dat zo lang is als het Loonse goed dat Der Wou van hem kocht. Het grenst het Loonse pand dat mee verkocht is 1), s'heeren straet 2). Verkocht aan Jan Der Wou voor 9 gulden. Betaald. Lycoop en godspenninck gelijk in de Loonse gichte is opgetekend. Betaald. Deze uuytfanck is belast met 1 penninck grondcijns. Omdat Peeter Witters dit pand met andere vroeger belast heeft met 200 gulden en tot onderpand had gesteld Loonse goederen die hier mee verkocht zijn, is conditie dat Peeters Brabantse panden zullen geheel daarvan ontslagen en ontlast zijn omdat Jan Der Wou deze 200 gulden volledig op zich neemt. Jan Der Wouwe is met recht ter gichte gekomen.

 

1635, 22 juni. P. 482

De erfgenamen van het wettige echtpaar Henrick Wynen en Magriet Tielens, namelijk Anthoen Gysens, Jan en Peter Wijnen die zich sterk maakt voor zijn afwezige broer Marck Wynen, Quinten Pouls man en momber van Anna Gysens en Marie Gysens 1) en Jasper Thilens 2) hebben samen gekweten met deze gichte aan Henrick Wynen de koop die hij onlangs van hen heeft gedaan van een blooxken in Vortken gelegen. Alles is voldaan.

 

1635, 21 juni. P. 482v

Pouls Gielkens heeft opgedragen een stuk erf in Haxelaer onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 6 halster zaaiens, dat grenst s'heeren straet 1), Lambrecht Joossen 2) en 3) en Jan Pouls 4). Verkocht aan Jan Pouls voor 1050 gulden Brabants eens, lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van Coorssel en Viverssel respectievelijk elk 1 schellinck en aan de huisvrouw van de verkoper als drinkgeld 5 patacons. Hieraan zullen alle uitgaande lasten in mindering gebracht worden met uitzondering van de grondcijns aan de heer en schattingen. Pouls staat er garant voor dat het goed belast is met 50 gulden Brabants eens die Pouls Gielkens van de koper heeft ontvangen in contant geld en geleverde waren; aan Valentijn Vanden Hove 14 gulden jaarlijks; aan Geert Brauwers 5 gulden 10 stuivers jaarlijks en aan Elizabeth Gielkens 12 gulden jaarlijks. De verkoper moet alle gevallen lasten tot datum van gichten vereffenen. De koper zal alle profijten en vruchten genieten die na datum van gichten zullen komen. De rest van de koopsom heeft de verkoper volledig ontvangen. Indien het goed zou vernaderd worden, dan zal de vrouw van de koper voor het missen van het geld 5 patacons eens krijgen. Jan Pouls is met recht ter gichte gekomen.

 

1635, 21 juni. P. 483

Jan Pouls heeft ontvangen en opgedragen een dries in Haxelaer gelegen, groot 1,5 dachmael, die grenst sheeren straet 1), 'den Langen Hoff' 2), Lambrecht Joossen 3) en Marie Gielkens 4). Opgedragen aan Valentijn Valentijns zoon van Hendrick als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 300 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten in gelijk geld zoals het volgens de laatste valuatie in het land van Luijck dan zal gangbaar zijn en met volle intrest. Valdag jaarlijks op 5 juni. Omdat dit goed nog belast is met 12 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Jan Knaepen, stelt Jan Pouls als onderpand 'den Langen Hoff', die grenst sheeren straet 1), 'den Dries' en Lemmen Joossen, om zijn verhaal daaraan te mogen hebben. Valentijn Valentyns is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 28 juni. P. 483v

Jan Pouls heeft opgedragen een dachmael broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Walmerschoor', dat grenst heer Henrick sFolders 1), Jan Van Postel 2) en Tomas Reymen 3), aan Jan sFolders als pand voor 4 gulden 5 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving Jan ervoor 80 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Indien nodig zal Jan een Loons onderpand stellen, namelijk een stuk land genaamd 'den Hoff' gelegen naast de winning van Peeter Smeets. Het geld werd gegeven door Daniel Put in voldoening van een clausule in het testament van wijlen Christina Guens. Daniel Put is in de naam van Jan sFolders, onwettig verwekt, ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit Daniel Put 19,5 stuivers.

 

1635, 28 juni. P. 484

 Mr. Peeter Leyssen als meier en rentmeester van het godshuis van Everbeur heeft de panden gekweten van de kinderen van Mathijs Vanden Hove van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Alles is betaald en hun panden worden wettelijk gekweten. Het geld is weer belegd aan panden van Mathijs Bleux der Jonge en geteld door Valentijn Vanden Hove. Is in hoede gekeerd.

 

1635, 18 juli. P. 486v

Willem Peeters zoon van Christiaen van Lummen, ruiter van zijne koninklijke majesteit onder de heer kapitein Clusius, heeft ontvangen en opgedragen al zijn Brabantse goederen met zijn heel kindsgedeelte in Lummen gelegen aan heer Lambrecht Coorselius alias Geerts als pand voor 18 gulden 6 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 306 gulden Brabants lopend geld. Valdag op datum van gichten. Als onderpand stelt Willem al zijn Loonse goedeen waar ze ook mogen gelegen zijn. Willem vaartdigt Dionijs Stalmans af om deze rente te gichten aan Coorselius. Sr Lambrecht Coorselius is in de voorschreven 18 gulden 6 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

Marge. Vacat. De rente is gekweten door Henrick Peeters op 6 maart 1636, zie p. 494.

 

1635, 22 november. P. 487v

Jan Thielens zoon van Jasper heeft met instemming van zijn huisvrouw Elizabeth Pouls ontvangen en opgedragen een beemdje in Coorssel gelegen, genaamd 'het Varen Beempdeken', 2 dachmael broek groot, dat grenst de erfgenamen van Henrick Convents alias Hoecx 1), de erfgenamen van Jan Beckers 2), Pauls Seuwis 3) en de erfgenamen van Huijbrecht Hauben 4). Opgedragen aan het klooster van Everbeur als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. 100 gulden Brabants kapitaal ontvangen in lopend geld. Afleggen met dan lopend geld en met volle intrest. Valdag op Sinte Caterijnendag. Als onderpand stelt Jan al zijn andere Brabantse goederen en hij belooft om er ook zijn Loonse goederen voor te verbinden voor competente rechters. Jan stemt in met een gezegelde brief hiervan voor het convent. Aert Convents is in de naam van en voor het klooster in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 22 november. P. 488

Geert Claes heeft opgedragen huis en hof in Coorssel aaan de Linde gelegen, grenzend de erfgenamen van Henrick Jans 1), Henrick Put 2) en s'heeren straet 3), aan Cristiaen Claes voor 800 gulden en 6 patacons voor de huisvrouw van de verkoper als drinkgeld. Lijcoop volgens gelieven, godspenninck 7,5 stuivers. Alle lasten die aan dit goed uitgaan, zullen in mindering komen aan de koopsom met nog 100 daelders kapitaal zoals Cristiaen op de andere panden van Geert trekt met de intresten ervan, mits Cristiaen deze rente kwijt. Omdat aan de koper in Sonhoven gekweten zijn aan panden van de erfgenamen van Andries Bams zaliger 100 gulden kapitaal, waarvan hij maar tochtenaar was, zijn ze hier weer wettelijk gebruikt zodat de erfgenamen hieraan hun geld kunnen halen. Geert ontving zijn geld. Christiaen Claes is met recht ter gichte gekomen.

 

1635, 30 juni. P. 489

De kinderen van Henrick Geerts, namelijk Henrick en Catlijn en Anna Geerts geassisteerd door haar oom en momber Jan Huveners verklaren samen dat ze voldaan zijn door hun neef sr. Lambrecht Corselius alias Geerts van een rente van 60 gulden Brabants jaarlijks en nog een van 18 gulden jaarlijks. Alles is betaald. Deze rente van 60 gulden jaarlijks was een restante van een rente van 90 gulden jaarlijks zoals het part was van Henrick Geerts zaliger, de vader van de voorschreven kinderen. Daarmee was hij uitgesloten uit alle andere erfgoederen. Hier tegen heeft Willem Geerts zaliger gehad alle vaderlijke en moederlijke goederen. De kinderen kwijten hiermee en staan met hun door het recht geleverde momber Jan Huveners af alle panden achtergelaten door hun grootvader Lambrecht Geerts en hun grootmoeder Marie Meuwkens. Ze kwijten Corselius en zijn panden wettelijk van de rente van 90 gulden en die van 18 gulden Brabants jaarlijks. Is in hoede gekeerd.

Nota. Deze kwijting is pas op 16 maart 1637 binnengebracht om te registreren.

 

1636, 22 januari. P. 490v

Jan Vanden Kerckhoff, Quirijn Beckers en Henrick Wijnen als borgemeesters van het dorp Coorssel, die het corpus van de gemeente vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart met instemming van mr. Peter Leysen en Cristiaen Claes Brabantse schepenen, Henrick Convents en Jan Van Postel Loonse schepenen en Jan Magrieten en Jan Huveners erflieden het corpus vn de gemeente van Coorssel verbonden en hun have en erven hebbend en toekomend waar ook gelegen aan Jan Knaep alias Wellens als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. De burgemeesters bekennen dat ze ervoor in de naam van het dorp ontvangen hebben 300 gulden Brabants kapitaal in specie van cruijsdaelders. Met gelijk geld af te leggen zoals de cruijsdaelders dan zullen gangbaar zijn volgens de laatste Luijckse valuatie en met volle rente. Valdag jaarlijks op Sint-Andriesmisse. Losse en vrije rente geven zonder enige aftrek van eender welke vorm van belastingen. Jan Knaep is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. De borgemeesters hebben de rechten betaald.

 

1636, 24 januari. P. 491v

Vincent Seysens zoon van Bernart heeft de panden gekweten van Jan Willems, namelijk huis en hof, van 5 gulden jaarlijks. Het kapitaal was 100 gulden eens. Alles is betaald. De panden van Jan werden hiermee wettelijk gekweten.

 

1636, 06 maart. P. 494v

Jan Swalen, medeschepen, heeft - uit kracht van procuratie op hem gepasseerd voor notaris en getuigen vanwege Lambrecht Geerts alias Corselius van 1 maart 1636, ondertekend mr. Henrick Swijsen - gekweten de panden van Willem Peeters, nu Henrick Peeters, van 18 gulden 6 stuivers Brabants jaarlijks. Alles is betaald. De panden werden wettelijk gekweten.

 

Nota. De 6 volgende gichten zijn eerst op 3 april 1636 door de schepenen van Coorssel binnen gebracht om te registreren.

 

1635, 05 mei. P. 498v

Blasius Leeckens heeft opgedragen huis en hof in Coorsel 'boven die Linde' gelegen, zoals hij het gekocht heeft van mr. Niclaes Mennekens. Het grenst sheeren straet 1), Henrick Convents 2), Peeter Beckers 3) en zijn eigen erf 4). Opgedragen aan Jan Scoenmaeckers als pand voor 17 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Blasius 350 gulden Brabants met valdag jaarlijks op 'sinxten dach' (Pinksteren). Te kwijten met volle intrest en zoals het geld dan zijn loop en valuatie heeft in het land van Luijck. Als onderpand stelt Blasius al zijn Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie daarvan voor competente rechters. Jan Scoenmaeckers is in de 17 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1635, 28 juni. P. 499

Jan Pauls heeft opgedragen een stuk land in Haexelaer gelegen, genaamd 'den Langen Hoff', dat grenst Lambrecht Goossens aan 3 zijden; nog een dries aan de voorschreven 'Langen Hoff' gelegen, die grenst s'heeren straet aan de andere zijden. Opgedragen aan de kinderen van Lambrecht Erdekens als pand voor 25 gulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint Jansmisse. In kapitaal ontving Jan 500 gulden lopend geld. Met gelijk geld afleggen zoals het dan zaal gangbaar zijn volgens de Luijxe valuatie en met volle intrest. Te kwijten in 2 keren met 250 gulden en daarmee 12,5 gulden jaarlijks afleggen. Als onderpand stelt Jan een blooxke onder Beringen ressorterend, genaamd 'den Dieren Coop', en hij stemt ermee in dat het daar voor competente rechters gerealiseerd wordt. Rente los en vrij geven zonder enige belastingaftrek. Jan Scoenmaeckers is als momber van de voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen. Solvit jura aan Scoenmaeckers 11 stuivers 1 ort.

 

1636, 22 februari. P. 499v

Magriet Smeets heeft haar tocht afgestaan van een huis en moeshof in 'den Postelmans Hoeck' gelegen, aan haar dochter Catlijn Smeets. Catlijn is ervan ter gichte gekomen.

1636, 22 februari. P. 499v

Nu tocht en erf samen zijn heeft Catlijn Smeets gedeclareerd en het voorschreven huis en hof opgedragen aan haar broer Aert Smeets voor de last die ze eraan moest betalen aan de erfgenamen van Christina Gevers. Aert neemt deze last op zich en hij verbindt daarvoor al zijn goederen wettelijk. Hij stemt er tevens in toe dat zijn moeder en zuster de kamer van het voorschreven huis met de helft van de moeshof samen zullen mogen gebruiken en ook samen het fruit gebruiken van 'die ooftbomen' die op hun gedeelte staan zolang ze leven. De cijns zullen ze half en half betalen en van de schattingen neemt Aert op zich in elk 100 1 stuiver. Spelgelt voor Margriet Smeets 2 patacons. Catlijn zal mogen gebruiken de halve moeshof oostwaarts tot op de put toe. Met haar momber Geert Claes staat Catlijn haar rechten op het goed af en Aert Smeets is in het huis en de moeshof gegicht met recht.

 

1636, 22 februari. P. 500

Jasper Thilens heeft ontvangen en opgedragen een half blooxken in Vortken gelegen, dat grenst de erfgenamen van Peter Kommans 1), Aert Stevens 2), Merten Aechten 3) en 'den voetpat' 4). Dit goed is aan Jasper toegevallen na de dood van Peter Wynen en Magriet Thilens zaliger. Verkocht aan Peeter Van Reppel voor 100 gulden Brabants eens. Betaald. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck 2 stuivers en 3 patacons voor de huisvrouw van de verkoper. Dit goed is onbelast. Peeter Van Reppel is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1636, 27 februari. P. 500v

Jan Heckens heeft gereliveerd en opgedragen zijn gedeelte in de hof aan 'den Eertwech' gelegen, die grenst Willem Roex 1), Mathijs Thijs erfgenamen 2), 'den eertwech' 3) en Marie Peelenders 4), aan zijn broer Aert Heckens voor 286 gulden Brabants eens, lycoop volgens believen, godspenninck 3 stuivers 1 blanc. Het goed is onbelast op grondcijns aan de heer na. Ze kwamen tevens overeen dat Jan aan zijn broer schenkt zijn gedeelte in 'den Langeneycken' gelegen. Alles is voldaan. Aert is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1636, 01 maart. P. 500v

Peeter Smeets heeft opgedragen een blooxxken in Vortken gelegen dat grenst s'heeren straet 1), Quinten Pouls 2) en Jan Vanden Kerckhoff 3), aan Jan Scoenmaeckers als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks met valdag half maart. In kapitaal werd 300 gulden Brabants ontvangen. Met gelijk geld af te leggen zoals het dan volgens de Luikse valuatie zal gangbaar zijn. Als onderpand stelt Peeter een beemd in Vortken gelegen, dat sorteert onder de Loonse heer en grenst Henrick Convents, Quinten Paels, Jasper Smeets en Geert Claes. Peeter stemt in met de realisatie ervan voor die schepenbank. Jan Schoenmaeckers is in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht. Schoenmaeckers solvit jura.

 

1636, 24 april. P. 502

Elisabeth S'Folders heeft de panden gekweten van Mathijs Put van 9 gulden jaarlijks in vermindering van een rente van 13 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Alles is betaald. De panden van Mathijs zijn ervan wettelijk gekweten.

 

1636, 08 mei. P. 502v

Jan Robijns heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Coppens, present, opgedragen een beemdje in Coorsel gelegen, genaamd 'het Vare Bempdeken', dat grenst Lambrecht Scepers 1), sheeren straet 2) en Marie Van Hout 3); nog een stukje land genaamd 'den Dyck', dat grenst s'heeren straet 1), 'den Hophoff' 2) en Claes Jans erfgenamen 3), aan Catlijn Smeets voor 500 gulden Brabants, lijcoop volgens wens, godspenninck 7 stuivers. Voorwaarde is dat Catlijn op datum van gichten 200 gulden zal betalen en de resterende som bekennen en bevestigen aan het goed en weer opdragen aan Jan Robijns als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Valdag op datum van gichten. Te kwijten met 300 gulden lopend geld zoals het dan volgens de Luikse valuatie zal gangbaar zijn en met intrest volgens verloop van de tijd. Catlijn Smeets is in het goed en Jan Robijns is in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1636, 16 mei. P. 508

Lodewyck Par heeft ontvangen en, uit kracht van constitutie op hem gegeven vanwege mr. Peeter en Andries Joris voor notaris en getuigen gedaan op 30 juni 1632 en ondertekend door Christianus Nicolai, opgedragen een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'het Lanck Hout', dat ongeveer 2 dachmael groot is. Het grenst de 'Langen Beempt' van Henrick Wynen O, Jasper Smeets N en Henrick Convents W. Opgedragen aan Michael Thonis voor 375 gulden. Lodewijck ontving het geld. Het broek is onbelast met uitzondering van grondcijns aan de heer. Michiel Thonis is in het broek gegicht en gegoed met recht.

1636, 16 mei. P. 508v

Michiel Thonis heeft de voorschreven beemd genaamd 'het Lanck Hout' opgedragen aan Anna Leysen relict van wijlen Mathijs Claes en haar kinderen Jan Claes en Peeter Van Postel als man en momber van Geertruyt Claes, die aanwezig is en instemt, die zich tevens sterk maken voor de minderjarige kinderen van Geert Claes in ruil erf om erf. Anna met haar voorschreven kinderen zullen het voorschreven broek in Coorssel genaamd 'het Lanck Hout' vrij en liber hebben met grondcijns aan de heer en Michiel zal hebben een stuk broek in Geneycken gelegen. Dat is 2 dachmael groot en heet 'den Naggen Beempt'. Het is Loons goed en grenst 'den Heerwinckel' 1), 'den Vlootgracht' 2), Andries Inden Mortel 3) en Jan Schijven erfgenamen 4). Nog een dachmael broek gelegen aan 'de Driessche Bossch' in een stuk broek dat in het geheel 3 dachmael groot is. De andere twee dachmael behoren toe aan Michiel Cruesens en grenzen 'den Vlootgracht' 1), Cornelis Van Sonoven 2), de kinderen van Vranck Stevens 3) en 'den Driesschebossch' 4). Voorwaarde is dat Machiel aan Anna Leyssen eens moet toegeven 2 dobbel ducaeten en de lasten aan het voorschreven erf jaarlijks op zijn last betalen. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars goed, namelijk Machiel Thonis van het broek genaamd 'het Lanck Hout' en Anna met haar kinderen - nadat ze er haar tocht van heeft afgestaan - van het dachmael broek aan 'de Driessche Bossch'. Anna Leysen is met haar kinderen in 'het Lanckhout' en Michiel in het broek onder Lummen dat hier sorteert gegicht met recht.

 

1636, 26 april. P. 509v

Willem Bluex bekent betaald te zijn van de 300 gulden en 1 dobbele ducaet en een half mudde koren zoals sr. Lambert Corselius aan Bluex beloofd heeft vanwege hun transactie van een stuk erf gelegen in Stall, dat grenst 'die gemeijn heijde' N, Daniel Put O, 'die Maelbeeck' Z, met tussenspreken van goede lieden om een proces te vermijden, waartoe Corselius gerechtigd was zonder meer te geven dan 50 gulden Brabants, zoals Bluex bekent. De resterende som wordt door de voorschreven Corselius gegeven 'ter saecken der melioratien ende synen gedane arbeyt als andersins'. Bluex en Frans Winters verklaarden dat deze transactie al een tijd geleden gebeurde. Is in hoede van de schepenen gekeerd.

 

1636, 26 april. P. 510

Sr. Lambert Corselius verklaart dat hij geruild heeft erf op erf met Mathijs Put. Mathijs accepteert een erf dat hij heeft liggen in Stall. Het grenst Daniel Put 1), de gemeyn heyde 2) en 'die Maelbeeck' 3), dat hij tevoren pretendeerde en nu onlangs om een proces te vermijden bij de transactie verkregen heeft tegen Willem Bluex als wesende possesseur sonder justen titel' en dat op en tegen het beemdje dat Mathijs heeft liggen aan de verbrande molen. Het grenst de beek 1), heer Jan Convents 2). Voorwaarde is dat Mathijs Put aan Corselius zal bijgeven 200 gulden Brabants eens en een dobbele ducaet en een vet lam en hij moet ook op zich nemen de 50 gulden kapitaal zoals aan het voorschreven deel van Corselius staan zonder aan de voorschreven 200 gulden in mindering te komen. De ene 100 gulden met de dobbele ducaet moeten op datum van gichten gegeven worden en de andere 100 gulden op Bamis eerstkomend. Voorwaarde is dat Corselius binnen de termijn van de 12 volgende jaren een slachmolen stelt en dat hij aan de beek zal mogen uitnemen zoveel plaats als hij zal wensen, mits hij aan Mathijs Put betaalt 'nae raet der plaetschen ende promptelijk betalen zo hooch alst hem nu staet' en een behoorlijke weg verlenen ter minste schade. Ze zijn gegicht en gegoed los en vrij 'hunre wegen' indien er enige zijn.

 

1636, 30 april. P. 510v

Aert Geenen man en momber van Anna Scuppen, Peeter Eygen man en momber van Oda Scuppen, die beiden aanwezig zijn en instemmen, en Wouter Bellens als vader en momber van zijn kinderen verwekt bij Maria Scuppen zaliger hebben samen ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Jan Magrieten 2) en Jasper Thielens 3) en 4), aan hun broer Niclaes Scuppen voor 63 gulden. Betaald. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Claes Scuppen is met recht ter gichte gekomen.

 

1636, 19 mei. P. 510v

Jan Reynders heeft opgedragen met zijn huisvrouw Magriet Claes, die aanwezig is, een perceel broek genaamd 'het Euwet', dat grenst de beek 1), 'die Dyckstraet' 2), de erfgenamen van Jan Convents 3) en Christiaen Claes 4), aan de kinderen van Mathijs Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op H. Sacramentsdag en voor het eerst in 1637. Kapitaal 100 gulden lopend geld. Als onderpand stelt Jan al zijn laatgoederen in Stall gelegen. Hij stemt in met de realisatie daarvan voor competente rechters. Valentijn Vanden Hove is als oom en momber van de voorschreven kinderen in hun naam in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1636, 28 juli. P. 519

Christiaen Nicolai heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, geheten 'het Craenhuys', groot met de dries en het Loons goed samen ongeveer vier vat zaaiens ( waarvan het derde deel achter in het erve blijkt Loons te zijn). Het geheel erf grenst Hendrick Put O, s'heeren straet N, Henrick Jans erfgenamen W. Verkocht aan Henrick Geerts zoon van Henrick voor 800 gulden en 6 patacons voor een kermis aan de huisvrouw van de verkoper, lijcoop 12 gulden, godspenninck 1 schellinck en nog 20 gulden eens boven de voorschreven som die betaald is en nog 1 schellinck godspenninck en nog boven de voorschreven lijcoop nog 5 gulden. Henrick moet hebben van de voorgenoemde som 160 gulden komend van de koop van een kamer die Christiaen vroeger van Anna Geerts, Hendricks zuster, of haar mombers gekocht heeft. Voor deze 160 gulden maakt Henrick zich sterk voor zichzelf en voor zijn zuster. Hij belooft dat Cristiaen noch zijn nakomelingen hiervan later problemen zullen krijgen, daarvoor verbindt hij zichzelf en al zijn goederen die hij nu heeft of later zal krijgen. Cristiaen kreeg zijn geld volledig. Henrick Geerts is in het voorschreven erf gegicht en gegoed volgens stiel van deze bank.

 

1636, 24 oktober. P. 522

Servaes Struijvens heeft opgedragen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het d' IJtememicken', groot een dachmael, dat grenst Peeter Oriaens erfgenamen O, Sijmon Picken Z, Jan Beckers W, aan Jeronimus Peelenders als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks vallend op Sint-Servaesdag. In kapitaal ontving Servaes 150 gulden Brabants eens lopend geld. Met gelijk geld te kwijten. Indien nodig zal Servaes zijn Loonse panden als onderpand stellen. Jeronimus is in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1636, 27 november. P. 525v

Henrick Put heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2), Henrick Put voorschreven 3) en Henrick Gerts 4); nog een stuk broek genaamd 'den Butsaert', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2) en Jan Robijns 3). Opgedragen aan Heer Henrick Jansen als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks waarvoor Henrick in kapitaal 300 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op Sinte Lucasdag. Sijmon Beckers is in de naam van heer Henrick Jansen in de 18 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1636, 27 november. P. 526

Claes Meijnen heeft ontvangen en opgedragen 2 percelen broek gelegen aan 'den Molenslach'. De eerste grenst het erve van Mathijs Ermen aan 3 zijden en s'heeren straet 4), Het andere paalt aan Paulus Reynders 1), Lenaert Witten 2) en Jan Erdekens 3). Opgedragen als pand voor 8 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor hij 150 gulden Brabants kapitaal ontving in lopend geld. Valdag op Sint-Andries. Lambrecht Witters is in de 8 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1636, 20 december. P. 529

Jacob Jacobs als man en momber van Marie Gielkens, van wie hij de instemming bij het recht belooft in te brengen, heeft ontvangen en opgedragen een wijertje met een bleuxken gelegen in Haecxelaer onder Coorssel. Het grenst Jan Paels aan 2 zijden en s'heeren straet aan de 2 andere zijden. Opgedragen als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks aan Marten Smolders. Valdag op Sint-Tomasdag. Kapitaal van 100 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Marten Smolders is in de 6 gulden jaarlijks gegicht met recht. Mr. Peeter Coghen meier in Beringen heeft dit geld gegeven in afkorting van zijn koop die hij heeft gedaan tegen Marten Smolders met zijn medegeringen. Jacop Jacobs betaalde de hofrechten.

Naschrift. Op 10 maart 1638 is deze rente van 6 gulden jaarlijks door Marten Smolders getransporteerd aan Jacob Van Hinsdael. Zie p. 579.

Marge. Is gekweten zoals te zien is op 20 maart 1642 in het volgende register p. 145.

 

1637, 22 januari. P. 530

Henrick Geerts heeft getransporteerd 20 gulden Brabants jaarlijks zoals hij trok op panden van Jasper Smeets zoon van Peeter, namelijk huis en hof. Verkocht aan Jasper Smeets zoon van Jan voor 400 gulden. Betaald. Verkocht zoals staat in de originele gichte. Jasper Smeets Janszoon is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1637, 16 februari. P. 540

Mathijs Vanden Briel heeft zijn tocht afgestaan van de goederen die hij in Coorssel liggen heeft aan zijn kinderen. Ze mogen ze verkopen. Ze zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

1637, 16 februari. P. 540

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Mathijs Vanden Briel - uit kracht van procuratie door zijn kinderen aan hem gegeven op 9 februari 1637 ondertekend door Andries Vanden Eynde secretaris van de voogdij van Moll, in het Loons geregistreerd - ontvangen en opgedragen de percelen van erven in de procuratie vermeld en die hier ressorteren. Verkocht aan Andries Seyssens voor 642 gulden en 6 patacons voor de kinderen van de verkoper, zowel Loons als Brabants in een koop. Het Brabants deel wordt geraamd op 265 gulden. Lijcoop naer lantcoop, godspenninck voor de kerk van Coorsel 7,5 stuivers. Andries Seyssens is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1637, 26 maart. P. 545v

Jan Van Postel heeft voor hem en voor zijn absente zwager mr. Vincent Seysens voor wie hij zich sterk maakt gekweten de panden van Mathijs Seuwis/Zeuwis van 6 gulden Brabants jaarlijks in vermindering van 15 gulden jaarlijks. Het kapitaal van de 6 gulden was 100 gulden die gekomen zijn vanwege Jan Moons volgens de originele gichte ervan. Alles is voldaan. De panden van Mathijs zijn ervan gekweten.

 

1637, 20 maart. P. 547v

Mathijs Vanden Briel als gemachtigde van zijn kinderen, heeft ontvangen en opgedragen een stuk land in Voortken gelegen, dat grenst Mathijs Seus 1), Geert Claes 2) en Frans Wijnen 3), aan Mathijs Zeuwis voorschreven voor 121 gulden Brabants eens, godspenninck 7,5 stuivers, lycoop 6 gulden. Het voorschreven erf is los en vrij van lasten op grondcijns aan de heer na. Mathijs Zeuwis is ervan met recht ter gichte gekomen.

1637, 20 maart. P. 547v

Bartel Vanden Wijer heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruyt Claes opgedragen de wederhelft van het voorschreven goed, dat grenst zoals voor, aan Mathijs Zeuws voor 129 gulden, godspenninck 7,5 stuivers, lijcoop 6 gulden. Ook vrij en onbelast op grondcijns na. Mathijs is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1637, 04 april. P. 548

Marie Smeets heeft haar tocht afgestaan van een beemdje in Coorsel gelegen, aan Govaert Van Diest om ze te mogen belasten aan Govaert van Diest met 4 gulden 10 stuivers jaarlijks. Govaert is ter gichte gekomen.

1637, 04 april. P. 548

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Govaert van Diest een beemd opgedragen in Coorssel gelegen, die grenst Jan Huveners 1), Wouter Moons 2) en Marie Heckens 3), aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag jaarlijks op het feest van de Sinten Philips en Jacobus. In kapitaal ontving Govaert 75 gulden Brabants eens. Valentijn Vanden Hove is in de 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht. Marie Smeets huisvrouw van Govaert, aanwezig, heeft hiermee wettelijk ingestemd. Marie voorschreven werd weer in haar tocht gesteld.

 

1637, 24 april. P. 548v

Jan Paels heeft gereliveerd en opgedragen een halster land gelegen in het 'Groot Velt', dat grenst Jan Thilens 1), Peeter Smeets zoon van Jan 2) en Henrick Meyen 3), aan Peeter Bosmans. Verkocht voor 106 gulden en 1 cruijsdaelder voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt', lijcoop naer lantcoop, godspenninck 3 stuivers 1 blanck en de koper voor zijn palmslag 3 gulden zoals beschreven in de conditie voor notaris Nicolai. Jan staat garant voor een goede gicht. Peeter Bosmans is in de halster land gegicht met recht.

 

1637, 25 juni. P. 558v

Testament van Jasper Smeets en Zusanne Cuppens, echtpaar, geapprobeerd op 25 juni 1637.

Op 28 september 1636 verschenen voor de ondergeschreven pastoor Jasper Smeets en zijn wettige huisvrouw Susanna Cuppens. Ze maakten aan mekaar mits dit instrument hun testament zoals volgt.

Na hun dood moet men hen 'eerlyck nae hunen staet ende conditie' ter aarde bestellen op de kristelijke manier. De langstlevende van hen beiden zal mogen verkopen zoveel goed (met nochtans ter minste schade voor hun kinderen) dat nodig is tot de som van 1000 gulden Brabants om de tegenwoordige schuld te betalen en ook de toekomstige kosten van begrafenis en uitvaart. Het is hun uiterste wil dat het schanshuis in Stal zal gehouden worden als erfgoed en niet als roerend goed en dat het huis zal blijven, na de dood van hen beiden, aan hun kinderen. Opgemaakt in Coerssel op 28 september 1636 voor frater Guilielmus Nevius en getuigen. Ondertekend: Quod attestor frater Guil: Nevius pastoor in Coorssel. Jasper en Zusanne ondertekenen met eigen hand. De getuigen Petrus Smeets en Servatius Van Erdewech ondertekenden met hun eigen hand. (Schreven ze hun naam of slechts met een teken?)

 

1637, 10 december. P. 565v

Op 23 november 1637 verscheen in de stad Beringen voor de openbare notaris daar Peeter Beckers soldaat in de dienst van de hoogmogende heren staten van de Geunieëerde Provincien in het ganizoen van Shertogen Bossch onder de heer commandeur Thienen. Met instemming van zijn huisvrouw Marie Punters die aanwezig is, bekent hij dat hij verkocht heeft aan zijn zwager Hendrick Punters, die aanwezig is en accepteert, een stukje land dat gelegen is in de huishof van Hendrick voorschreven. Het grenst O Hendrick voorschreven, W Peeter Pauls, N Jan Huveners, Z s'heeren straet. Verkocht voor 75 gulden Brabants eens boven cijns en uitgaande lasten. Bovendien nog 3 patacons voor een liefenis voor de huisvrouw van de verkoper, 2 gulden lycoop en godspenninck 1,5 stuivers. Betaald. Peter en zijn huisvrouw vaardigen met deze akte mr. Jan Wouters af om in hun naam voor de Brabantse justitie in Lummen aan hun koper opdracht te doen en erin te gichten en goeden. Verder alles doen wat ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van de notaris in presentie van Jan Bormans, Aert Claes en Jan Sroyen als getuigen. Was ondertekend Christianus Servatij notaris.

1637, 10 december. P. 566

Mr. Jan Wouters als afgevaardigde en gevolmachtigde vanwege Peeter Beckers en zijn huisvrouw Marie Punters voorschreven, door de voorgaande akte, heeft aan Hendric Punters opgedragen het goed voor de prijs hiervoor vermeld. Hendrick Punters is daarvan met recht ter gichte gekomen.

 

1638, 03 januari. P. 578v

Peeter Willems alias Laermans, oud meer dan 90 jaar, heeft verklaard hoe hij in zijn jonge tijd als hij ongeveer 25 jaar oud was, is gehuwd geweest met Anna Opt Ven, die dochter was van Peter Opt Ven. Deze Anna heeft een broer gehad geheten Aert Opt Ven die samen met zijn zuster Anna voorschreven onder hen beiden gedeeld hebben 'die Lemmens Wijers' gelegen op Scrickheyde onder Coirsel. Toen heeft Peeter Willems alias Laermans zijn deel, namelijk de helft van 'de Lemmens Wijers', met instemming van zijn huisvrouw moeten verkopen om te zorgen voor rantsoen als hij gevangen was in Herentals 57 jaren geleden dat hij onder dwang en geweld moest geven aan Antonis Sroijen voor 150 gulden. Toen dat gebeurd was, heeft zijn zwager Aert Opt Vin, de broer van zijn huisvrouw, toen aan hem, Peeter, ook zijn helft van deze wijers ook voor 150 gulden verkocht en opgedragen en Peeter heeft die daarna ook aan Antonis Sroijen verkocht. Hij heeft nooit geweten of gehoord dat die wijers ergens mee zouden beleend zijn dan nu ongeveer 3 jaren geleden. Toen zijn bij hem Peeter gekomen als hij in het veld bezig was met mest Oisack Vande Velde met nog twee andere mannen en ze presenteerden aan hem geld zeggend: "Wilt ghy het gelt ontfangen, die wijers sijn beleent". Waarop Peeter Willems zei: "Ick en begere geen gelt. Ick en heb mijn leven noijet van beleeninge gehoort". Hij verklaart dit altijd gerechtelijk te willen verifiëren en met eed bevestigen indien nodig.

Nota. Deze voorschreven akte is naderhand binnen gebracht om geregistreerd te worden.

 

1638, 18 maart. P. 579

Op 2 februari 1638 verscheen in de stad Beringen voor de openbare notaris en getuigen Marten Smolders zoon van Marten, soldaat ten dienste van de Hoogmogende Heeren Staten van de Geunieërde Provincien in het garnisoen van Wesel onder kapitein Mackwit, die heeft geconstitueerd en constitueert met deze akte Jan Paelmans borger van de stad Beringen, die aanwezig is en ermee instemt, om voor de schepenen van Brabants recht van Lummen te verschijnen en daar in zijn naam aan Jacob Van Hinsdaels op te dragen en te transporteren een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks, met valdag op Sint-Thomasdag. Deze rente is door Merten voorschreven geconstitueerd aan panden van Jacob Jacobs gelegen in Haexelaer omtrent 'die Mot' volgens de originele gichte. Marten ontving van Jacob 100 gulden Brabants kapitaal en alle verlopen en kwijt hem van deze rente. Opgemaakt binnen Beringhen in het woonhuis van de notaris in presentie van Wouter Coninx en Pauls Beerts als getuigen. Marten Smolders ondertekende deze akte en ook: 'Aldus Cristiaeus Servatij notaris, residerend in Beringen'.

1638, 18 maart. P. 579

Jan Paelmans heeft, uit kracht van de voorgaande constitutie, getransporteerd een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd staat aan panden van Jacob Jacobs in Haexelaer, volgens de originele gichte van 20 december 1636. Verkocht aan Jacob Van Hinsdael voor 100 gulden. Betaald. Jacob is van de rente met recht ter gichte gekomen.

Marge. Vacat is gekweten op 20 maart 1642, zie in het volgende register op p. 145.

 

1638, 18 maart. P. 583v

Huybrecht Dillen heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Rymen, aanwezig, getransporteerd 2 gulden jaarlijks zoals zij trekken aan panden van Jan Pouls in Coorssel aan een stuk broek genaamd 'het Wermerschoor' volgens de eerste gichte die gebeurde tussen Jan Pouls en Magriet Rymen voorschreven op 8 maart 1630. Verkocht aan de erfgenamen van Tomas Rijmen en Marie Pouls voor 40 gulden Brabants eens. Betaald. Henrick Kenens is als stiefvader van de voorschreven erfgenamen in de 2 gulden jaarlijks gegicht met recht mits aan hem de verlopen volgen voor het uitgeven van de hofrechten hiervan.

 

1637, geen dag genoemd. P. 588v

Marge. Deze is pas binnen gebracht op 29 april 1638 om geregistreerd te worden.

Lambrecht Corselius alias Geerts heeft al zijn Brabantse goederen opgedragen onder Coorssel gelegen, namelijk zijn korenmolen met de hof in Vortken gelegen, die grenzen Jan Valentijns O, de beek W en heer Jan Convents Z, met nog het broek daar achter gelegen. Dat grenst sheeren straet aan 2 zijden, mr. Peeter Leysen 3). Opgedragen als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 200 gulden Brabants eens. Valdag jaarlijks op 'vinculis Sancti Petri'. Jan Van Postel is in de naam van de kerk van Coorsel in de 12 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Het geld is gegeven door Jan Van Postel voorschreven in voldoening van het testament gemaakt door wijlen Cristina Zeysens zaliger, zijn huisvrouw, voor een eeuwig jaargetijde voor haar ziel. Hiervan zal de pastoor jaarlijks 30 stuivers profiteren en de kosten 12 stuivers; de rest is voor de kerk.

 

Afgewerkt op 7 februari 2025.